2010–2019
Een banier der natiën
April 2011


Een banier der natiën

Als wij met de Geest onderwijzen en u met de Geest luistert, zal iemand van ons uw omstandigheden aansnijden.

Ik ben zo ontroerd door elke gezongen muzieknoot en elk gesproken woord dat ik hemelse hulp nodig heb om überhaupt nog iets te kunnen zeggen.

Voordat president Brigham Young in de winter van 1846 Nauvoo verliet, had hij een droom waarin hij een engel, ergens in het westen, op een kegelvormige heuvel zag staan, die naar de vallei onder hem wees.Toen hij ongeveer anderhalf jaar later de Salt Lake Valley binnenkwam, zag hij, vlak boven de plek waar wij nu in vergadering bijeenzijn, dezelfde heuvel die hij in dat visioen had gezien.

Vanaf deze kansel is vaak verteld dat broeder Brigham met enkele leiders naar de top van die heuvel is gegaan en hem de naam ‘Ensign Peak’ [ofwel de Banierberg] heeft gegeven, een naam die grote religieuze betekenis had voor deze hedendaagse Israëlieten. Vijfentwintighonderd jaar eerder had de profeet Jesaja verklaard dat in het laatste der dagen ‘de berg van het huis des Heren [zal] vaststaan als de hoogste der bergen (…) die zal staan als een banier der natiën’.1

Daar die broeders hun rol in de geschiedenis als een gedeeltelijke vervulling van die profetie zagen, wilden zij met een soort vaandel zwaaien om het idee van ‘een banier der natiën’ letterlijk te maken.Ouderling Heber C. Kimball had een gele halsdoek. Broeder Brigham knoopte die aan de wandelstok van ouderling Willard Richards en dreef die provisorische vlag vervolgens in de grond, waarbij hij verklaarde dat de vallei van het Grote Zoutmeer en de omliggende bergen de geprofeteerde plek waren, vanwaar het woord van de Heer in de laatste dagen zou voortgaan.

Broeders en zusters, deze algemene conferentie en al haar andere halfjaarlijkse versies zijn een voortzetting van die eerste verklaring aan de wereld. Ik getuig dat het conferentieverloop in de afgelopen paar dagen het zoveelste bewijs is dat, zoals in onze lofzang staat, ‘Zions vaandel [fier] wappert’,2 waarmee ik zowel de banier als de standaard bedoel. De toespraken van de algemene conferentie gelden als de standaard die de Heer in deze laatste dagen hanteert en wil laten voortgaan.

Nu de conferentie bijna voorbij is, vraag ik u in de komende dagen na te denken, niet alleen over de toespraken die u gehoord hebt, maar ook over het unieke fenomeen dat de algemene conferentie is — wat wij als heiligen der laatste dagen geloven ten aanzien van deze conferenties en waar wij de wereld, bij wijze van uitnodiging, naar vragen te luisteren en in overweging te nemen. Wij getuigen tot elke natie, geslacht, taal en volk dat God niet alleen bestaat, maar dat Hij spreekt, en de raad die u, onder inspiratie van de Heilige Geest, hebt gehoord voor onze tijd en in deze tijd ‘de wil des Heren (…), het woord des Heren (…), de stem des Heren (…), en de macht Gods tot behoudenis’ is3.

Wellicht weet u al (en zo niet dan is het goed om te weten) dat ieder die in de conferentie spreekt bij hoge uitzondering een onderwerp krijgt toegewezen. De sprekers en spreeksters vasten en bidden, studeren en onderzoeken, schrijven en herschrijven, totdat zij er zeker van zijn dat hun onderwerp op dat moment is wat de Heer wil dat zij brengen, ongeacht persoonlijke wensen of voorkeuren. Iedere man en vrouw die u in de afgelopen tien uur van de algemene conferentie hebt horen spreken, heeft geprobeerd gehoor te geven aan die ingevingen. Ieder heeft geweend, ieder heeft zich zorgen gemaakt en ijverig de inspiratie van de Heer gezocht voor zijn gedachten en uitingen. En zoals Brigham Young een engel op deze plek heeft zien staan, zo zie ik engelen hier binnen staan. De broeders en zusters in de algemene leiding van de kerk zullen zich niet op hun gemak voelen met deze omschrijving, maar dat zijn ze voor mij — sterfelijke boodschappers met een hemelse boodschap, mannen en vrouwen die dezelfde lichamelijke, financiële en gezinsproblemen als u en ik hebben, maar die zich in geloof hebben gewijd aan de roeping die tot hen is gekomen en aan de plicht om niet hún maar Gods woord te prediken.

