2010–2019
Een oproep aan mijn zusters
Oktober 2015


Een oproep aan mijn zusters

Wij hebben uw kracht, uw bekering, uw overtuiging, uw leidinggevende kwaliteiten, uw wijsheid en uw stem nodig.

Geliefde ouderlingen Rasband, Stevenson en Renlund, wij, uw broeders, verwelkomen u in het Quorum der Twaalf Apostelen. We danken God voor de openbaringen die Hij aan zijn profeet, president Thomas S. Monson, geeft.

Broeders en zusters, toen we zes maanden geleden in de algemene conferentie bijeenkwamen, had niemand van ons de komende veranderingen voorzien die het hart van de hele kerk zouden raken. Ouderling L. Tom Perry bracht een krachtige boodschap over de onvervangbare rol die het huwelijk en gezin in het plan van de Heer innemen. We waren verbluft toen we een paar dagen later bericht kregen over de kanker die hem weldra van ons zou wegnemen.

Hoewel president Boyd K. Packers gezondheid achteruitging, bleef hij zich inzetten voor het werk van de Heer. Afgelopen april was hij zwak, maar toch was hij vastbesloten om te blijven getuigen zolang hij nog adem in zich had. Toen, slechts 34 dagen na het overlijden van ouderling Perry, stapte president Packer eveneens door de sluier heen.

Ouderling Richard G. Scott ontbrak in onze afgelopen conferentie, maar we stonden stil bij het krachtige getuigenis van de Heiland dat hij in vele voorgaande conferenties gegeven had. En nog maar twaalf dagen geleden werd ouderling Scott naar huis geroepen en met zijn geliefde Jeanene herenigd.

Ik had het voorrecht om in hun laatste levensdagen bij al deze broeders te zijn. Ik was onder meer met directe familieleden bij president Packer en ouderling Scott vlak voor hun overlijden. Ik kan maar moeilijk geloven dat deze drie dierbare vrienden, deze geweldige dienstknechten van de Heer, heengegaan zijn. Ik mis ze meer dan ik onder woorden kan brengen.

Bij het overdenken van deze onverwachte wending is mij onder meer bijgebleven wat ik bij de achterblijvende echtgenotes waargenomen heb. Het serene beeld van zuster Donna Smith Packer en zuster Barbara Dayton Perry aan het bed van hun echtgenoot, beide vrouwen vol liefde, waarheid en puur geloof, is in mijn geheugen gegrift.

Terwijl zuster Packer naast haar man zat in zijn laatste uren, straalde ze die vrede uit die alle begrip te boven gaat.1 Hoewel ze besefte dat haar geliefde metgezel met wie ze bijna zeventig jaar samen was, spoedig zou heengaan, legde ze de rust van een gelovige vrouw aan de dag. Ze zag er engelachtig uit, net zoals op deze foto van hen bij de inwijding van de Brigham Citytempel (Utah, VS).

Afbeelding
President en zuster Packer bij de Brigham Citytempel

Die liefde en dat geloof zag ik ook van zuster Perry uitgaan. Haar toewijding aan haar man en aan de Heer was overduidelijk en dat heeft me diep geraakt.

Afbeelding
Ouderling en zuster Perry

In de laatste uren van hun echtgenoot tot op de dag van vandaag toe hebben deze standvastige vrouwen de kracht en moed getoond die vrouwen die hun verbonden nakomen altijd aan de dag leggen.2 De invloed die dergelijke vrouwen hebben, niet alleen op gezinnen maar ook op de kerk van de Heer, valt niet te meten. Die invloed hebben zij als echtgenotes, moeders en grootmoeders; als zusters en tantes; als leerkrachten en leidsters; en bovenal als voorbeelden van toegewijde verdedigsters van het geloof.3

Dat is in elke evangeliebedeling vanaf de tijd van Adam en Eva het geval geweest. Toch verschillen de vrouwen in deze bedeling van de vrouwen in andere bedelingen, omdat deze bedeling verschilt van de andere.4 Dat verschil brengt zowel voorrechten als meer verantwoordelijkheid met zich mee.

