De onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest

CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen • 8 januari 2012 • Brigham Young University


 

Het doet mijn vrouw en mij genoegen om bij jullie te zijn. Ik dank het koor hartelijk. Niet alleen voor hoe ze zongen, maar ook voor wát ze zongen. Lofzangen nodigen de Geest van de Heer uit. Ze scheppen een eerbiedige sfeer en brengen ons de leringen van het koninkrijk bij. Dit is een spreekbeurt die mij erg nederig stemt. Ik heb gebeden en blijf bidden dat de Heilige Geest ons mag onderrichten.

Mijn boodschap draagt de titel ‘De onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest’, een zinsnede uit de Leer en Verbonden: ‘God zal u kennis geven door zijn Heilige Geest, ja, door de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest, die niet geopenbaard is vanaf het ontstaan der wereld tot nu toe’ (Leer en Verbonden 121:26). Je herkent misschien enkele denkbeelden uit een toespraak die ik in oktober 2010 tijdens de algemene conferentie hield. Ik diep die vandaag wat verder uit.

Het belang van de Heilige Geest

Het belang van de Heilige Geest en de onuitsprekelijke gave die Hij behelst, is te illustreren met twee voorbeelden, elk met een eigen boodschap. Het eerste komt uit het Boek van Mormon en het tweede is een gebeurtenis uit de kerkgeschiedenis.

Toen Jezus Christus de mensen in het Boek van Mormon bezocht, onderrichtte Hij hen, zegende Hij hun kinderen, stelde Hij het avondmaal in, en vertrok vervolgens. De mensen keerden terug naar huis en nodigden de hele nacht lang andere mensen uit naar de plek waar Hij had gezegd dat Hij de volgende dag aan hen zou verschijnen.

Vanwege de grote aantallen mensen deelden de twaalf discipelen hen op in twaalf groepen om hen te leren wat de Heiland hun de vorige dag had geleerd, en daarna baden ze. Van alles wat ze konden bidden, baden ze ‘om hetgeen zij het meest verlangden; en zij verlangden dat hun de Heilige Geest zou worden gegeven’ (3 Nephi 19:9), wat op een manier die uniek is in de Schriften duidelijk maakt hoe belangrijk de Heilige Geest is.

Na hun gebed doopte Nephi de discipelen in antwoord op hun smeekbeden, waarna ‘de Heilige Geest op hen viel; en zij werden vervuld met de Heilige Geest en met vuur’ (3 Nephi 19:13). Zij ontvingen een overredend getuigenis van Hem.

De Heiland verscheen vervolgens aan hen:

‘En het geschiedde dat Jezus (…) Zich een weinig van hen verwijderde en Zich ter aarde neerboog, en Hij zeide:

‘Vader, Ik dank U dat Gij de Heilige Geest hebt gegeven aan dezen die Ik heb uitgekozen; (…)

‘Vader, Ik bid U de Heilige Geest te geven aan allen die in hun woorden zullen geloven’ (3 Nephi 19:19–21).

Ik kan geen enkele Schriftpassage bedenken die beter uitdrukt hoe belangrijk onze Heiland de Heilige Geest vindt.

Het tweede voorbeeld komt uit de leringen van president Brigham Young. De heiligen bereidden zich in Winter Quarters voor op hun voorjaarsmigratie naar het westen. Joseph Smith was al twee en een half jaar eerder overleden. President Young kreeg een visioen, een droom waarin hij de profeet Joseph Smith sprak. Let bij het luisteren naar dit verhaal op het aantal keren dat hij het belang van de Geest van de Heer beklemtoont:

‘Broeder Joseph (…), de broeders willen erg graag de (…) beginselen van verzegeling begrijpen; en als u mij daar raad in kunt geven, zou ik die graag in ontvangst nemen.’

