2010–2019
De gezangen die ze niet konden zingen
Oktober 2011


De gezangen die ze niet konden zingen

Hoewel we niet alle antwoorden hebben, staan ons wel belangrijke beginselen ter beschikking waarmee we rampspoed in geloof en vertrouwen onder ogen kunnen zien.

Veel mensen hebben op hun levensreis te maken met aanzienlijke problemen of zelfs rampspoed. Overal ter wereld zien we voorbeelden van kleine en grote rampen.1 Op de televisie zien we aangrijpende beelden van dood en verderf, groot leed en wanhoop. We zien de Japanners zich op heroïsche wijze weren tegen de verwoestende gevolgen van een aardbeving en een tsunami. En de schokkende beelden van de instortende torens van het World Trade Center in New York City die we onlangs terugzagen, blijven ons pijnlijk treffen. Het raakt ons als we dergelijke rampspoed gewaarworden, vooral als onschuldige mensen er het slachtoffer van zijn.

Soms is rampspoed heel persoonlijk. Een zoon of dochter sterft jong of krijgt een levensbedreigende ziekte. Een liefhebbende ouder vindt de dood door onnadenkendheid of een ongeluk. Als rampspoed toeslaat, treuren we en proberen we elkaars lasten te dragen.2 We betreuren de zaken die niet zullen worden verwezenlijkt en de gezangen die niet zullen worden gezongen.

Twee veel gestelde vragen aan kerkleiders zijn: Waarom staat God toe dat er slechte dingen gebeuren, in het bijzonder met goede mensen? Waarom zijn de rechtschapenen in de dienst des Heren niet gevrijwaard van dergelijke rampspoed?

Hoewel we niet alle antwoorden hebben, staan ons wel belangrijke beginselen ter beschikking waarmee we rampspoed onder ogen kunnen zien in het geloof en het vertrouwen dat ieder van ons een stralende toekomst wacht. Enkele van die heel belangrijke beginselen zijn:

Ten eerste dat we een hemelse Vader hebben, die ons persoonlijk kent en liefheeft, en ons lijden volkomen begrijpt.

Ten tweede dat zijn Zoon, Jezus Christus, onze Redder en Verlosser is, wiens verzoening niet alleen het heil en de verhoging mogelijk maakt, maar ook alle oneerlijkheid van het leven compenseert.

Ten derde dat het heilsplan van de Vader voor zijn kinderen niet alleen een voorsterfelijk en sterfelijk leven omvat maar ook een eeuwig leven, met inbegrip van een groots en glorieus weerzien met wie ons ontvallen zijn. Al het onrecht zal worden rechtgetrokken, en we zullen met volmaakte helderheid en feilloos perspectief en begrip zien.

Vanuit het beperkte perspectief van iemand die het plan van de Vader niet kent of begrijpt, of er niet in gelooft — iemand die de wereld met haar oorlogen, gewelddadigheden, ziekten en ongelukken bekijkt vanuit een aards gezichtspunt — kan dit leven deprimerend, chaotisch, oneerlijk en zinloos lijken. Kerkleiders hebben dit perspectief vergeleken met iemand die halverwege een toneelstuk in drie bedrijven het theater binnenkomt.3 Wie geen kennis hebben van het plan van de Vader begrijpen niet wat er in het eerste bedrijf, dat wil zeggen het voorsterfelijk bestaan, is gebeurd en de doelen die daar zijn gesteld; noch begrijpen zij de opheldering en ontknoping die in het derde bedrijf plaatsvinden, dat wil zeggen de glorieuze vervulling van het plan van de Vader.

Velen zijn zich er niet van bewust dat zijn liefdevolle en allesomvattende plan waarborgt dat wie in dit leven zonder eigen toedoen benadeeld lijken te zijn dat niet altijd en immer zijn.4

Over een half jaar is het honderd jaar geleden dat het passagiersschip de Titanic zonk. De rampzalige omstandigheden die deze afschuwelijke gebeurtenis omgaven, spreken al een eeuw lang tot de verbeelding. De bouwers van het nieuwe luxe passagiersschip, dat elf verdiepingen telde en bijna drie voetbalvelden lang was,5 beweerden ten onrechte dat de Titanic veilig was in winterse wateren vol ijsbergen. Dit schip werd verondersteld niet te kunnen zinken, toch verdween het in de golven van de ijzige Atlantische Oceaan, waarbij ruim vijftienhonderd mensen het leven lieten.6

