Schriften
Leer en Verbonden 17


Afdeling 17

Openbaring gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith aan Oliver Cowdery, David Whitmer en Martin Harris in juni 1829 te Fayette (New York), vóór zij de gegraveerde platen aanschouwden die de kroniek van het Boek van Mormon bevatten. Joseph en zijn schrijver, Oliver Cowdery, hadden door de vertaling van de platen van het Boek van Mormon vernomen dat er drie bijzondere getuigen zouden worden aangewezen. (Zie Ether 5:2–4; 2 Nephi 11:3; 27:12.) Oliver Cowdery, David Whitmer en Martin Harris werden door een geïnspireerd verlangen ertoe bewogen de drie bijzondere getuigen te willen zijn. De profeet deed navraag bij de Heer, waarna deze openbaring als antwoord werd gegeven door middel van de Urim en Tummim.

1–4: door geloof zullen de drie getuigen de platen en andere heilige voorwerpen zien; 5–9: Christus getuigt van de goddelijke oorsprong van het Boek van Mormon.

1 Zie, Ik zeg u dat u moet vertrouwen op mijn woord, en indien u dat doet met een volmaakt voornemen van hart, zult u de platen zien, en ook de borstplaat, het zwaard van Laban, de Urim en Tummim, die aan de broer van Jared werden gegeven op de berg, toen hij van aangezicht tot aangezicht met de Heer sprak, en de wonderbaarlijke wegwijzers die aan Lehi werden gegeven toen hij in de wildernis was in de kuststreek van de Rode Zee.

2 En het is door uw geloof dat u ze krijgt te zien, ja, door dat geloof dat de profeten van weleer hadden.

3 En nadat u geloof hebt verkregen en ze met eigen ogen hebt gezien, zult u ervan getuigen door de macht van God;

4 en dat zult u doen, opdat mijn dienstknecht Joseph Smith jr. niet vernietigd wordt, opdat Ik mijn rechtvaardige doeleinden aangaande de mensenkinderen door dit werk teweeg kan brengen.

5 En u zult getuigen dat u ze hebt gezien, evenals mijn dienstknecht Joseph Smith jr. ze heeft gezien; want het is door mijn macht dat hij ze heeft gezien, en het is omdat hij geloof had.

6 En hij heeft het boek vertaald, ja, dat gedeelte dat Ik hem heb geboden, en zowaar uw Heer en uw God leeft, het is waar.

7 Welnu, u hebt dezelfde macht en hetzelfde geloof en dezelfde gave ontvangen als hij;

8 en indien u deze laatste van mijn geboden, die Ik u heb gegeven, doet, zullen de poorten van de hel u niet overweldigen; want mijn genade is u genoeg, en u zult ten laatsten dage worden verhoogd.

9 En Ik, Jezus Christus, uw Heer en uw God, heb het tot u gesproken, opdat Ik mijn rechtvaardige doelen aangaande de mensenkinderen zal kunnen teweegbrengen. Amen.