Overweeg ook eens de verscheidenheid aan boodschappen die u hoort, wat het eigenlijk nog wonderbaarlijker maakt, omdat er geen coördinatie is, uitgezonderd de inspiratie uit de hemel.En waarom zouden ze niet gevarieerd zijn? De meesten van onze toehoorders, hier of elders, zijn leden van de kerk.Maar met de fantastische nieuwe communicatiemiddelen is een steeds groter deel van het publiek dat onze conferentie beluistert geen lid van de kerk — nog niet althans. Daarom spreken we tot hen die ons heel goed kennen, en tot hen die ons in het geheel niet kennen. Alleen al in de kerk hebben we ons te richten tot kinderen, jongeren en jongvolwassenen, tot mensen van middelbare leeftijd en bejaarden. We richten ons tot gezinnen, ouders en kinderen, zoals we ons ook richten tot de ongehuwden, zonder kinderen, en die wellicht heel ver van huis zijn. In de loop van de algemene conferentie leggen we altijd nadruk op de eeuwige waarheden van geloof, hoop, naastenliefde,4 en van Christus en die gekruisigd5, zoals we ons ook openhartig uitspreken over specifieke morele, actuele kwesties.Ons is in de Schriften geboden om ‘enkel over bekering tot dit geslacht’6 te spreken, terwijl we tegelijk ‘een blijde boodschap […] brengen aan ootmoedigen […] en [de] gebrokenen van hart [verbinden].’ Deze conferentieboodschappen roepen, ongeacht het onderwerp of de toon, ‘voor gevangenen vrijlating uit’7 en verkondigen ‘de onnaspeurlijke rijkdom van Christus.’8 We gaan ervan uit dat de verscheidenheid aan onderwerpen er borg voor staat dat er voor elk wat wils is. Wat dat betreft sloeg president Harold B. Lee jaren geleden de spijker op de kop toen hij zei: ‘Kennelijk is het zo dat het evangelie de gekwelden comfort schenkt en de comfortabelen kwelling.’9

We willen dat ons onderwijs in de algemene conferentie even ruimhartig en uitnodigend is als Christus’ leringen destijds waren, zonder de discipline uit het oog te verliezen die Hij immer met zijn boodschappen verweefde.In de beroemdste leerrede die ooit is gehouden, begon Jezus met het opnoemen van hoogst aangename zegeningen waar we allemaal voor in aanmerking willen komen — zegeningen voor de armen van geest, de reinen van hart, de vredestichters en de zachtmoedigen.10Hoe stichtend deze zaligsprekingen ook zijn en hoeveel troost ze de ziel ook schenken,ze zijn waar. Maar de Heiland gaf in de loop van dezelfde leerrede duidelijk aan hoe nauw het pad van de vredestichter en de reinen van hart in toenemende mate moet zijn.‘Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doodslaan’, sprak Hij. ‘Maar Ik zeg u: Een ieder die in toorn leeft tegen zijn broeder, zal vervallen aan het gerecht.’11

En evenzo:

‘Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken.

Maar Ik zeg u: Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.’12

Het mag duidelijk zijn dat naarmate het pad van de discipel omhoog voert, het pad steeds nauwer wordt, tot we bij die zeer intimiderende eis in de rede komen, waar ouderling Christofferson zojuist over gesproken heeft:‘Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.’13 Wat in de laaglanden van getrouwheid nog relatief gemakkelijk was, wordt inspannend en veeleisend op de bergtop van waar discipelschap.Het is duidelijk dat iedereen die denkt dat Jezus’ leer inhoudt dat niemand schuld heeft aan zonde, de kleine lettertjes in de overeenkomst niet heeft gelezen!Nee, ten aanzien van het discipelschap is de kerk geen fastfoodketen; onze bestelling kan niet altijd uitgevoerd worden zoals we die willen hebben. Op een goede dag zal elkeknie zich buigen en elke tong belijden dat Jezus de Christus is en dat het heil alleen komt zoals Hij het wil hebben.14