Afbeelding
Portret van President Kimball

President Spencer W. Kimball deed 36 jaar geleden, in 1979, een rake profetie over de invloed die vrouwen die hun verbonden nakomen op de toekomst van de kerk van de Heer zouden hebben. Hij profeteerde: ‘Een groot deel van de groei die de kerk in de laatste dagen doormaakt, komt doordat vele goede vrouwen in groten getale lid van de kerk worden. Dit zal gebeuren omdat de vrouwen van de kerk rechtschapen en welbespraakt door het leven gaan en omdat zij — in positieve zin — als anders gezien worden dan de vrouwen van de wereld.’5

Geliefde zusters, u bent onze cruciale partner in deze eindtijd. De tijd die president Kimball voorzag, is nu aangebroken. U bent de vrouwen die hij voorzag! Uw deugd, licht, liefde, kennis, moed, karakter, geloof en rechtschapen levenswandel zullen goede vrouwen uit de wereld, met hun gezinsleden, in ongekende aantallen lid van de kerk doen worden!6

Wij, uw broeders, hebben uw kracht, uw bekering, uw overtuiging, uw leidinggevende kwaliteiten, uw wijsheid en uw stem nodig. Het koninkrijk van God is niet en kan niet compleet zijn zonder vrouwen die heilige verbonden sluiten en vervolgens nakomen, vrouwen die met de macht en het gezag van God kunnen spreken!7

President Packer heeft verklaard:

‘Wij hebben vrouwen nodig die georganiseerd zijn en vrouwen die kunnen organiseren. Wij hebben vrouwen met leidinggevende kwaliteiten nodig die kunnen plannen, leiden en besturen; vrouwen die kunnen onderwijzen, vrouwen die zich kunnen uitspreken. […]

‘Wij hebben vrouwen met de gave van onderscheid nodig die zien welke kant de wereld op gaat en doorzien welke trends, hoe populair ook, oppervlakkig of gevaarlijk zijn.’8

Daar wil ik vandaag aan toevoegen dat we vrouwen nodig hebben die weten hoe ze door hun geloof belangrijke dingen tot stand brengen en die moedige verdedigsters van deugdzaamheid en gezinnen zijn in een wereld die ziek is van zonde. Wij hebben vrouwen nodig die zich toewijden aan het begeleiden van Gods kinderen op het verbondspad naar de verhoging; vrouwen die weten hoe ze persoonlijke openbaring ontvangen, die de kracht en vrede van de tempelbegiftiging begrijpen; vrouwen die weten hoe ze de machten van de hemel aanroepen om kinderen en gezinnen te beschermen en te sterken; vrouwen die onverschrokken onderwijzen.

In de loop van mijn leven zijn dergelijke vrouwen mij steeds tot zegen geweest. Mijn overleden vrouw, Dantzel, was ook zo’n vrouw. Ik zal altijd dankbaar zijn voor de levensveranderende invloed die zij in alle aspecten van mijn leven op mij had, waaronder mijn pionierswerk in openhartoperaties.

Achtenvijftig jaar geleden werd ik gevraagd een klein meisje te opereren dat ernstig ziek was vanwege een aangeboren hartkwaal. Haar broer was eerder al aan dezelfde kwaal overleden. Haar ouders smeekten om hulp. Ik was niet optimistisch over de slaagkansen, maar beloofde plechtig dat ik al het mogelijke zou doen om haar te redden. Ondanks mijn uiterste inspanningen stierf het kind. Later kwamen dezelfde ouders met nog een dochtertje van net 16 maanden naar me toe. Zij was eveneens met een hartafwijking geboren. Op hun verzoek voerde ik wederom een operatie uit. Dat kind stierf ook. Dit derde hartverscheurende verlies in één gezin bracht me werkelijk van mijn stuk.

