1 Want zie, de dag komt, brandend als een oven; en alle hoogmoedigen, ja, en allen die goddeloosheid bedrijven, zullen stoppels zijn; en de dag die komt, zal hen in brand steken, zegt de Heer der heerscharen, zodat hij hun wortel noch tak zal overlaten.

2 Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de Zoon van gerechtigheid opgaan met genezing onder zijn vleugels; en u zult uitgaan en opgroeien als kalveren in de stal.

3 En u zult de goddelozen vertreden; want tot stof zullen zij zijn onder uw voetzolen op de dag dat Ik dat zal doen, zegt de Heer der heerscharen.

4 Gedenk de wet van Mozes, mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor geheel Israël, met de inzettingen en gerichten.

5 Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag van de Heer komt;

6 en hij zal het hart van de vaders tot de kinderen terugbrengen, en het hart van de kinderen tot hun vaders, opdat Ik niet zal komen en de aarde met een ban zal slaan.