Schriften
Leer en Verbonden 23


Afdeling 23

Een reeks van vijf openbaringen gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith in april 1830 te Manchester (New York) aan Oliver Cowdery, Hyrum Smith, Samuel H. Smith, Joseph Smith sr. en Joseph Knight sr. Als gevolg van het vurige verlangen van de vijf genoemde personen om hun respectievelijke plichten te kennen, deed de profeet navraag bij de Heer en ontving een openbaring voor ieder van hen.

1–7: deze discipelen van het eerste uur worden geroepen om te prediken, aan te sporen en de kerk te versterken.

1 Zie, Ik spreek enige woorden tot u, Oliver. Zie, u bent gezegend en staat onder geen enkele veroordeling. Maar hoed u voor hoogmoed, opdat u niet in verzoeking komt.

2 Maak uw roeping bekend aan de kerk en ook aan de wereld, en uw hart zal worden geopend om van nu af aan en voor eeuwig de waarheid te prediken. Amen.

3 Zie, Ik spreek enige woorden tot u, Hyrum, want ook u staat onder geen enkele veroordeling, en uw hart is geopend en uw tong losgemaakt; en uw roeping is om aan te sporen, en om de kerk voortdurend te versterken. Daarom hebt u een eeuwige plicht jegens de kerk, en wel wegens uw familie. Amen.

4 Zie, Ik spreek enige woorden tot u, Samuel; want ook u staat onder geen enkele veroordeling, en uw roeping is om aan te sporen en om de kerk te versterken; en u bent vooralsnog niet geroepen om tot de wereld te prediken. Amen.

5 Zie, Ik spreek enige woorden tot u, Joseph; want ook u staat onder geen enkele veroordeling, en uw roeping is ook om aan te sporen en de kerk te versterken; en dat is uw plicht van nu af aan en voor eeuwig. Amen.

6 Zie, Ik maak u, Joseph Knight, met deze woorden bekend dat u uw kruis moet opnemen, waarbij u overluid in de wereld evenals in het verborgen moet bidden, en in uw familie en onder uw vrienden en op alle plaatsen.

7 En zie, het is uw plicht u aan te sluiten bij de ware kerk, en uw stem voortdurend tot aansporing te verheffen, opdat u het loon van de arbeider zult ontvangen. Amen.