Schriften
Leer en Verbonden 27


Afdeling 27

Openbaring gegeven aan de profeet Joseph Smith in augustus 1830 te Harmony (Pennsylvania). Ter voorbereiding op een godsdienstige bijeenkomst waarin het avondmaal van brood en wijn zou worden bediend, ging Joseph op pad om wijn te halen. Hij ontmoette een hemelse boodschapper en ontving deze openbaring, waarvan een gedeelte gelijk op schrift werd gesteld en de rest in de daaropvolgende maand, september. Tegenwoordig wordt er bij de verordening van het avondmaal in de kerk geen wijn maar water gebruikt.

1–4: de zinnebeelden die bij deelname aan het avondmaal moeten worden gebruikt, uiteengezet; 5–14: Christus en zijn dienstknechten uit alle bedelingen zullen aan het avondmaal deelnemen; 15–18: doe de gehele wapenrusting van God aan.

1 Luister naar de stem van Jezus Christus, uw Heer, uw God, en uw Verlosser, wiens woord levend en krachtig is.

2 Want, zie, Ik zeg u dat het er niet toe doet wat u eet of wat u drinkt wanneer u aan het avondmaal deelneemt, mits u het doet met het oog alleen op mijn eer gericht en voor de Vader mijn lichaam indachtig bent, dat voor u is afgelegd, en mijn bloed, dat is vergoten tot vergeving van uw zonden.

3 Welnu, Ik geef u een gebod dat u geen wijn, noch sterkedrank, van uw vijanden zult kopen;

4 daarom zult u niets gebruiken dan alleen wat nieuw onder u wordt bereid; ja, in dit mijn Vaders koninkrijk dat op aarde zal worden opgebouwd.

5 Zie, dit is wijsheid in mijn bestel; verwonder u dus niet, want de tijd komt dat Ik de vrucht van de wijnstok met u op aarde zal drinken, en met Moroni, die Ik tot u heb gezonden om het Boek van Mormon te openbaren, dat de volheid van mijn eeuwigdurend evangelie bevat, aan wie Ik de sleutels van de kroniek van het hout van Efraïm heb toevertrouwd;

6 en ook met Elias, aan wie Ik de sleutels heb toevertrouwd van het verwezenlijken van de herstelling van alle dingen die bij monde van alle heilige profeten sinds het begin van de wereld zijn gezegd aangaande de laatste dagen;

7 en ook Johannes, de zoon van Zacharia, welke Zacharia hij (Elias) bezocht en de belofte gaf dat hij een zoon zou krijgen, en zijn naam moest Johannes zijn, en hij zou vervuld zijn met de geest van Elias;

8 welke Johannes Ik heb gezonden tot u, mijn dienstknechten, Joseph Smith jr. en Oliver Cowdery, om u te ordenen tot het eerste priesterschap dat u hebt ontvangen, opdat u zou worden geroepen en geordend zoals Aäron;

9 en ook Elia, aan wie Ik de sleutels heb toevertrouwd van de macht om het hart van de vaders tot de kinderen te wenden, en het hart van de kinderen tot de vaders, opdat de gehele aarde niet met een ban zal worden geslagen;

10 en ook met Jozef en Jakob en Izak en Abraham, uw vaderen, door wie de beloften voortduren;

11 en ook met Michaël, ofwel Adam, de vader van allen, de vorst van allen, de oude van dagen;

12 en ook met Petrus, Jakobus en Johannes, die Ik u heb gezonden, door wie Ik u heb geordend en bevestigd om apostel te zijn en bijzondere getuige van mijn naam, en om de sleutels te dragen van uw bediening en van dezelfde dingen die Ik hun heb geopenbaard;

13 aan wie Ik de sleutels van mijn koninkrijk heb toevertrouwd, en een bedeling van het evangelie voor de laatste tijden; en voor de volheid der tijden, waarin Ik alle dingen in één zal vergaderen, zowel wat in de hemel is, als wat op aarde is;

14 en ook met allen die mijn Vader Mij uit de wereld heeft gegeven.

15 Welnu, hef uw hart op en verblijd u en omgord uw lendenen en doe mijn gehele wapenrusting aan, opdat u weerstand zult kunnen bieden aan de boze dag en, door alles te hebben gedaan, staande zult kunnen blijven.

16 Sta dus, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, en uw voeten geschoeid met de voorbereiding van het evangelie van de vrede, dat Ik mijn engelen u heb laten toevertrouwen;

17 en neem het schild van het geloof, waarmee u al de brandende pijlen van de goddelozen zult kunnen doven;

18 en neem de helm van het heil, en het zwaard van mijn Geest, die Ik op u zal uitstorten, en mijn woord dat Ik u openbaar, en wees eensgezind aangaande om het even welke dingen u van Mij vraagt, en wees getrouw totdat Ik kom, en u zult worden opgenomen, opdat waar Ik ben, u ook zult zijn. Amen.