In velerlei opzichten is het zinken van de Titanic een metafoor van het leven en van vele evangeliebeginselen. Het is een uitstekend voorbeeld van de bezwaren die aan een aards gezichtspunt kleven. De ramp, hoewel voor velen met fatale afloop, was echter in wezen een ongeluk. De beide wereldoorlogen met hun wreedheden, en ook de aanslag op de twee torens van het World Trade Center die we onlangs herdachten, laten zien met welke ontzetting, beklemming en morele gevolgen we te maken krijgen als kwaadwillenden hun keuzevrijheid ten kwade aanwenden. Deze catastrofes hebben, hoe men ze ook wendt of keert, afschuwelijke gevolgen voor familie, vrienden en naties.

We kunnen lessen trekken uit de ramp met de Titanic, zoals de gevaren van hoogmoed, reizen over gevaarlijke wateren, en ‘dat er bij God geen aanneming des persoons is’.7 De opvarenden kwamen uit alle rangen en standen. Sommigen waren rijk en beroemd, zoals John Jacob Astor, maar er waren ook werklieden, immigranten, vrouwen, kinderen en bemanningsleden aan boord.8

De heiligen der laatste dagen kunnen minstens tweemaal met de Titanic in verband worden gebracht. Beide gevallen illustreren de problematiek rond rampzalige gebeurtenissen en bieden ons inzicht in hoe we daar mee om kunnen gaan. Het eerste is een voorbeeld van waardering voor de zegeningen die wij ontvangen en de moeilijkheden waaraan we ontsnappen. Het betreft Alma Sonne, die later algemeen autoriteit zou worden.9 Hij was mijn ringpresident toen ik in Logan (Utah, VS) werd geboren. Ik had mijn zendingsgesprek met ouderling Sonne. In die tijd hadden alle toekomstige zendelingen een gesprek met een algemeen autoriteit. Hij heeft grote invloed op mij gehad.

Toen Alma nog jong was, had hij een vriend, Fred genaamd, die minderactief in de kerk was. Ze spraken vaak met elkaar over op zending gaan, en uiteindelijk wist Alma Sonne Fred ervan te overtuigen om zich voor te bereiden en op zending te gaan. Ze gingen beiden naar de Britse Zending. Aan het eind van hun zending boekte ouderling Sonne, die zendingssecretaris was, hun thuisreis naar de Verenigde Staten. Hij boekte passage op de Titanic voor zichzelf, Fred en vier andere zendelingen die ook hun zending hadden afgerond.10

Toen de dag van vertrek aanbrak, werd Fred om de een of andere reden opgehouden. Ouderling Sonne annuleerde alle zes boekingen op het nieuwe luxe schip dat voor het eerst zou uitvaren en boekte passage op een schip dat de volgende dag zou vertrekken.11 De vier zendelingen die hadden uitgekeken naar de reis op de Titanic uitten hun teleurstelling aan ouderling Sonne. Die parafraseerde het verhaal van Jozef en zijn broers in Egypte, dat in Genesis staat: ‘Hoe kunnen wij naar onze families terugkeren als de jongen niet bij ons is?’12 Hij legde aan zijn collega’s uit dat ze samen in Engeland waren aangekomen en dat ze ook samen weer zouden vertrekken. Toen het ouderling Sonne ter ore kwam dat de Titanic was gezonken, uitte hij zijn dankbaarheid aan zijn vriend Fred: ‘Je hebt mijn leven gered.’ Fred antwoordde: ‘Nee, door mij op zending te krijgen, heb je mijn leven gered.’13 Alle zendelingen dankten de Heer dat Hij hen had beschermd.14

Soms, zoals in het geval van ouderling Sonne en de andere vijf zendelingen, ontvangen de getrouwen grote zegeningen. Wij behoren dankbaar te zijn voor de tedere barmhartigheden die ons ten deel vallen.15 Van veel zegeningen die we dagelijks ontvangen, zijn we ons niet bewust. Het is uitermate belangrijk dat we een dankbare houding hebben.16

De Schriften zijn duidelijk: wie rechtvaardig zijn, de Heiland volgen, en zijn geboden onderhouden, zullen voorspoedig in het land zijn.17 Een essentieel onderdeel van voorspoedig zijn is de Geest in ons leven hebben.

