2010–2019
Mormoonse vrouwen zijn ongelooflijk!
April 2011


Mormoonse vrouwen zijn ongelooflijk!

Wat we bereiken in de kerk is goeddeels te danken aan het onzelfzuchtige dienstbetoon van vrouwen.

Schrijver en historicus Wallace Stegner heeft over de Mormoonse migratie naar de Salt Lake Valley geschreven. Hij verwierp ons geloof en was in veel opzichten kritisch; niettemin was hij onder de indruk van de toewijding en het heldendom van de eerste leden van de kerk, en met name de vrouwen. Hij verklaarde: ‘Hun vrouwen waren ongelooflijk.’1Ik herhaal dat vandaag. Onze mormoonse vrouwen zijn ongelooflijk!

God heeft de vrouw gezegend met goddelijke kwaliteiten zoals kracht, deugd, liefde en de offerbereidheid om de toekomstige generaties van zijn geestkinderen groot te brengen.

Een recente studie in de Verenigde Staten bevestigt dat vrouwen van alle geloofsrichtingen ‘vuriger in God geloven’, en meer godsdienstige bijeenkomsten bijwonen dan mannen. ‘Zij zijn in vrijwel elk opzicht godsdienstiger.’2

Ik was niet verrast door dit resultaat, vooral niet als ik denk aan de uitzonderlijke rol van het gezin en de vrouw in ons geloof. Onze leer is duidelijk; vrouwen zijn dochters van onze hemelse Vader, die van hen houdt. Echtgenotes zijn gelijkwaardig aan echtgenoten. Het huwelijk vereist een volledig partnerschap waarin man en vrouw zij aan zij werken om de noden van het gezin te vervullen.3

We weten dat de vrouw voor veel uitdagingen staat, ook zij die het evangelie wil naleven.

Erfgoed van pionierszusters

Een heel belangrijke factor in het leven van onze pioniervoorouders is het geloof van de zusters. Vrouwen hebben in hun goddelijke aard een grotere gave en verantwoordelijkheid voor huis en kinderen, en de gave om daar en in andere situaties te verzorgen. In dat licht was het geloof van de zusters dat hun gewillig maakte om hun huis te verlaten en over de vlakten het onbekende tegemoet te trekken, inspirerend. Als we hun belangrijkste eigenschap moesten benoemen, dan zou het hun onwrikbare geloof in het herstelde evangelie van de Heer, Jezus Christus, zijn.

De heldhaftige verslagen van wat deze pioniervrouwen offerden en bereikten op hun tocht over de vlakten is een onbetaalbaar erfgoed voor de kerk. Ik ben ontroerd door het verslag van Elizabeth Jackson wier man, Aaron, na de laatste oversteek over de rivier de Platte met de handkarrenkonvooi Martin, stierf. Ze schreef:

‘Ik zal onder deze afgrijselijke omstandigheden niet proberen mijn gevoelens te beschrijven nu ik een weduwe met drie kinderen ben geworden (…). Ik geloof (…) dat mijn lijden ter wille van het evangelie voor mijn welzijn geheiligd zal worden (…).

‘Ik [deed een beroep] op de Heer (…) op Hem die had beloofd een echtgenoot voor de weduwe en een vader voor de wees te zijn. Ik deed een beroep op Hem en Hij kwam mij te hulp.’4

Elizabeth zei dat ze de geschiedenis opschreef namens anderen die soortgelijke ervaringen hadden in de hoop dat hun nageslacht bereid zou zijn te lijden en alles op te offeren voor het koninkrijk van God.5

De vrouwen in de kerk zijn sterk en heldhaftig

Ik ben van mening dat de vrouwen in de kerk van nu daaraan beantwoorden en net zo sterk en getrouw zijn. De priesterschapsleiders van deze kerk op ieder niveau erkennen het dienstbetoon, de offers, de toewijding en bijdragen van de zusters met dank.

Wat we bereiken in de kerk is goeddeels te danken aan het onzelfzuchtige dienstbetoon van vrouwen. Of het nu in de kerk is of thuis, het is altijd mooi om de priesterschap en de ZHV in volmaakte harmonie te zien samenwerken. Die relatie lijkt op een goed gestemd orkest, en de resulterende symfonie inspireert ons allen.