Op weg naar huis werd ik door smart overmand. Ik stortte me op onze woonkamervloer neer en huilde de hele nacht door. Dantzel bleef bij me en luisterde terwijl ik herhaaldelijk verklaarde dat ik nooit meer een hartoperatie zou doen. Toen, omstreeks vijf uur in de ochtend, keek Dantzel me aan en vroeg ze liefdevol: ‘Ben je klaar met huilen? Kleed je dan aan. Ga terug naar het lab. Ga aan het werk! Je zult meer moeten leren. Als je er nu mee ophoudt, zullen anderen op pijnlijke wijze moeten leren wat jij al weet.’

O, wat had ik de visie, flinkheid en liefde van mijn vrouw nodig! Ik ging weer aan het werk en leerde er meer bij. Zonder Dantzels geïnspireerde aansporing zou ik niet verder gegaan zijn met openhartoperaties en niet voorbereid geweest zijn om in 1972 de levensreddende operatie van president Spencer W. Kimball te verrichten.9

Zusters, beseft u hoe ver uw invloed reikt als u spreekt wat er op aanwijzing van de Geest in uw hart en verstand opkomt? Een geweldige ringpresident vertelde me over een vergadering van de ringraad waarin men met een moeilijk probleem worstelde. Op een zeker moment besefte hij dat de jeugdwerkpresidente van de ring nog niet gesproken had. Hij vroeg haar dan ook of zij misschien een ingeving had gekregen. ‘Nou, eigenlijk wel’, zei ze, waarna ze een gedachte opperde die de hele vergadering een andere wending gaf. De ringpresident vervolgde: ‘Terwijl zij sprak, getuigde de Geest tot mij dat zij de openbaring verwoordde waar wij als raad naar op zoek waren.’

Lieve zusters, wat uw roeping ook is, wat uw omstandigheden ook zijn, wij hebben uw indrukken, uw inzichten en uw inspiratie nodig. Wij hebben uw stem en inbreng nodig in onze wijk- en ringraden. Wij hebben de inbreng van iedere getrouwde zuster nodig als ‘een bijdragende en volledige partner10 terwijl u eensgezind met uw man uw gezin bestuurt. Gehuwd of ongehuwd, als zusters bezit u kenmerkende capaciteiten en een bijzondere intuïtie die u als gaven van God ontvangen hebt. Wij broeders kunnen uw unieke invloed niet op dezelfde manier uitoefenen.

Wij weten dat het hoogtepunt van de hele schepping de schepping van de vrouw was!11 Wij hebben uw kracht nodig!

Aanvallen tegen de kerk, onze leer en onze manier van leven zullen toenemen. Om die reden hebben we vrouwen met een fundamenteel begrip van de leer van Christus nodig, die met dat begrip een generatie zullen opvoeden en onderwijzen die zonde kan weerstaan.12 Wij hebben vrouwen nodig die misleiding in al haar vormen kunnen herkennen. Wij hebben vrouwen nodig die weten hoe te putten uit de macht die God beschikbaar stelt aan wie hun verbonden nakomen, en die hun geloof met zelfvertrouwen en naastenliefde verwoorden. Wij hebben vrouwen met de moed en visie van onze moeder Eva nodig.

Lieve zusters, er is niets essentiëler voor uw eeuwige leven dan uw eigen bekering. Tot bekering gekomen vrouwen die hun verbonden nakomen — en mijn lieve vrouw, Wendy, is een van hen — zullen door hun rechtschapen levenswandel steeds meer opvallen in een verslechterende wereld. Zij zullen in de positiefste zin als anders gezien worden.

Vandaag roep ik mijn zusters in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen dan ook op om naar voren te treden! Neem uw rechtmatige en nodige plaats bij u thuis, in uw gemeenschap en in het koninkrijk van God in — meer dan u ooit gedaan hebt. Ik roep u op om president Kimballs profetie te vervullen. En ik beloof u in de naam van Jezus Christus dat de Heilige Geest uw invloed dan op ongekende wijze vergroten zal!

