2010–2019
Blijf op het pad
Oktober 2010


Blijf op het pad

Als we onze kinderen vasthouden en de aanwijzingen van de Heiland volgen, zullen we allen naar ons hemelse thuis terugkeren en veilig zijn in de armen van onze hemelse Vader.

Onlangs was ik aanwezig bij de geboorte van de kleine Kate Elizabeth. Toen ze net geboren was en in de armen van haar moeder werd gelegd, strekte Kate haar handje uit en greep de vinger van haar moeder vast. Het was alsof de kleine Kate zei: ‘Als ik je vasthoud, help jij me dan om op het pad terug naar mijn hemelse Vader te blijven?’

Op zevenjarige leeftijd kreeg Joseph Smith tyfus, en er nestelde zich een ontsteking in zijn been. Dokter Nathan Smith werkte met een nieuwe procedure waardoor het geïnfecteerde been gered kon worden. Zonder verdoving moest dr. Smith Josephs been opensnijden en delen van het geïnfecteerde bot verwijderen. Joseph weigerde brandewijn te drinken tegen de pijn en wilde niet vastgebonden worden, maar zei: ‘Ik wil dat mijn vader op mijn bed zit en me in zijn armen houdt, dan zal ik doen wat nodig is.’1

Tot kinderen over de hele wereld zeggen wij: ‘Neem mijn hand. Houd goed vast. We blijven samen op het pad terug naar onze hemelse Vader.’

Ouders, grootouders, buren, vrienden, jeugdwerkleidsters, wij allemaal kunnen ons best doen om de kinderen vast te houden. We kunnen stilstaan, knielen, hen in de ogen kijken en hun aangeboren verlangen om de Heiland te volgen voelen. Neem hun hand vast. Loop naast hen. Het is onze kans om ze vaste voet op het pad van geloof te geven.

Geen enkel kind hoeft het pad alleen te bewandelen — zolang wij maar vrijuit met onze kinderen praten over het heilsplan. Door kennis van het plan kunnen ze beter vasthouden aan de waarheid dat ze een kind van God zijn en dat Hij een plan voor hen heeft, dat zij in het voorsterfelijk bestaan bij Hem woonden, dat zij van vreugde juichten omdat ze naar de aarde mochten gaan, en dat wij allemaal met de hulp van de Heiland naar onze hemelse Vader kunnen terugkeren. Als ze het plan begrijpen en weten wie ze zijn, zullen ze niet vrezen.

In Alma 24 lezen we: ‘(…) Hij [heeft] onze ziel evenzeer lief (…) als Hij onze kinderen liefheeft; daarom (…) [wordt] het heilsplan zowel ons (…) bekendgemaakt als toekomstige geslachten.’2

We beginnen het plan aan onze kinderen bekend te maken als we zelf de ijzeren roede stevig vasthouden.

Als wij de ijzeren roede stevig vasthouden, kunnen we onze handen over hun handen leggen en kunnen we het enge en smalle pad samen bewandelen. Ons voorbeeld wordt in hun ogen uitvergroot. Zij volgen onze cadans als zij zich zeker voelen bij onze daden. We hoeven niet volmaakt te zijn — alleen maar eerlijk en oprecht. Kinderen willen zich één met ons voelen. Als een ouder zegt: ‘Het gaat ons lukken! Wij kunnen dagelijks als gezin de Schriften lezen’, dan volgen onze kinderen.

Een dergelijk gezin met vier jonge kinderen schrijft: ‘We besloten in het klein te beginnen omdat onze kinderen zich nog niet zo lang konden concentreren. Ons oudste kind kon nog niet lezen, maar ze kon wel onze woorden nazeggen, dus lazen we elke avond drie verzen in het Boek van Mormon. Mijn man en ik lazen ieder een vers en dan mocht Sydney een vers nazeggen. We verhoogden dat naar vier verzen en daarna — toen de jongens ook verzen konden nazeggen — naar vijf. Het was vervelend, maar we gingen door. We probeerden ons te richten op getrouwheid in plaats van snelheid. We hebben drie en een half jaar over het Boek van Mormon gedaan. Het gaf een geweldig gevoel van voldoening!

De moeder vervolgt: ‘Dagelijkse schriftstudie als gezin is nu een gewoonte voor ons. Onze kinderen zijn gewend aan schriftuurtaal, en mijn man en ik grijpen kansen aan om van de waarheid te getuigen. Bovenal is de Geest thuis beter voelbaar.

Leert u van de ervaringen van dit gezin hetzelfde als ik? Als wij ons stevig aan het woord van God willen vasthouden, mag onze schriftstudie uit een vers per keer bestaan. Het is nooit te laat om te beginnen. U kunt er nu mee beginnen.