‘Joseph stapte op me af, keek me ernstig aan, maar zei vriendelijk: “Zeg de mensen dat ze nederig en getrouw moeten zijn, en dat ze beslist de Geest van de Heer bij zich moeten houden, want die zal hen op het goede pad leiden. Pas op dat u zich niet afwendt van de stille, zachte stem; hij zal u zeggen wat u moet doen en waarheen u moet gaan; en dan zult u de vruchten van het koninkrijk plukken. Zeg tegen de broeders dat ze hun hart open moeten stellen, zodat ze in staat zijn om de overtuiging van de Heilige Geest te ontvangen. Zij kunnen de Geest van de Heer onderscheiden van alle andere geesten; Die zal hun ziel vrede en vreugde influisteren; Die zal kwaadaardigheid, haat, twist en alle kwaad uit hun hart bannen; en hun enige verlangen zal zijn om goed te doen, rechtschapenheid tot stand te brengen en Gods koninkrijk op te bouwen. Zeg tegen de broeders dat als zij naar de Geest van de Heer luisteren, ze op het goede pad zullen blijven. Zeg de mensen vooral dat ze de Geest van de Heer behouden; en als ze dat doen, zullen ze zijn zoals ze waren georganiseerd door onze Vader in de hemel voordat ze in de wereld kwamen. Onze Vader in de hemel heeft de mensheid georganiseerd (…).”

‘Vervolgens liet Joseph me zien hoe ze in het begin waren. Ik kan dit niet beschrijven, maar ik zag het, en ik zag dat het priesterschap van de aarde was weggenomen en dat het weer moet worden samengevoegd, zodat er een volmaakte keten is van Adam tot aan zijn laatste nakomelingen. Joseph zei toen nogmaals: “Zeg de mensen dat zij nederig en getrouw moeten zijn en dat ze ervoor moeten zorgen de Geest van de Heer bij zich te houden, dan zal Hij hen ten goede leiden.”1

Niet alleen geeft dit verhaal aan hoe belangrijk de Heilige Geest is, en hoe belangrijk het is ernaar te streven zijn ingevingen te ontvangen, maar het maakte mij de volgende beginselen en waarheden duidelijk:

  • De Geest van de Heer streeft ernaar om orde te scheppen, met name om een eeuwige familie tot stand te brengen door de verordening van een tempelverzegeling.

  • De tegenstander wil wanorde en vernietiging brengen (zie LV 10:6–7, 22–27), met name in het gezin, zoals we tegenwoordig zien door de alomtegenwoordige problemen van abortus, echtscheiding en het homohuwelijk. Ik vroeg me af of het toenemende gebruik in jullie leeftijdsgroep om het huwelijk uit te stellen bijdraagt tot de wanorde op het gebied van het gezin.

  • Er kwamen door de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest openbaring en kennis in antwoord op een vraag, zoals dat vaak met openbaring gaat.

Uit deze twee voorbeelden concludeer ik dat de Heilige Geest essentieel is en dat we er ernstig naar moeten streven om Hem bij ons te hebben en ons te laten leiden door zijn gaven, die echt onuitsprekelijk zijn.

Ik zal nu drie thema’s behandelen: (1) de zendingen van de Heilige Geest; (2) de voorwaarden om de Heilige Geest te ontvangen; en (3) hoe leiding van de Heilige Geest te herkennen.

De zendingen van de Heilige Geest

De Heilige Geest wordt soms ook wel de Geest genoemd, de Geest Gods, de Geest van de Heer, en de Trooster.

De Heilige Geest heeft bepaalde zendingen of taken. Ik zal er vier noemen.

Zending 1: Hij getuigt van, of openbaart, de Vader en de Zoon. De Heilige Geest openbaart echt de Vader en de Zoon, of getuigt van Hen. Ik heb dit meegemaakt als jonge jongen, hoewel ik het toen niet had kunnen uitleggen.

Ik groeide op met geloof in God, in een fijn gezin van de kerk. Ik werd met acht jaar gedoopt en kreeg de Heilige Geest. Ik trok het bestaan van de Vader en de Zoon nooit in twijfel, in ons gezin was er sprake van volledige aanvaarding, en van aanbidding en geloof in Hen, wat bleek uit geregeld gezinsgebed, bidden voor het eten, gezinsavond, lezen uit de Schriften (met name het Boek van Mormon), kerkgang, gehoorzaamheid aan de geboden, en alle andere dingen die wij als heiligen der laatste dagen doen. Ik was toen zelf niet in staat om aan de hand van de Schriften aan te tonen dat de voornaamste rol van de Heilige Geest is om God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, te openbaren, maar het was voor mij een kwestie van geloof en ik begreep het beginsel.