Ik getuig van de realiteit van de Heer Jezus Christus en van zijn verlossende, verzoenende en heiligende macht. En als een van zijn apostelen dank ik u, lieve zusters, en zegen ik u dat u uw volle wasdom zult bereiken en aan het doel van uw schepping zult beantwoorden, terwijl we zij aan zij in dit heilige werk voortgaan. Samen zullen wij de wereld mede op de wederkomst van de Heer voorbereiden. Daarvan getuig ik, als uw broeder, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Filippenzen 4:7.

  2. Daar horen tranen bij — volgens het gebod om te wenen om onze dierbaren als ze van dit leven naar het leven hierna zijn gegaan (zie LV 42:45).

  3. Zie Rebekka’s invloed op Izak en hun zoon Jakob in Genesis 27:46; 28:1–4.

  4. Zie Joseph Fielding Smith, Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen (1957–1966), 4:166. Noot: alle vorige bedelingen waren beperkt tot een klein gedeelte van de wereld en kwamen door afvalligheid ten einde. Maar deze bedeling is qua plaats of tijd niet beperkt. Deze bedeling zal de wereld vervullen en in de wederkomst van de Heer opgaan.

  5. Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball (2006), 245–246.

  6. Toen ik geboren werd, waren er minder dan 600.000 leden van de kerk. Tegenwoordig zijn er meer dan 15 miljoen. Dat aantal zal blijven toenemen.

  7. President Joseph Fielding Smith vertelde de zusters van de zustershulpvereniging: ‘U kunt met gezag spreken, omdat de Heer u gezag heeft gegeven.’ Hij zei ook dat aan de ZHV-zusters ‘macht en gezag is gegeven om vele dingen te doen. Het werk dat zij doen, doen zij door middel van goddelijk gezag’ (‘Relief Society—an Aid to the Priesthood’, Relief Society Magazine, januari 1959, 4, 5). Ouderling Dallin H. Oaks haalde deze citaten ook aan in zijn conferentietoespraak ‘De sleutels en het gezag van het priesterschap’, Liahona, mei 2014, 51.

  8. Boyd K. Packer, ‘The Relief Society’, Ensign, november 1978, 8; zie ook M. Russell Ballard, Counseling with Our Councils: Learning to Minister Together in the Church and in the Family (1997), 93.

  9. Zie Spencer J. Condie, Russell M. Nelson: Father, Surgeon, Apostle (2003), 146, 153–156. Noot: President Kimball heeft mij in 1964 als ringpresident aangesteld. Daarbij sprak hij in zijn zegen uit dat de sterftecijfers zouden afnemen in mijn pionierswerk met operaties aan de aortaklep. Beiden hadden we toen geen flauw idee dat ik president Kimball acht jaar later zou opereren, waarbij zijn niet-functionerende aortaklep vervangen werd.

  10. ‘Als we over het huwelijk als een partnerschap spreken, laten we het dan hebben over een volledig partnerschap. We willen niet dat onze zusters in die eeuwige opdracht een stille of beperkt aansprakelijke partner zijn! Wees alstublieft een bijdragende en volledige partner.’ (Spencer W. Kimball, ‘Privileges and Responsibilities of Sisters’, Ensign, november 1978, 106.)

  11. ‘Alle doeleinden van de wereld en alles in de wereld zouden niets betekenen zonder de vrouw — een sluitsteen in de priesterschapsboog van de schepping.’ (Russell M. Nelson, ‘Lessons from Eve’, Ensign, november 1987, 87.) ‘Eva werd Gods laatste schepping, het grootse besluit van al het fantastische werk dat al was gedaan.’ (Gordon B. Hinckley, ‘De vrouwen in ons leven’, Liahona, november 2004, 83.)

  12. Zie Russell M. Nelson, ‘Children of the Covenant’, Ensign, mei 1995, 33.