De wereld zal onze kinderen onderrichten als wij het niet doen, en kinderen kunnen al op jonge leeftijd alles leren wat de wereld ze onderwijst. Wat wij willen dat zij over vijf jaar weten, moet vandaag al deel uitmaken van onze gesprekken met hen. Onderricht hen in iedere situatie; laat ieder dilemma, ieder gevolg, iedere beproeving waarmee ze te maken krijgen een gelegenheid worden om hen te leren hoe ze vast moeten houden aan evangeliewaarheden.

Shannon, een jonge moeder, had niet gedacht dat ze haar kinderen in de kracht van het gebed zou onderwijzen toen ze hen allemaal in de auto propte om de veertig minuten naar huis te rijden. Het stormde niet toen ze bij oma wegreden, maar toen ze door de bergen reden veranderden enkele vlokjes sneeuw in een ware sneeuwstorm. De auto begon te slippen. Al gauw had Shannon bijna geen zicht meer. De twee jongste kinderen voelden de spanning en begonnen te huilen. Shannon zei tegen de twee oudste kinderen, Heidi en Thomas, van 8 en 6: ‘Jullie moeten bidden. We hebben de hulp nodig van onze hemelse Vader om veilig thuis te komen. Bid dat we niet vast zullen komen te zitten, en dat we niet van de weg af zullen glijden.’ Haar handen beefden aan het stuur, maar ze kon het fluisteren van de herhaalde gebeden op de achterbank horen: ‘Hemelse Vader, laat ons alstublieft veilig thuis komen; help ons alstublieft zodat we niet van de weg afglijden.’

Uiteindelijk kalmeerden die gebeden de kleintjes en ze hielden net op met huilen toen ze op een wegversperring stuitten die maakte dat ze niet verder konden. Ze draaiden voorzichtig en vonden een motel om te overnachten. In het motel knielden ze neer en bedankten onze hemelse Vader voor hun veiligheid. Die avond leerde een moeder haar kinderen de kracht van vasthouden aan gebed.

Welke beproevingen zullen onze kinderen doormaken? Net als Joseph Smith kunnen onze kinderen de moed vinden om ‘alles te doen wat nodig is’. Als wij bewust bezig zijn om hen vast te houden en ze te onderrichten in het plan van onze hemelse Vader door gebed en de Schriften, zullen zij weten waar zij vandaan zijn gekomen, waarom ze hier zijn en waar ze naartoe gaan.

Dit voorjaar keken mijn man en ik naar een voetbalwedstrijd van onze vierjarige kleinzoon. Je kon de opwinding op het veld voelen toen de spelers alle kanten op renden achter de bal aan. Toen het eindsignaal werd gegeven, wisten de spelers niet wie gewonnen en wie verloren had. Ze hadden gewoon gevoetbald. De coaches begeleidden de spelers naar de tegenstanders om ze de hand te schudden. Toen was ik getuige van iets bijzonders. De coach vroeg om een overwinnaarstunnel. Alle ouders, grootouders en andere toeschouwers stonden op, stelden zich op in twee rijen tegenover elkaar en vormden een boog door hun armen op te heffen. De kinderen renden joelend tussen de juichende volwassenen door over het pad dat de toeschouwers gevormd hadden. Al gauw deden ook de tegenstanders mee met de pret, en alle spelers — winnaars en verliezers — werden toegejuicht door de volwassenen terwijl ze over het pad door de overwinnaarstunnel renden.

Ik zag in mijn gedachten een ander beeld. Ik had het gevoel dat ik kinderen zag die naar het plan leefden — het plan dat onze hemelse Vader voor ieder kind heeft bedacht. Ze renden over het enge en smalle pad onder de armen door van de toeschouwers die van hun hielden, en ieder kind voelde vreugde omdat het op het pad was.

Jakob heeft gezegd: ‘O, wat is het plan van onze God toch groot!’3 De Heiland heeft ‘de weg gewezen en is ons voorgegaan.’4 Ik getuig dat wij, als we onze kinderen vasthouden en de aanwijzingen van de Heiland volgen, allen naar ons hemelse thuis zullen terugkeren en veilig zullen zijn in de armen van onze hemelse Vader. In de naam van Jezus Christus. Amen.

  1. Zie Lucy Mack Smith, History of Joseph Smith by His Mother, Preston Nibley (1958, red), pp. 56–57.

  2. Alma 24:14.

  3. 2 Nephi 9:13.

  4. ‘Hoe groot de wijsheid’, lofzang 131.