Rechtschapenheid, gebed en getrouwheid resulteren in dit leven niet altijd in een gelukkig einde. Veel mensen worden zwaar beproefd. In die gevallen is het God welgevallig dat men geloof oefent en om een priesterschapszegen vraagt. De Heer heeft verklaard: ‘De ouderlingen (…) moeten geroepen worden, en zij zullen voor hen bidden en hun in mijn naam de handen opleggen; en als zij sterven, sterven zij voor Mij, en als zij leven, leven zij voor Mij.’18

Het stemt tot nadenken dat het tweede verband tussen de heiligen der laatste dagen en de Titanic geen gelukkig einde kende. Irene Corbett was dertig jaar. Ze was een jonge vrouw en moeder uit Provo (Utah, VS) Ze was een getalenteerd kunstenares en musicienne; ook was ze lerares en verpleegster. Op aandringen van medici in Provo, volgde ze in Londen een halfjarige opleiding voor vroedvrouwen. Ze wilde heel graag iets goeds in de wereld tot stand brengen. Ze was zorgzaam, attent, gebedsvol en kloekmoedig. Een van de redenen dat ze ervoor koos om met de Titanic naar de VS terug te keren, was omdat ze dacht dat de zendelingen ook zouden meevaren en dat dit meer veiligheid zou bieden. Irene was een van de weinige vrouwen die deze afschuwelijke ramp niet overleefden. De meeste vrouwen en kinderen namen in de reddingssloepen plaats en werden uiteindelijk gered. Er waren niet genoeg reddingssloepen voor iedereen. Maar men denkt dat ze niet in een van de reddingssloepen is gestapt, omdat ze als verpleegster de vele passagiers te hulp is geschoten die gewond waren geraakt door de aanvaring met de ijsberg.19

Er zijn veel soorten bezoekingen. Sommige zijn noodzakelijk voor onze ontwikkeling. Een onfortuinlijke afloop in dit sterfelijke leven is geen bewijs van een gebrek aan geloof of van een zwakke plek in het algehele plan van onze hemelse Vader. Het vuur van de smelter is wezenlijk, en de karaktereigenschappen en rechtschapenheid die in de smeltoven der ellende worden gesmeed, vervolmaken en reinigen ons en bereiden ons voor op onze ontmoeting met God.

Toen de profeet Joseph Smith gevangenzat in de gevangenis van Liberty vertelde de Heer hem dat het mensdom allerlei rampspoed kan overkomen. De Heiland zei onder meer: ‘Indien gij in de afgrond wordt geworpen, indien de ziedende baren tegen u samenspannen, indien hevige winden uw vijanden worden, (…) en alle elementen zich verenigen om de weg te versperren (…), weet dan, (…) dat dit alles u ondervinding zal geven, en voor uw welzijn zal wezen.’20 De Heiland sloot deze instructie af met de woorden: ‘Uw dagen zijn bekend en uw jaren zullen niet verminderd worden; daarom, vrees niet (…), want God zal met u zijn tot in alle eeuwigheid.’21

Sommige problemen vloeien voort uit de keuzevrijheid van anderen. Keuzevrijheid is van wezenlijk belang voor de individuele groei en ontwikkeling. De keuzevrijheid kan echter verkeerd worden aangewend. Bevelhebber Moroni heeft deze heel belangrijke leer uitgelegd: ‘De Heer laat toe dat de rechtvaardigen worden gedood, opdat zijn gerechtigheid en oordeel over de goddelozen zullen komen.’ Hij maakte duidelijk dat de rechtvaardigen niet verloren zijn, maar ‘zij gaan in tot de rust van de Heer, hun God.’22 De goddelozen zullen echter verantwoordelijk worden gehouden voor de gruweldaden die zij begaan.23

Sommige problemen ontstaan als men de wetten van God overtreedt. Ontzettend veel gezondheidsproblemen zijn te herleiden tot roken, drinken en drugs. Steeds meer mensen belanden achter de tralies door alcohol- en drugsgerelateerde criminaliteit.24