Toen ik onlangs een conferentie van de ring Mission Viejo (Californië) bezocht, werd ik geroerd door een verslag van hun dansavond voor de jeugd van vier ringen met oud en nieuw. Na afloop van de dansavond werd er een tasje gevonden waaraan je aan de buitenkant niet kon zien van wie het was. Dit is een deel van wat zuster Monica Sedgwick, jongevrouwenpresidente van de ring Laguna Niguel schreef: ‘We wilden er niet in neuzen; dit was persoonlijk spul! Dus deden we het behoedzaam open en pakten wat bovenaan zat — hopelijk zou dat de eigenaresse identificeren. Dat was niet zo (…) maar anderzijds wel — het was het kaartje Voor de kracht van de jeugd. Wauw! Dit zei ons wel iets over haar. Toen pakten we het volgende voorwerp, een klein aantekenboekje (…) daarin zouden we wel een antwoord vinden, maar niet wat we verwachtten. Op de eerste pagina stond een lijstje met lievelingsteksten. Er waren nog vijf pagina’s met zorgvuldig opgeschreven teksten en persoonlijke aantekeningen.’

De zusters wilden deze standvastige jonge vrouw graag ontmoeten. Ze wendden zich weer tot het tasje om de eigenares te kunnen vinden. Ze haalden er wat pepermuntjes uit, zeep, lotion en een borstel. Ik vond hun commentaar leuk: ‘O, er komt iets goeds uit haar mond; ze heeft schone, zachte handen en verzorgt zichzelf.’

Ze waren benieuwd naar de volgende schat. Er kwam een handig klein portemonneetje, gemaakt van een kartonnen sapverpakking, met wat geld erin tevoorschijn. Ze riepen uit: ‘Ha, ze is creatief en voorbereid!’ Ze voelden zich als kleine kinderen met kerstmis. Wat ze er toen uithaalden, verbaasde hen nog meer: een recept voor een chocoladetaart met een briefje om die voor de verjaardag van een vriendin te maken. Ze gilden het bijna uit: ‘Ze is een echte HUISVROUW! Attent en gericht op dienstbaarheid.’ En toen, ja, eindelijk een identiteitsbewijs. De jeugdleidsters zeiden dat ze zich bijzonder gezegend voelden ‘dat ze het stille voorbeeld van een jongedame die het evangelie leefde, mochten zien.’6

Dit verhaal illustreert de toewijding van de jongevrouwen aan de kerkelijke normen.7 Het is tevens een voorbeeld van zorgzame, toegewijde jongevrouwenleidsters over de hele wereld. Ze zijn ongelooflijk!

De zusters vervullen een belangrijke rol in de kerk, het gezinsleven en als personen die essentieel zijn in het plan van onze hemelse Vader. Veel van hun taken voorzien niet in een financiële vergoeding, maar verschaffen wel voldoening en zijn van eeuwige waarde. Onlangs vroeg een leuke, zeer capabele vrouw van de hoofdredactie van een krant om een beschrijving van de rol van de vrouw in de kerk. Haar werd uitgelegd dat geen van de leiders in onze plaatselijke wijken en gemeenten betaald worden. Toen viel ze in de rede om te zeggen dat ze niet zoveel interesse meer had. Ze zei: ‘Ik denk niet dat vrouwen behoefte hebben aan nog meer onbetaalde banen.’

Wij legden uit dat het gezin de belangrijkste organisatie op aarde is en dat vaders en moeders daarin gelijkwaardige partners zijn.8 Geen van beiden wordt hiervoor betaald, maar de zegeningen gaan alle beschrijving te boven. We vertelden natuurlijk ook over de ZHV, de jongevrouwen en het jeugdwerk, die geleid worden door presidentes. We gaven aan dat sinds onze vroegste geschiedenis zowel mannen als vrouwen bidden, muziek maken, toespraken houden en in een koor zingen, zelfs in de avondmaalsdienst, onze heiligste bijeenkomst.