Hoewel we zowel de strenge als de geruststellende waarheden in de algemene conferentie willen prediken, kan ik u wel zeggen dat we, als we moeilijke onderwerpen aansnijden, heus wel begrijpen dat niet iedereen pornografie bekijkt, zich aan het huwelijk onttrekt, of ongeoorloofde seksuele omgang heeft. We weten echt wel dat niet iedereen de sabbat overtreedt, leugens vertelt of zijn partner mishandelt. We weten dat de meesten in ons publiek zich niet aan deze zaken schuldig maken, maar we hebben de plechtige taak een waarschuwing te laten horen aan hen die dat wel doen, waar ter wereld ze zich ook bevinden.Als u dus zo goed mogelijk uw best doet — als u, bijvoorbeeld, probeert gezinsavond te houden ondanks de chaos die er soms heerst in een huis vol kleine chaos-makertjes — geef uzelf dan een hoog cijfer als we het over dat onderwerp hebben en bepaal u tot een andere toespraak met een onderwerp waarin u zich nog kunt verbeteren. Als wij met de Geest onderwijzen en u met de Geest luistert, zal iemand van ons uw omstandigheden aansnijden alsof u een aan u persoonlijk gerichte profetische brief ontvangt.

Broeders en zusters, in de algemene conferentie voegen we ons getuigenis toe aan de andere getuigenissen die worden gegeven, omdat God op de een of andere manier zijn stem wil laten horen.‘Ik heb u uitgezonden om te getuigen en de mensen te waarschuwen’, heeft de Heer tot zijn profeten gezegd.15

‘[En] na uw getuigenis komt het getuigenis van de aardbevingen (…) donderslagen, (…) bliksemschichten en (…) orkanen, en de stem van de golven der zee die zich buiten hun grenzen storten’ (…)

‘En er zullen engelen [roepen] met luide stem, die de bazuin van God laten schallen.’16

Deze sterfelijke engelen die op deze kansel stonden, hebben elk op hun eigen manier ‘de bazuin van God laten schallen’. Elke gehouden toespraak is, per definitie, altijd zowel een getuigenis van liefde als een waarschuwing, zoals de natuur zelf in de laatste dagen zowel met liefde zal getuigen als waarschuwen.

Zo dadelijk zal president Thomas S. Monson voor ons staan en deze conferentie afsluiten. Sta mij toe iets persoonlijks te zeggen over deze geliefde man, de senior apostel en de profeet voor de tijd waarin wij nu leven. In het licht van de taken die ik genoemd heb en alles wat u in deze conferentie heeft gehoord, is het duidelijk dat het leven van profeten niet over rozen gaat, en het leven van president Monson gaat niet over rozen. Hij verwees daar specifiek naar in de priesterschapsbijeenkomst van gisteravond. Hij was 36 toen hij tot het apostelambt werd geroepen, zijn kinderen waren twaalf, negen en vier jaar. Zuster Monson en die kinderen staan hun man en vader nu al ruim vijftig jaar af aan de kerk en haar taken. Zij verdragen de ongemakken en eisen, de builen en bulten van het leven waar iedereen mee te maken krijgt, en er ligt ongetwijfeld nog meer in het verschiet.Maar president Monson blijft ondanks alles onverstoorbaar vrolijk. Hij is niet klein te krijgen. Hij heeft opmerkelijk geloof en ongewone veerkracht.

President, namens alle aanwezigen, zichtbaar en onzichtbaar, zeg ik dat we van u houden en u eer brengen.Uw toewijding is een voorbeeld voor ons allen. We danken u voor uw leiderschap. Veertien anderen die het apostelambt bekleden, plus anderen op het podium, de aanwezigen in de zaal, en velen meer die wereldwijd bijeen zijn gekomen, hebben u lief, steunen u, en staan schouder aan schouder met u in dit werk.We zullen uw last op alle mogelijke manieren verlichten. U bent een van die engelachtige boodschappers die vanaf de grondlegging der wereld zijn geroepen om de hele wereld de banier van het evangelie van Jezus Christus toe te zwaaien.Dat doet u op magnifieke wijze. Van dat verkondigde evangelie, en van het heil waarin het voorziet, en Hij die erin voorziet, getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.