Tijdens mijn zending begon ik aan een dagelijkse studie van de Schriften. Mijn Schriftenkennis, mijn getuigenis en mijn geloof in God en in zijn Zoon, Jezus Christus, werden gesterkt door goddelijke leringen, geestelijke ervaringen en persoonlijke openbaringen. Ik weet voor mijzelf dat deze woorden van de Heiland waar zijn: ‘En de Heilige Geest getuigt van de Vader en van Mij; en de Vader geeft de Heilige Geest aan de mensenkinderen om Mijnentwil’ (3 Nephi 28:11; zie ook de kop boven 3 Nephi 27, en 3 Nephi 27:13–20).

Zending 2: Hij getuigt van alle waarheid. De Heilige Geest openbaart de waarheid van alle dingen. Wie oprecht naar waarheid zoekt, in het Boek van Mormon leest, en met een oprechte bedoeling bidt en peinst om de waarheid te weten te komen, zal weten dat het waar is. ‘En door de macht van de Heilige Geest kunt gij de waarheid van alle dingen kennen’ (Moroni 10:5).

Alma nodigde de armen die door de Zoramieten uit de synagoge waren geworpen uit om zijn woorden op de proef te stellen. Om heel precies te zijn: hij beklemtoonde dat ware woorden die in een ontvankelijk hart worden gezaaid ‘in uw boezem gaan zwellen; en wanneer gij die zwelling bemerkt, zult gij bij uzelf beginnen te zeggen: het moet wel een goed zaadje zijn, ofwel een goed woord’ (Alma 32:28), wat tot gevolg heeft dat ze op drie manieren de waarheid kennen:

  1. ‘Het begint mijn ziel te verruimen’ komt bij oprechte zoekers naar waarheid tot uiting door tranen, een zucht, een knik, of een andere lichaamsbeweging die aangeeft dat de Heilige Geest ware woorden in hun hart heeft gezaaid.

  2. ‘Het begint mijn verstand te verlichten’ komt tot uiting in opmerkingen zoals ‘Ja, dat klinkt logisch’, of ‘Dat heb ik altijd geloofd’, of een vraag zoals ‘Bedoelt u dan dat … ?’

  3. ‘Het begint heerlijk voor mij te zijn’ komt bijvoorbeeld tot uiting als onderzoekers komen met opmerkingen als ‘Vertel me alstublieft meer’ of ‘Waar zei u dat uw kerk zich bevindt?’, of ‘Wilt u nog wat langer blijven en ons wat meer vertellen?’, wat inhoudt dat ze graag meer te weten willen komen.

Het getuigenis van Brigham Young illustreert deze waarheden: ‘Als één persoon alle talenten, tact, wijsheid en spitsvondigheid van de wereld had gehad, en hij was met het Boek van Mormon naar mij toegestuurd, en hij had op welsprekende wereldse wijze over de waarheid ervan verteld en getracht het door kennis en wereldse wijsheid te bewijzen, dan was dat voor mij als rook geweest die opstijgt om meteen weer te verdwijnen. Maar toen ik een man zag zonder welsprekendheid of talent voor spreken in het openbaar, die alleen maar kon zeggen: “Door de kracht van de Heilige Geest weet ik dat het Boek van Mormon waar is, dat Joseph Smith een profeet van de Heer is, mijn begrip werd verlicht door de invloed van de Heilige Geest, die uitging van die man, en ik zag licht, heerlijkheid en onsterfelijkheid voor me; ik werd erdoor omringd, vervuld, en ik wist toen zelf dat het getuigenis van die man waar was.’2

Zending 3: Hij heiligt. Het woord heiligenbetekent letterlijk ‘heilig maken’. In onze godsdienstige zin van het woord betekent heiligen eenvoudigweg zuiveren of vrijmaken van zonde, en het is een kernboodschap van het herstelde evangelie.