Er is ook een aanmerkelijke toename in echtscheidingen op grond van overspel. Veel van deze problemen en zorgen kunnen vermeden worden door gehoorzaamheid aan Gods wetten.25

Mijn geliefde zendingspresident, ouderling Marion D. Hanks (die in augustus overleed), vroeg ons zendelingen een uitspraak uit het hoofd te leren over het overwinnen van problemen: ‘Er is geen gebeurtenis, geen voorval, geen noodlot dat het vaste voornemen van een vastberaden mens kan isoleren, hinderen of ontregelen.’26

Hij erkende dat dit niet voor alle problemen waarvoor wij komen te staan opgaat, maar in elk geval wel in geestelijke zaken. Ik heb deze raad altijd ter harte genomen.

Een van de redenen dat zoveel mensen de ramp met de Titanic niet hebben overleefd was dat er niet genoeg reddingssloepen waren. Ongeacht de problemen die we in dit leven tegenkomen, verschaft de verzoening van de Heiland voor iedereen een reddingssloep. En tot wie vinden dat hun leven niet eerlijk verloopt, zeg ik dat de verzoening alle oneerlijkheid van het leven dekt.27

Een unieke uitdaging voor hen die de dood van een dierbare verwerken, is niet te blijven stilstaan bij wat de overledene niet heeft kunnen afmaken. Vaak gebeurt het dat mensen die jong sterven aanzienlijke capaciteiten, interesses en talenten hebben. Met ons beperkte begrip betreuren we de zaken die ze niet zullen verwezenlijken en de gezangen die ze niet zullen zingen. Iemand heeft dat weleens ‘sterven met uw muziek nog in u’ genoemd. Muziek is in dit geval een metafoor voor onvervulde potentiële mogelijkheden van elke soort. Soms hebben mensen zich terdege voorbereid, maar krijgen ze niet de kans om daar in dit leven invulling aan te geven.28 In een van de meest geciteerde klassieke gedichten, ‘Elegy Written in a Country Church-Yard’ laat Thomas Gray zich ongunstig uit over die gemiste mogelijkheden:

Menig bloem ontluikt om ongezien te bloeien

en haar zoete geur aan de woestijnwind te verspillen.29

De gemiste mogelijkheid kan betrekking hebben op familie, beroep, talenten, ervaringen of andere zaken. Al die zaken werden in geval van zuster Corbett in de kiem gesmoord. Er waren gezangen die ze nooit heeft gezongen en mogelijkheden die ze niet in dit leven heeft uitgebuit. Maar als we vanuit het wijde en heldere perspectief van het evangelie kijken, in plaats vanuit een louter aards gezichtsveld, weten we welke grote beloning onze liefdevolle Vader ons in zijn plan heeft beloofd. En de apostel Paulus heeft geschreven: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.’30 Een regel uit een geliefde lofzang verschaft troost, soelaas en een helder beeld: ‘En Jezus die luistert, hoort de gezangen die ik niet kan zingen.’31

De Heiland heeft gezegd: ‘Daarom, laat uw hart vertroost zijn. (…) wees stil en weet dat ik God ben.’32 We hebben de belofte dat wij met onze kinderen ‘gezangen van eeuwigdurende vreugde’33 zullen zingen. In de naam van Jezus Christus, onze Heiland. Amen.

  1. Zie Johannes 16:33.

  2. Zie Mosiah 18:8–9; zie ook 2 Nephi 32:7.

  3. Zie Boyd K. Packer, ‘The Play and the Plan’ (haardvuuravond van de kerkelijke onderwijsinstellingen voor jongvolwassenen, 7 mei 1995), p. 3: ‘In het sterfelijk leven zijn we net als iemand die het theater binnenkomt als het tweede bedrijf begint. We hebben het eerste bedrijf gemist. (…) ‘En zij leefden nog lang en gelukkig’, staat nooit in het tweede bedrijf. Die regel hoort in het derde bedrijf thuis, als de raadsels zijn opgelost en alles in orde is.’ Zie ook Neal A. Maxwell, All These Things Shall Give Thee Experience (1979), p. 37: ‘God (…) ziet het einde vanaf het begin. (…) Het is een manier van rekenen (…) die het verstand van ons stervelingen te boven gaat. Het lukt ons niet om die kloppend te maken, omdat we duidelijk niet alle cijfers hebben. We zitten opgesloten in een tijdsdimensie en worden op onze plek gehouden door de krappe perspectieven van deze tweede staat.’

