2010–2019
Lerend onderwijs in het evangelie
Oktober 2010


Lerend onderwijs in het evangelie

Waar het vooral om gaat, is de houding of geest waarmee de leerkracht lesgeeft.

Als lid van het algemeen zondagsschoolpresidium ben ik geneigd mijn boodschap aan u te beginnen met: ‘Welkom in de les.’

Ik richt mijn woorden tot eenieder die als leerkracht is geroepen, ongeacht in welke organisatie, en ongeacht of u pas lid van de kerk bent of al jaren lesgeeft.

Ik ga het niet hebben over ‘hoe’ we onderwijzen, maar over ‘hoe’ we leren. Er kan een groot verschil zijn tussen wat een leerkracht zegt en wat de cursisten horen of leren.

Denk eens aan een leerkracht van wie u veel hebt geleerd. Wat had hij of zij dat u ertoe bracht de leerstof in u op te nemen, de waarheid voor uzelf te ontdekken en uw keuzevrijheid te gebruiken om zelfstandig te handelen en niet alleen met u te laten handelen?

Een succesvolle leerkracht en schrijver heeft eens gezegd: ‘Bij het leren gaat het vooral om iemands houding. De houding van de leerkracht.’1

Het gaat er bij het leren dus niet zozeer om hoe lang een leerkracht al lid van de kerk is, hoe lang iemand al lesgeeft, of zelfs hoeveel evangeliekennis of onderwijstechnieken de leerkracht beheerst. Waar het vooral om gaat, is de houding of geest waarmee de leerkracht lesgeeft.

In een wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden vertelde ouderling Jeffrey R. Holland het volgende verhaal: ‘Al jaren geniet ik van het verhaal dat president Packer vaak heeft verteld over de zondagsschoolleerkracht van de jonge William E. Berrett. Voor een nogal rumoerige klas riep men een oude Deense broeder als leerkracht. (…) Hij kende de Engelse taal niet zo goed, had nog een zwaar Deens accent, was veel ouder, had grote werkhanden. Toch moest hij deze jonge, onstuimige jongens lesgeven. Deze keuze had heel erg slecht kunnen uitvallen. Maar broeder Berrett zei altijd — en dat deel wordt door president Packer geciteerd — dat het deze man lukte tot hen door te dringen, dat hij over alle barrières en over alle beperkingen heen het hart van die vijftienjarige rouwdouwers wist te bereiken en hun leven wist te veranderen. En het getuigenis van broeder Berrett was: “We hadden onze handen aan het vuur van zijn geloof kunnen warmen.”’2

Goede leerkrachten houden van het evangelie. Ze zijn er enthousiast over. En omdat ze om hun leerlingen geven, willen ze dat die voelen wat zij voelen en ervaren wat zij hebben ervaren. Onderwijzen in het evangelie betekent uw liefde voor het evangelie overbrengen.

Broeders en zusters, de houding van een leerkracht kun je niet aanleren, maar wel aannemen.3

Hoe nemen we de houding dan aan die we nodig hebben om een goede leerkracht te zijn? Ik wil graag vier basisbeginselen van evangelieonderwijs noemen.

Ten eerste: dompel uzelf onder in de Schriften. Iets wat we niet kennen, kunnen we ook niet liefhebben. Kweek de gewoonte aan om de Schriften dagelijks te bestuderen, los van de voorbereiding op uw les. Voordat we in het evangelie kunnen onderwijzen, moeten we het evangelie kennen.

President Thomas S. Monson koestert nog steeds fijne herinneringen aan de zondagsschoolleerkracht die hij als jongen had. Dit is wat hij zei: ‘Als kleine jongen kwam ik onder de invloed van een heel doeltreffende en geïnspireerde lerares, die naar ons luisterde en van ons hield. Ze heette Lucy Gertsch. In onze zondagsschoolklas gaf ze ons les in de schepping van de wereld, de val van Adam en het zoenoffer van Jezus. Zij liet ons in haar klas kennismaken met hooggeëerde gasten als Mozes, Jozua, Tomas, Paulus en uiteraard Christus. Hoewel we ze niet zagen, leerden we ze lief te hebben, te eren en na te doen.’4

Lucy Gertsch was in staat die hooggeëerde gasten in haar klas uit te nodigen omdat ze hen kende. Ze waren goede vrienden van haar. Daardoor leerden haar leerlingen ‘ze lief te hebben, te eren en na te doen’.

De Heer heeft tot Hyrum Smith gezegd: ‘Tracht niet mijn woord te verkondigen, maar tracht eerst mijn woord te verkrijgen.’5 Die aansporing geldt voor ons allemaal.

De Heer heeft ons geboden de Schriften te onderzoeken,6 ons eraan te vergasten7 en ze als een schat te verzamelen.8 Als we het woord van de Heer ernstig zoeken en overdenken, zal zijn Geest bij ons zijn. Dan raken we bekend met zijn stem.9

Kort nadat ik als ringpresident was geroepen, ontvingen we als ringpresidium instructies van een gebiedszeventiger. Tijdens die instructiebijeenkomst stelde ik een vraag, waarop hij antwoordde: ‘Dat is een goede vraag. Laten we in het Handboek kerkbestuur het antwoord opzoeken.’ We keken in het handboek en vonden het antwoord op mijn vraag. Even later stelde ik weer een vraag. Opnieuw antwoordde hij: ‘Goede vraag. Laten we het handboek erbij pakken.’ Ik durfde daarna geen vragen meer te stellen. Het leek mij beter het handboek te lezen.