Natuurlijk is het evangelie ‘Gods heilsplan dat mogelijk is gemaakt door de verzoening van Jezus Christus. Het […] omvat de eeuwige waarheden of wetten, verbonden en verordeningen die nodig zijn om de mensen terug te brengen in de tegenwoordigheid van God.’3

De heiligende rol van de Heilige Geest is relevant in de context van de definitie die de Heiland in 3 Nephi 27:13–20 geeft van zijn evangelie, die Hij besluit met dit belangwekkende vers: ‘Bekeert u, al gij einden der aarde, en komt tot Mij en laat u dopen in mijn naam, zodat gij door het ontvangen van de Heilige Geest kunt worden geheiligd, zodat gij ten laatsten dage vlekkeloos voor mijn aangezicht kunt staan’ (3 Nephi 27:20). De Heilige Geest is de Heiliger, en dankzij Hem, en door de oneindige verzoening, kunnen wij vlekkeloos, rein en zuiver worden.

In verschillende roepingen waarin ik priesterschapssleutels als rechter in Israël had, met name als bisschop, was ik getuige van de reinigende, heiligende kracht van de Heilige Geest. Eén ervaring, waarvan de elementen representatief zijn voor anderen, springt er echt uit.

Op een zondagochtend kwam een jongeman die begin twintig was met me praten, met zijn bisschop. Die week hadden zijn vriendin en hij door hun gevoelens en passies teveel de vrije loop te laten de grenzen van de Heer overschreden. Ik luisterde met een gebed in mijn hart. We lazen samen in de Schriften en de woorden van hedendaagse profeten. Ik gaf hem een paar leesopdrachten, legde hem wat zijn voorrechten als kerklid betreft enkele beperkingen op, maakte afspraken en knielde toen in gebed met hem neer.

Bij elk daaropvolgend gesprek meldde hij zijn voortgang met lezen, vooral in het Boek van Mormon, en de kwelling die uit zijn gelaat en gedrag sprak, maakte plaats voor geloof in God en zijn Zoon, voor hoop en optimisme, een vast voornemen, en een verandering van hart. Hij maakte geleidelijk geestelijke groei door. Na een gepaste periode hief ik onder leiding van de Geest de beperkingen op en stond hem toe om van het avondmaal te nemen. Toen ik tijdens de avondmaalsdienst op het podium zat, viel mijn blik op hem toen eerst het brood en toen het water zijn rij bereikten. Ik zag licht, gemoedsrust en vergiffenis.

Dit doet mij denken aan de woorden van de Heiland tot Joseph Smith en Oliver Cowdery nadat zij van het avondmaal hadden genomen: ‘Zie, uw zonden zijn u vergeven; u bent rein voor mijn aangezicht; daarom, heft uw hoofd op en verheugt u’ (LV 110:5). Net als Joseph Smith en Oliver Cowdery kreeg deze jonge man vergeving van zonden door vuur en de Heilige Geest (zie 2 Nephi 31:17; LV 19:31).

Niet alleen deze jongeman ervoer toen de heiligende kracht van de Heilige Geest. Ook jij en ik kunnen dezelfde vrijheid van zonde ervaren, sabbat na sabbat na sabbat.

Zending 4: Hij onderwijst. Er is veel te zeggen over leren en onderwijzen, en ik vat het samen door eenvoudigweg te zeggen dat de Heilige Geest de ware Leraar is. In de tien verzen in Leer en Verbonden 50:13–22 zijn de oneven verzen vragen en de even verzen de antwoorden van de Heer. Let als ik de verzen dertien en veertien voorlees alsjeblieft op de twee rollen en wat elk inhoudt:

‘Daarom stel Ik, de Heer, u deze vraag: Waartoe zijt gij geordend?

‘Om mijn evangelie te prediken door de Geest, namelijk de Trooster, die uitgezonden is om in de waarheid te onderwijzen.’

De rol van de Heilige Geest is die van leraar. Hij is de ware Leraar! Mijn rol als priesterschapsdrager is niet om materiaal te behandelen of een les door te nemen, maar door de Geest te prediken, onderwijzen, uitleggen, aansporen, waarschuwen en uitnodigen (zie LV 20:59).

Het is mijn rol als werktuig om een sfeer te scheppen waarin de Geest zijn werk kan doen in de goddelijke procedure die in afdeling 50 in vers 22 wordt beschreven: ‘Daarom begrijpen hij die predikt en hij die ontvangt elkaar en beiden worden opgebouwd en verblijden zich tezamen.’