  4. Wie sterven voordat ze de jaren van verantwoordelijkheid bereiken, worden in het celestiale koninkrijk verlost (zie LV 137:10). Wie gestorven zijn zonder kennis van dit evangelie, maar het aangenomen zouden hebben indien zij langer hadden mogen blijven, zullen erfgenaam zijn van het celestiale koninkrijk van God (zie Leer en Verbonden 137:7). Bovendien zullen zij die niet geheel kloekmoedig zijn geweest op den duur worden gezegend met een bestaan dat superieur is aan dit leven (zie Leer en Verbonden 76:89).

  5. Zie Conway B. Sonne, A Man Named Alma: The World of Alma Sonne (1988), p. 83.

  6. Zie Sonne, A Man Named Alma, p. 84.

  7. Handelingen 10:34; zie ook ‘The Sinking of the World’s Greatest Liner’, Millennial Star, 18 april 1912, p. 250.

  8. Zie Millennial Star, 18 april 1912, p. 250.

  9. Ouderling Sonne is een oom van ouderling L. Tom Perry.

  10. Zie Sonne, A Man Named Alma, p. 83.

  11. Zie Sonne, A Man Named Alma, pp. 83–84; zie ook ‘From the Mission Field’, Millennial Star, 18 april 1912, p. 254: ‘Ontheffingen en dagen van vertrek.De volgende zendelingen zijn eervol ontheven en zijn op 13 april 1912, met de ss Mauretania naar huis vertrokken. Vanuit Groot-Brittannië: Alma Sonne, George B. Chambers, Willard Richards, John R. Sayer, F. A. [Fred] Dahle. Vanuit Nederland: L. J. Shurtliff.’

  12. Zie Genesis 44:30–31, 34.

  13. In: Frank Millward, ‘Eight Elders Missed Voyage on Titanic’, Deseret News, 24 juli 2008, M6.

  14. Zie ‘Friend to Friend’, Friend, maart 1977, p. 39.

  15. Zie David A. Bednar, ‘De tedere barmhartigheden van de Heer’, Liahona, mei 2005, pp. 99–102.

  16. Zie Leer en Verbonden 59:21.

  17. Zie Alma 36:30.

  18. Leer en Verbonden 42:44.

  19. Interview met Irene Corbetts kleinzoon Donald M. Corbett, 30 oktober 2010, door Gary H. Cook.

  20. Leer en Verbonden 122:7.

  21. Leer en Verbonden 122:9.

  22. Alma 60:13.

  23. De Heiland was er duidelijk in dat er ‘verleidingen komen, maar wee hem, door wie zij komen!’ (Lucas 17:1).

  24. Afdeling 89 van de Leer en Verbonden — ‘de orde en de wil van God […] aangaande de stoffelijke behoudenis van alle heiligen in de laatste dagen’ (vers 2) — is de heiligen der laatste dagen in toenemende mate tot zegen.

  25. Zie Leer en Verbonden 42:22–24.

  26. Zie ‘Will’, Poetical Works of Ella Wheeler Wilcox (1917), p. 129.

  27. Zie ‘Verzoening’, Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk (2004), pp. 51–52.

  28. Zie ‘The Song That I Came to Sing’. In: The Complete Poems of Rabrindranath Tagore’s Gitanjali, red. S. K. Paul (2006), p. 64: ‘Het lied dat ik kwam zingen, blijft tot op vandaag ongezongen. / Ik bracht mijn dagen door met het besnaren en hersnaren van mijn instrument.’

  29. Thomas Gray, ‘Elegy Written in a Country Church-Yard’. In: The New Oxford Book of English Verse (1999), p. 279.

  30. 1 Korintiërs 2:9.

  31. Naar ‘There Is Sunshine in My Soul Today’, Hymns, nr. 227.

  32. Leer en Verbonden 101:16; zie ook Psalmen 46:10.

  33. Leer en Verbonden 101:18; zie ook Leer en Verbonden 45:71.