Ik heb er nadien vaak aan gedacht dat de Heer ons ook een dergelijk antwoord kan geven als we Hem onze zorgen of vragen voorleggen. Hij zou kunnen zeggen: ‘Dat is een goede vraag. Kijk eens in Alma hoofdstuk 5 of Leer en Verbonden afdeling 76, waarin Ik al tot je gesproken heb over deze kwestie.’

Broeders en zusters, het is in strijd met de gang van zaken in de hemel om voor ieder van ons persoonlijk te herhalen wat Hij ons al als volk heeft geopenbaard. In de Schriften staan de woorden van Christus. Ze zijn de stem van de Heer. Door de Schriften te bestuderen, leren we de stem van de Heer kennen.

Ten tweede: pas toe wat u leert. Toen Hyrum Smith aan dit grote werk van de laatste dagen wilde deelnemen, zei de Heer tot hem: ‘Zie, dit is uw werk: mijn geboden te onderhouden, ja, met geheel uw macht, verstand en kracht.’10 Als leerkracht is ons belangrijkste werk de geboden te onderhouden met geheel onze macht, verstand en kracht.

Ten derde: vraag om hulp van boven. Smeek de Heer om zijn Geest met alle kracht van uw hart. In de Schriften staat: ‘Indien gij de Geest niet ontvangt, zult gij niet onderwijzen.’11 Dat betekent dat echt leren zonder de Geest niet mogelijk is, ook al zou u alle juiste onderwijstechnieken gebruiken.

De rol van de leerkracht is ‘mensen stimuleren (…) persoonlijke verantwoordelijkheid te aanvaarden — het verlangen in hen aanwakkeren om het evangelie te bestuderen, te begrijpen en na te leven.’12 Als leerkracht moeten we dus niet zozeer bezig zijn met onze les, maar met anderen helpen om het evangelie te leren kennen en na te leven.13

Hoe lang is het geleden dat u in gebed bent neergeknield en de Heer hebt gevraagd om u niet alleen met de les te helpen, maar u ook te helpen bij het onderkennen en lenigen van de noden van iedere leerling in uw klas? Geen enkele klas is zo groot dat we niet kunnen bidden voor inzicht in de noden van iedere cursist.

Natuurlijk voelen leerkrachten zich wel eens onbekwaam. U moet begrijpen dat ‘leeftijd, bekwaamheid en opleiding geen voorwaarden vormen om met de Heer en zijn Geest te communiceren’.14

De beloften van de Heer staan vast. Als u de Schriften ernstig onderzoekt en de woorden des levens als een schat in uw gedachten verzamelt, als u de geboden met geheel uw hart onderhoudt en voor iedere cursist bidt, zult u het gezelschap van de Heilige Geest ervaren en openbaring ontvangen.15

Ten vierde, broeders en zusters, is het uitermate belangrijk dat we onze keuzevrijheid gebruiken en, zonder dralen, handelen overeenkomstig de geestelijke ingevingen die we ontvangen.

President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Wij kijken. Wij wachten. Wij luisteren naar die stille, zachte stem. Wanneer die spreekt, gehoorzamen de wijze mannen en vrouwen. Gehoor geven aan ingevingen van de Geest moet niet worden uitgesteld.’16

Aarzel niet om uw keuzevrijheid aan te wenden en te handelen naar de gedachten en indrukken die de Geest van de Heer in uw hart legt. Eerst voelt het misschien onwennig, maar ik beloof u dat u als leerkracht de fijnste ervaringen en grootste voldoening zult beleven als u zich overgeeft aan de wil van de Heer en de ingevingen volgt die u van de Heilige Geest ontvangt. Uw ervaringen sterken uw geloof en geven u meer moed om er in de toekomst weer naar te handelen.

Geliefde leerkrachten, u bent een van de grote wonderen van deze kerk. U hebt een heilige opdracht. Wij hebben u lief en hebben vertrouwen in u. Ik weet dat als we de Schriften onderzoeken en zo leven dat we het gezelschap van de Heilige Geest waardig zijn, de Heer ons in onze roeping en plichten groot zal maken, zodat we onze opdracht van de Heer kunnen volbrengen. Dat wij dat zullen doen, is mijn gebed in de naam van Jezus Christus. Amen.

  1. David McCullough, ‘ Teach Them What You Love’ (toespraak gehouden op 9 mei 2009 in de Tabernakel in Salt Lake City [Utah, VS]).

  2. Jeffrey R. Holland, ‘Onderwijzen en leren in de kerk’, Liahona, juni 2007, p. 72.

  3. Zie McCullough, ‘Teach Them What You Love’.

  4. Thomas S. Monson, ‘Voorbeelden van goede leerkrachten’, Liahona, juni 2007, p. 76.

  5. Leer en Verbonden 11:21.

  6. Zie Johannes 5:39.

  7. Zie 2 Nephi 32:3.

  8. Zie Matteüs naar Joseph Smith 1:37.

  9. Zie Leer en Verbonden 18:36; 84:52.

  10. Leer en Verbonden 11:20.

  11. Leer en Verbonden 42:14.

  12. Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor evangelieonderwijs (1999), p. 61.

  13. Zie Onderwijzen — geen grotere roeping, pp. 60–62.

  14. J. Reuben Clark, jr., De uitgezette koers voor het kerkelijk onderwijs, (toespraak voor seminarie- en instituutsleiders, gehouden in Aspen Grove [Utah], 8 augustus 1938), p. 6.

  15. Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), pp. 142–143.

  16. Thomas S. Monson, ‘De Geest maakt levend’, De Ster, juni 1997, p. 4.