Aanhet einde van zijn schrijfsels spreekt Nephi niet alleen zijn onvermogen uit, maar hij toont ook zijn juiste begrip van de rol van de Heilige Geest: ‘En nu kan ik, Nephi, niet alle dingen schrijven die onder mijn volk werden geleerd; ik ben ook niet machtig in het schrijven zoals in het spreken, want wanneer iemand spreekt door de macht van de Heilige Geest, voert de macht van de Heilige Geest het tot het hart der mensenkinderen’ (2 Nephi 33:1).

Let op het voorzetsel tot in plaats van in. Vanwege onze keuzevrijheid voert Hij het tot ons hart. Als we Hem uitnodigen, zal Hij het in ons hart voeren, zoals in het boek Openbaring staat: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij’ (Openbaring 3:20).

Ik getuig tot jullie dat Hij nog andere belangrijke taken of zendingen heeft. Hij is de Trooster. Hij toomt in, Hij leidt, Hij waarschuwt en Hij vermaant. Ik nodig jullie uit om die taken zelf te bestuderen. Nu wil ik het hebben over de voorwaarden om de Heilige Geest te ontvangen.

Voorwaarden om de Heilige Geest te ontvangen

De voorwaarden of vereisten om de Heilige Geest te ontvangen, zijn eenvoudig. Ik noem er slechts drie: (1) een verlangen, wat voor mij inhoudt te vragen, trachten en kloppen; (2) getrouwheid; en (3) alertheid, zowel in geestelijk als lichamelijk opzicht.

De woorden verlangen, vragen, trachten en kloppen zijn in de Schriften vaak bij elkaar te vinden. Ze zijn van fundamenteel belang voor het ontvangen van de Heilige Geest en zijn onuitsprekelijke gaven. Alma heeft gezegd dat God ons ‘naar [ons] verlangen’ geeft (Alma 29:4).

Ik wijs jullie op de volgende woorden in Leer en Verbonden 11, een openbaring van de Heer aan Hyrum Smith. Vormen van het woord verlangen komen er acht keer in voor. Vers 21 is misschien wel een van de bekendste en meest aangehaald. Daarin staan tracht, verlangt, het woord, en de Geest allemaal bij elkaar — en samen leiden die tot de macht Gods: ‘Tracht niet mijn woord te verkondigen, maar tracht eerst mijn woord te verkrijgen, en dan zal uw tong worden losgemaakt; dan, indien u dat verlangt, zult u mijn Geest en mijn woord hebben, ja, de macht Gods om mensen te overtuigen’ (cursivering toegevoegd).

Vervolgens getrouwheid. Om de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest te hebben, moeten we getrouw zijn in het naleven van de geboden. Ik denk dat je wel weet welke vormen van kwaad de Geest mishagen, en ik zal ze niet noemen. Ik heb veel gehad aan een zin in mijn patriarchale zegen: ‘Jay, bescherm je lichaam tegen voorkomende verleidingen en vormen van kwaad. Leef rein en goed, want de Geest van je hemelse Vader verblijft in reine tabernakels. [Hij] verblijft niet in onreine tabernakels.’ Ik heb gezien dat dit wordt bekrachtigd in het Boek van Mormon: ‘En zij zagen dat […] de Geest des Heren hen niet meer bewaarde; ja, Hij had Zich aan hen onttrokken, want de Geest des Heren woont niet in onheilige tempels ’ (Helaman 4:24).

Alertheid: stoffelijk en geestelijk. Wij leven in een erg drukke wereld waarin veel dingen wedijveren om onze tijd en aandacht. We moedigen de leden opzettelijk aan om op tijd te zijn voor bijeenkomsten, met name de avondmaalsdienst, te luisteren naar het preludium, zich voor te bereiden om de Geest en openbaring te ontvangen. Wij vasten, bidden, peinzen en gaan naar de tempel, en we leren goed te luisteren en op te letten.

President Joseph F. Smith illustreerde hoe je lichamelijk en geestelijk alert kunt zijn toen hij de openbaring ontving die we het visioen van de verlossing der doden noemen, in Leer en Verbonden 138:

‘Op de derde dag van oktober in het jaar 1918, zat ik in mijn kamer de Schriften te overpeinzen;

‘en na te denken over het grote zoenoffer dat de Zoon van God voor de verlossing der wereld had gebracht’ (LV 138:1–2{).

Ik zie president Smith voor me in een stoel, misschien een houten stoel, aan een tafel met de Schriften voor hem, en met pen en papier. Hij lag niet op een bank of hing niet onderuit in een leunstoel.