Het onlangs verschenen boek American Grace, dat heel warm ontvangen is, gaat over vrouwen in allerlei geloofsrichtingen. Er staat in dat mormoonse vrouwen de enigen zijn die uitermate tevreden zijn met hun rol in het bestuur van hun kerk.9 Verder hebben heiligen der laatste dagen in het algemeen, mannen en vrouwen, een sterkere binding met hun geloof dan in enige andere van de godsdiensten die onder de loep waren genomen.10

Onze vrouwen zijn niet ongelooflijk omdat ze de problemen van het leven hebben weten te mijden — integendeel. Ze zijn ongelooflijk vanwege de manier waarop ze met de problemen van het leven omgaan. Ondanks de moeilijkheden en uitdagingen die het leven biedt — van gehuwd zijn tot ongehuwd blijven, keuzen van kinderen, een zwakke gezondheid, te weinig mogelijkheden en vele andere problemen — blijven ze opmerkelijk sterk en onwrikbaar en trouw aan het geloof. Onze zusters overal in de kerk komen voortdurend de zwakken te hulp, verheffen de handen die slap neerhangen en sterken de knikkende knieën.11

Een ZHV-presidente die inging op dit buitengewone dienstbetoon zei: ‘Zelfs als de zusters al ruimschoots betrokken zijn, denken ze: Ik wou dat ik meer had kunnen doen!’ Hoewel ze niet volmaakt zijn en allemaal hun beslommeringen hebben, vervult hun geloof in een liefhebbende Vader en de zekerheid van het zoenoffer van de Heiland hun leven.

Rol van zusters in de kerk

De afgelopen drie jaar hebben het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf naar leiding, inspiratie en openbaring gestreefd in ons overleg met priesterschapsleiders en leiders van de hulporganisaties en bij het werken aan de nieuwe Handboeken kerkbestuur. Tijdens dit proces heb ik overweldigende gevoelens van waardering gehad voor de essentiële rol die de zusters, zowel gehuwd als ongehuwd, door de geschiedenis heen in het gezin en in de kerk hebben gespeeld en nog spelen.

Alle leden van de kerk van Jezus Christus moeten ‘(…) in zijn wijngaard (…) werken voor het heil van de zielen der mensen’.12 ‘Dit heilswerk bestaat uit zendingswerk, behoud van bekeerlingen, heractivering, tempelwerk en familiegeschiedenis, (…) evangelieonderwijs’,13 en zorg voor de armen en behoeftigen.14 Dit wordt hoofdzakelijk gecoördineerd door de wijkraad.15

In de nieuwe handboeken wordt specifiek aangegeven dat bisschoppen, zich bewust van de bestaande noden, meer taken delegeren. De leden moeten beseffen dat de bisschop opdracht heeft gekregen om te delegeren. De leden dienen hem daarin te steunen en zijn adviezen op te volgen. Daardoor kan de bisschop meer tijd doorbrengen met de jeugd, de jonge alleenstaanden en zijn eigen gezin. Hij gaat andere belangrijke taken delegeren aan priesterschapsleiders, presidenten van hulporganisaties, en individuele mannen en vrouwen. In de kerk wordt de rol van de vrouw in het gezin in hoge mate gerespecteerd.16 Als de moeder een kerkroeping ontvangt die veel tijd vergt, krijgt de vader vaak een roeping die minder vereist, zodat de balans in het gezinsleven bewaard wordt.

Enkele jaren geleden bezocht ik een ringconferentie in Tonga. Op zondagochtend werden de voorste drie rijen van de kapel helemaal gevuld met mannen tussen de 26 en 35 jaar. Ik dacht dat het een mannenkoor was. Maar toen de voorstellen werden gedaan, stonden al die mannen, in totaal 63, een voor een op toen hun naam werd voorgelezen en zij werden gesteund voor ordening in het Melchizedeks Priesterschap. Ik was tegelijkertijd verheugd en verbaasd.

Na de bijeenkomst vroeg ik president Mateaki, de ringpresident, hoe dit wonder tot stand was gekomen. Hij zei dat tijdens de ringraad de heractivering was besproken. De ZHV-presidente van de ring, Leinata Va’enuku, vroeg of het gepast was dat ze iets zei. Terwijl ze sprak, bevestigde de Geest aan de president dat wat ze voorstelde waar was. Ze legde uit dat er een groot aantal fijne jongemannen tussen de 27 en 40 was, die niet op zending waren geweest. Ze zei dat velen van hen wisten dat ze hun bisschoppen en priesterschapsleiders hadden teleurgesteld, die hun sterk hadden aangeraden om op zending te gaan, en dat ze zich nu tweederangsleden van de kerk voelden. Ze wees er op dat deze jongemannen te oud waren om op zending te gaan. Ze uitte haar liefde en zorg voor hen. Ze zei dat alle heilsverordeningen nog voor hen beschikbaar waren, en dat de focus op priesterschapsordening en de tempelverordeningen moest zijn. Ze merkte op dat, hoewel sommigen van deze jongemannen nog alleen waren, de meesten van hen met een goede vrouw getrouwd waren — sommige actief, andere niet, en sommige geen lid.

