2010–2019
Nu we weer bijeenkomen
April 2012


Nu we weer bijeenkomen

Onze hemelse Vader denkt aan ieder van ons en aan onze behoeften. Mogen wij vervuld zijn van zijn Geest tijdens onze deelname aan de bijeenkomsten van deze conferentie.

Mijn geliefde broeders en zusters, nu we weer in een algemene conferentie van de kerk bijeenkomen, heet ik u welkom en spreek ik mijn liefde voor u uit. Elk half jaar komen we bijeen om elkaar te sterken, aan te moedigen, te troosten en ons geloof te versterken. We zijn hier om te leren. Sommigen onder u zijn misschien op zoek naar antwoorden op vragen en problemen in uw leven. Sommigen worstelen misschien met teleurstelling of verlies. Ieder kan verlicht, opgebouwd en getroost worden door de Geest van de Heer te voelen.

Moet u veranderingen aanbrengen in uw leven, moge u dan de motivatie en de moed vinden om dat te doen als u luistert naar de geïnspireerde woorden die u zult horen. Velen van ons nemen zich opnieuw voor om zo te leven dat wij goede zoons en dochters van onze hemelse Vader zijn. Mogen wij het kwaad blijven weerstaan, waar het zich ook voordoet.

Wat zijn wij gezegend dat wij in een tijd als deze naar de aarde mochten komen, zo’n geweldige tijd in de lange geschiedenis van de wereld. We kunnen niet allemaal onder één dak samenkomen, maar we hebben nu de mogelijkheid om deel te nemen aan de bijeenkomsten van deze conferentie door het wonder van de televisie, radio, kabel, satelliet en internet — zelfs op mobiele apparaten. We komen eensgezind bijeen, we spreken vele talen. We wonen in vele landen, maar we zijn één in geloof en leer en doel.

Van een klein begin 182 jaar geleden is onze aanwezigheid overal ter wereld nu duidelijk. Dit grote werk waarmee wij bezig zijn, zal voort blijven gaan en zal daarbij levens blijven veranderen en tot zegen zijn. Geen enkele zaak, geen enkele kracht in de hele wereld kan Gods werk tegenhouden. Wat er ook komt, dit grote werk zal voortgaan. U herinnert zich vast de profetische woorden van de profeet Joseph Smith: ‘De waarheidsvaandel is opgericht; geen onheilige hand kan de vooruitgang van dit werk stuiten; al woeden vervolgingen, spannen benden samen, verzamelen er zich legers en viert de laster hoogtij, toch zal Gods waarheid moedig, nobel en onafhankelijk voorwaarts gaan, totdat zij in elk werelddeel is doorgedrongen, elke streek heeft bezocht, elk land heeft overspoeld en in elk oor heeft geklonken, totdat Gods oogmerken zijn bereikt en de grote Jehova zegt dat het werk is volbracht.’1

In de huidige wereld zijn er veel moeilijke en lastige dingen, broeders en zusters, maar er is ook veel goeds en opbouwends. Zoals wij in ons dertiende geloofsartikel verklaren: ‘Als er iets deugdzaam, liefelijk, of eerzaam of prijzenswaardig is, dan streven wij dat na.’ Mogen wij dat altijd blijven doen.

Ik dank u voor uw geloof en toewijding aan het evangelie. Ik dank u voor de liefde en zorg die u elkaar geeft. Ik dank u voor de diensten die u verleent in uw wijk of gemeente, uw ring of district. Door dergelijke diensten kan de Heer veel van zijn doeleinden hier op aarde bereiken.

Ik spreek mijn dank uit voor de vriendelijkheid die u mij betoont, waar ik ook heenga. Ik dank u voor uw gebeden voor mij. Ik heb de uitwerking van die gebeden gevoeld en ben er uiterst dankbaar voor.

Welnu, broeders en zusters, wij zijn gekomen om instructie en inspiratie te krijgen. De komende twee dagen zullen we veel boodschappen horen. Ik kan u verzekeren dat de mannen en vrouwen die u zullen toespreken om hemelse hulp en leiding hebben gevraagd bij het opstellen van hun boodschappen. Zij zijn geïnspireerd in wat zij tegen ons zullen zeggen.

Onze hemelse Vader denkt aan ieder van ons en aan onze behoeften. Mogen wij vervuld zijn van zijn Geest tijdens onze deelname aan de bijeenkomsten van deze conferentie. Dat is mijn oprechte gebed in de heilige naam van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 478.