President David O. McKay heeft met zijn verhaal over de bij een spoorwegongeluk omgekomen zoon van bisschop John Wells, voormalig lid van de Presiderende Bisschap, beklemtoond hoe belangrijk het is om geestelijk en lichamelijk alert te zijn. Enkele weken na de begrafenis was de moeder thuis en rouwde om de dood van haar zoon, maar was geestelijk en lichamelijk alert. De zoon verscheen aan haar en vertelde haar dat hij, zodra hij besefte dat hij in de geestenwereld was, geprobeerd had contact op te nemen met zijn vader, maar daar niet in slaagde. En hij zei tegen haar dat zijn vader het te druk had op kantoor.4

Bij veel instructievergaderingen voor algemene autoriteiten hebben presidenten van de kerk ons eraan herinnerd dat we niet zo druk moeten zijn met het werk van de Heer dat geestelijke ingevingen niet tot ons door kunnen dringen.

Hoe ingevingen van de Heilige Geest te herkennen

Ik vind het moeilijk om uit te leggen hoe je geestelijke leiding en ingevingen herkent. Dergelijke ervaringen zijn persoonlijk en zijn vaak afgestemd op de persoon en de omstandigheden die ik net heb beschreven. Er zijn echter enkele patronen die ik heb ondervonden, en die ik van anderen heb geleerd.

Eén is om gemoedsrust te hebben. De Heer leerde Oliver Cowdery een belangrijke les toen Hij het ergens moeilijk mee had. Hij herinnerde hem: ‘Heb Ik u daarover geen vrede in uw gemoed geschonken?’ (LV 6:23.) Ik denk dat vrede in het gemoed krijgen een van de gebruikelijkste manieren is om leiding van de Heilige Geest te herkennen. Synoniemen van vrede zijn sereniteit, rust, harmonie en stilte, en de tegengestelden zijn verwarring, angst, afleiding, onrust en disharmonie. We zeggen vaak ‘Dat voelt niet goed’ of ‘Daar voel ik me niet prettig bij’. Dergelijke gevoelens vinden hun oorsprong in het volgende beginsel: gedachten en hart.

‘Ja, zie, Ik zal in uw gedachten en in uw hart tot u spreken door de Heilige Geest, die op u zal komen en die in uw hart zal wonen.

‘Welnu, zie, dat is de geest van openbaring’ (LV 8:2–3).

Ik heb van het Eerste Presidium en van het Quorum der Twaalf, en uit eigen ervaring, geleerd dat openbaringen door gedachten vaak bepaalde woorden, ideeën of zelfs zinnen zijn, terwijl openbaring aan het hart vaak bestaan uit een algemeen gevoel van vrede. We kunnen veel leren uit de voorbeelden in het leven van Enos: in de verzen 3 en 9 van zijn verhaal wordt een algemeen gevoel als volgt beschreven: ‘vreugde (…) drong […] tot diep in mijn hart door’ en ‘er [kwam] een verlangen bij mij op’. In de verzen vijf en tien vinden we volledige zinnen die elk beginnen met ‘En er kwam een stem tot mij[n gedachten], zeggende’ en ‘de stem des Heren [klonk] opnieuw in mijn binnenste, zeggende’.

Gevoelens in ons hart en onze gedachten krijgen, zijn manieren die bondig uiteengezet worden in deze woorden aan Hyrum Smith:

‘Ik zal u van mijn Geest meedelen, die uw verstand zal verlichten, die uw ziel met vreugde zal vervullen.

‘En dan zult gij alle dingen weten, ofwel hierdoor zult u alle dingen weten die u maar van Mij verlangt’ (LV 11:13–14).

Een andere manier is om iets in gedachten uit te vorsen. Een veel aangehaalde Schrifttekst over het herkennen van openbaringen en ingevingen van de Heilige Geest, is Leer en Verbonden 9:7–9:

‘Ik zeg u dat u het in uw gedachten moet uitvorsen; daarna moet u Mij vragen of het juist is, en indien het juist is, zal Ik uw boezem in u doen branden; bijgevolg zult u voelen dat het juist is.

‘Maar indien het niet juist is, zult u zulke gevoelens niet hebben, maar zult u een verdoving van gedachten hebben’ (LV 9:8–9).