Na grondig overleg in de ringraad werd besloten dat de priesterschap en de ZHV hun best zouden doen om deze mannen en hun echtgenotes te redden, en dat de bisschoppen meer tijd met de jongemannen en jongevrouwen van de wijken zouden doorbrengen. Zij die bij de reddingsactie betrokken waren, richtten zich vooral op voorbereiding op het priesterschap, het eeuwige huwelijk en de tempelverordeningen. In de twee daaropvolgende jaren ontvingen bijna alle 63 mannen die in die conferentie voor het priesterschap waren gesteund, hun begiftiging in de tempel en lieten hun vrouw aan zich verzegelen. Dit is slechts een enkel voorbeeld van hoe cruciaal onze zusters zijn in het heilswerk in onze wijken en ringen, en hoe ze openbaring mogelijk maken, vooral in wijkraden van de kerk.17

Rol van zusters in het gezin

We beseffen dat er enorme krachten in slagorde klaarstaan om tegen vrouwen en gezinnen op te trekken. Recente studies wijzen uit dat er een daling is in de wil om te trouwen met een afname in het aantal volwassenen dat gehuwd is.18 Voor sommigen wordt huwelijk en gezin meer een item op ‘een keuzemenu dan het centrale ordenende beginsel van onze maatschappij’.19 Vrouwen worden met vele mogelijkheden geconfronteerd en moeten de keuzen die ze maken, en welk effect die op hun gezin hebben, gebedvol afwegen.

Toen ik vorig jaar in Nieuw-Zeeland was, las ik in de krant van Auckland een artikel over vrouwen, niet van ons geloof, die worstelden met deze kwesties. Er was een moeder die zei dat ze besefte dat, in haar geval, de vraag of ze zou werken of thuis blijven, eigenlijk ging om nieuwe vloerbedekking en een tweede auto die ze niet echt nodig had. Een andere vrouw was echter van mening dat de grootste vijand van ‘een gelukkig gezinsleven niet betaald werk was — het was de televisie.’ Ze zei dat gezinnen meer tijd aan tv dan aan het gezin besteden.20

Het gaat hier om heel emotionele, persoonlijke beslissingen, maar er zijn twee beginselen die we altijd in gedachte moeten houden. Ten eerste, geen enkele vrouw mag ooit het gevoel hebben dat ze zich moet verontschuldigen of het gevoel hebben dat haar bijdrage minder belangrijk is, omdat ze haar energie vooral steekt in het grootbrengen en verzorgen van kinderen. Niets is belangrijker in het plan van onze hemelse Vader. Ten tweede moeten we oppassen dat we niet oordelen of aannemen dat zusters die besluiten buitenshuis te werken minder heldhaftig zijn. We kunnen andermans omstandigheden zelden ten volle begrijpen of inschatten. Man en vrouw moeten gebedvol samen overleggen, zich bewust dat ze verantwoording moeten afleggen aan God voor hun beslissingen.

U, lieve zusters, die er alleen voor staan als ouder, om wat voor reden ook, ons hart gaat naar u uit.Profeten hebben duidelijk gemaakt ‘dat vele handen klaar staan om u te helpen. De Heer vergeet u niet, noch zijn kerk.’21 Ik hoop dat heiligen der laatste dagen het voortouw nemen in het creëren van een milieu op de werkvloer waarin meer ruimte en meer mogelijkheden zijn voor vrouwen en mannen met ouderlijke taken.

U, moedige en getrouwe alleenstaande zusters, weet alstublieft dat we van u houden en u waarderen, en u verzekeren dat geen enkele eeuwige zegening u onthouden zal worden.