Ouderling Dallin H. Oaks heeft wijselijk gezegd dat iemand ‘een sterk verlangen kan hebben om leiding van de Geest des Heren te ontvangen, maar (…) er onverstandig zo sterk naar kan verlangen dat hij in alles geleid wil worden. Een verlangen om door de Heer te worden geleid is een pluspunt, maar dit moet gepaard gaan met het besef dat onze hemelse Vader veel beslissingen aan ons overlaat. (…)

‘We moeten een en ander in gedachten uitvorsen, met het vermogen tot redeneren dat onze Schepper ons heeft gegeven. Daarna dienen we om leiding te bidden, en ernaar te handelen als we die ontvangen. Als we géén leiding ontvangen, moeten we naar beste weten te werk gaan. Mensen die halsstarrig openbaring willen over zaken waarover de Heer niets heeft willen zeggen, baseren soms een antwoord op hun eigen fantasie of vooroordeel, of ontvangen misschien zelfs een antwoord door het medium van valse openbaring.’5

President Boyd K. Packer heeft ons deze wijze raad gegeven: ‘Je kunt geestelijke zaken niet forceren. Woorden zoals noodzaken, dwingen, opleggen, onder druk zetten en eisen zijn geen beschrijving van onze voorrechten wat betreft de Geest. Je kunt de Geest net zo min dwingen om je antwoord te geven als je een boon kunt dwingen om uit te spruiten, of een ei om voortijdig uit te komen. Je kunt wel een klimaat scheppen dat groei, verzorging en bescherming in de hand werkt, maar je kunt niets forceren of afdwingen: je zult moeten wachten.’6

‘Uw boezem [zal in u] branden’, de zinsnede uit Leer en Verbonden 9. Aangaande dit branden van de boezem: als gewezen zendingspresident werd ik geroepen als lid van een comité met andere voormalige zendingspresidenten dat betere manieren moest vinden om zendingswerk te doen. Er werd een suggestie gedaan om zendelingen te helpen met het voelen en herkennen van dat branden van de boezem dat beschreven wordt in Leer en Verbonden 9:7–9. De voorzitter van het comité, een lid van het Eerste Quorum der Zeventig, zelf ook een gewezen zendingspresident, vertelde iets dat hij meemaakte toen een lid van het Quorum der Twaalf een rondreis door zijn zending maakte. Op die rondreis leerde deze geweldige zendingspresident de zendelingen hoe belangrijk deze drie verzen waren.

Na een bijeenkomst, terwijl ze naar de volgende reden, wees het lid van de Twaalf erop dat hij in zijn jarenlange ervaring leden was tegengekomen die meenden niet te slagen in het ontvangen van openbaring door een branden van hun boezem, zelfs na veel vasten en bidden. Ze hadden niet begrepen dat het branden van de boezem niets te maken heeft met lichamelijke warmte, maar met een intens gevoel: de eerder genoemde vrede van het gemoed en de gevoelens van het hart.

Velen kunnen zich misschien wel vinden in de ervaring van de bekeerlingen in het Boek van Mormon ‘die […] werden gedoopt met vuur en met de Heilige Geest; en zij wisten het niet’ (3 Nephi 9:20).

In een openbaring aan Hyrum Smith vinden we vier manieren om te herkennen hoe de Geest ons leidt: ‘Stel uw vertrouwen in die Geest die [1] ertoe beweegt goed te doen — ja, [2] recht te doen, [3] ootmoedig te wandelen, [en 4] rechtvaardig te oordelen; en dat is mijn Geest’ (LV 11:12).

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Hoe weten we dat de dingen van de Geest? Hoe weten we of ze van God komen? Door de vruchten. Als het leidt tot groei en ontwikkeling, als het leidt tot geloof en getuigenis, als het leidt tot een betere manier om iets te doen, als het leidt tot goddelijkheid, dan is het van God. Als het ons neerhaalt, als het ons in duisternis voert, als het ons verwart en zorgen baart, als het leidt tot ongeloof, dan is het van de duivel.’7

Nog een: iets kan je gedachten bezighouden of je voortdurend bezwaren. Deze waarheid uit het epistel van Joseph Smith over de doop voor de doden is nog een manier waarop de Geest tot ons spreekt: ‘Dat onderwerp [lijkt] mijn gedachten in beslag te nemen en zich het sterkst aan mijn gevoel […] op te dringen’ (LV 128:1). Ingevingen die zich herhalen tot we ernaar handelen, komen echt van boven en zijn heilig.