De bijzondere pioniersvrouw Emily H. Woodmansee, heeft de tekst van de lofzang ‘Wij zusters in Zion’ geschreven. Ze stelt terecht dat de taken van engelen aan de vrouw zijn gegeven.22 Dit wordt uitgelegd als ‘niets minder dan de directe en onmiddellijke opdracht van onze Vader in de hemel uitvoeren, en dat is een gave waar de zusters aanspraak op maken.’23

Lieve zusters, wij houden van u en bewonderen u. We waarderen uw dienstbetoon in het koninkrijk van de Heer. U bent ongelooflijk! Ik wil mijn speciale waardering uiten voor de vrouwen in mijn leven. Ik getuig van de werkelijkheid van de verzoening, de goddelijke natuur van de Heiland en de herstelling van zijn kerk. In de naam van Jezus Christus. Amen.

  1. Wallace Stegner, The Gathering of Zion: The Story of the Mormon Trail (1971), p. 13.

  2. Robert D. Putnam en David E. Campbell, American Grace: How Religion Divides and Unites Us (2010), p. 233.

  3. Zie Handboek 2: de kerk besturen (2010), 1.3.1; Zie ook Mozes 5:1, 4, 12, 27.

  4. In: Andrew D. Olsen, The Price We Paid: The Extraordinary Story of the Willie and Martin Handcart Pioneers (2006), p. 445.

  5. Zie ‘Leaves From the Life of Elizabeth Horrocks Jackson Kingsford,’ Utah State Historical Society, Manuscript A 719. ‘Remembering the Rescue,’ Ensign, augustus 1997, p. 47.

  6. Samengebracht en ingekort naar een e-mail van zuster Monica Sedgwick, jongevrouwenpresidente van de ring Laguna Nigel, en een toespraak van zuster Leslie Mortensen, jongevrouwenpresidente van de ring Mission Viejo (Californië).

  7. In een artikel getiteld ‘Why Do We Let Them Dress Like That?’, The Wall Street Journal, zaterdag/zondag, 19–20 maart 2011, p. C3, pleit een oplettende Joodse moeder voor kleednormen en zedigheid, en prijst daarin het voorbeeld van mormoonse vrouwen.

  8. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, p. 129.

  9. Zie Putnam and Campbell, American Grace, pp. 244–245.

  10. Zie Putnam and Campbell, American Grace, p. 504.

  11. Leer en Verbonden 81:5; zie ook Mosiah 4:26.

  12. Leer en Verbonden 138:56.

  13. Handboek 2: de kerk besturen (2010), p. 22.

  14. Zie Handboek 2, 6.1.

  15. Zie Handboek 2, 4.5.

  16. Zie Emily Matchar, ‘Why I Can’t Stop Reading Mormon Housewife Blogs’, salon.com/life/feature/2011/01/15/feminist_obsessed_with_mormon_blogs. Deze vrouw die zichzelf feministe en atheïste noemt, erkent dat respect en zegt dat ze verslaafd is aan het lezen van de blogs van mormoonse huisvrouwen.

  17. Uit gesprekken met president Lehonitai Mateaki van de ring Ha’akame Nuku’alofa (Tonga), (hij was daarna werkzaam als zendingspresident van het zendingsgebied Papoea-Nieuw-Guinea) en Leinata Va’enuku, ZHV-presidente van de ring.

  18. Zie D’Vera Cohn en Richard Fry, ‘Women, Men, and the New Economics of Marriage’, Pew Research Center, Social and Demographic Trends, pewsocialtrends.org. Het aantal pasgeborenen is ook in vele andere landen afgenomen. Dit wordt de demografische winter genoemd.

  19. ‘A Troubling Marriage Trend’, Deseret News, 22 november 2010, p. A14, citaat uit een rapport van msnbc.com.

  20. Zie Simon Collins, ‘Put Family before Moneymaking Is Message from Festival’, New Zealand Herald, 1 februari 2010, p. A2.

  21. Gordon B. Hinckley, ‘Women of the Church’, Ensign, november 1996, p. 69; zie ook Spencer W. Kimball, ‘Our Sisters in the Church’, Ensign, november 1979, pp. 48–49.

  22. ‘Wij zusters in Zion’, lofzang 200.

  23. Karen Lynn Davidson, Our Latter-Day Hymns: The Stories and the Messages, herziene versie (2009), pp. 338–339.