Toen ik president van het zendingsgebied Cali (Colombia) was, studeerde ik op een avond nog laat in de Schriften, het was al na tien uur. Ik kreeg de gedachte dat ik een zendeling moest bellen. Ik had onlangs een gesprek met hem gehad en wist dat hem het een en ander dwarszat, maar ik zette de gedachte van me af. Ik kreeg de gedachte weer, en met dezelfde redenering zette ik die weer van me af. Maar hij kwam voor de derde keer en eindelijk zag ik in wat voor ingeving het was en belde ik hem. Zijn collega lag al in bed en nam de telefoon aan. Ik vroeg de zendeling te spreken over wie de ingeving ging. Hij zei dat die niet in bed lag.

‘Leg de telefoon neer en ga hem zoeken’, zei ik.

Hij stond aan de andere kant van het pleintje te praten met een jonge vrouw die daar die dag was komen wonen. De zendelingen verhuisden de volgende dag naar een nieuw appartement.

Tot besluit haal ik een belangrijke ervaring en wijze raad van president Wilford Woodruff aan. Hij vertelde dat op zijn reizen Joseph Smith, Brigham Young en andere leiders uit de begintijd van de kerk aan hem verschenen. Op een keer verscheen Brigham Young (die drie jaar daarvoor was overleden) aan hem: ‘Toen we op onze bestemming waren aangekomen, (…) vroeg ik president Young of hij tot ons wilde prediken. Hij zei: “Nee, ik heb mijn getuigenis in het vlees voleindigd. Ik spreek dit volk niet meer toe.” Hij zei: “Maar ik ben gekomen om jou te spreken. Ik ben gekomen om over je te waken en te kijken wat de mensen aan het doen zijn.” En toen zei hij: “Ik wil dat je de mensen leert — en ik wil dat je die raad zelf ook opvolgt — dat ze zo moet werken en leven dat ze de Heilige Geest verkrijgen, want zonder Hem kun je het koninkrijk niet opbouwen. Zonder de Geest Gods loop je het risico in het duister te blijven en je roeping als apostel en ouderling in de kerk en het koninkrijk Gods niet te vervullen.”’8

Ik bid nederig dat je er ernstiger naar zult verlangen om in aanmerking te komen voor de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest; dat je zult toenemen in je vermogen om zijn ingevingen te herkennen; dat je ‘stil’ mag zijn ‘en [weten]’ (LV 101:16) en door de Heilige Geest de Vader en de Zoon zult kennen; en dat je je dankbaarheid voor Hem en voor zijn leiding zult uitspreken, want dankbaarheid uiten nodigt de Geest nog meer uit.

Door de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest weet ik dat Joseph Smith de profeet van de herstelling is en dat het Boek van Mormon de sluitsteen van onze godsdienst is. Ik weet dat de Vader en de Zoon leven. Ze bestaan echt. De Heilige Geest getuigt van alle waarheid. Hij heiligt en Hij onderwijst. Wij worden in deze tijd geleid door levende profeten, zieners en openbaarders, ware apostelen van de Heer Jezus Christus. Deze vijftien mannen worden geleid door de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Manuscript History of Brigham Young, 1846–1847, verz. door Elden J. Watson (1971), pp. 529–530.

  2. Brigham Young, Deseret News, 9 februari 1854, p. 4.

  3. Zie Guide to the Scriptures, ‘Gospel’, scriptures.lds.org.

  4. Zie David O. McKay, Gospel Ideals (1953), pp. 525–526.

  5. Dallin H. Oaks, ‘Our Strengths Can Become Our Downfall’, Ensign, oktober 1994, pp. 13–14.

  6. Boyd K. Packer, ‘The Candle of the Lord’, Ensign, januari 1983, p. 53.

  7. Gordon B. Hinckley, ‘Inspirational Thoughts’, Ensign, juli 1998, p. 5.

  8. Wilford Woodruff, Leringen van kerkpresidenten: Wilford Woodruff (2004), p. 48.