2010–2019
De visie van profeten over de ZHV: geloof, gezin, hulp
April 2012


De visie van profeten over de ZHV: geloof, gezin, hulp

Geloof, gezin, en hulp — deze drie eenvoudige woorden drukken de visie van profeten voor de zusters in de kerk uit.

In de afgelopen jaren heb ik vaak de noodzaak gevoeld om over de ZHV te spreken — haar doel en kwaliteiten,1 de betekenis van haar geschiedenis,2 haar werk en samenwerking met bisschoppen en Melchizedeks priesterschapsquorums.3 Het lijkt me van belang om nu wat aandacht te besteden aan de visie van profeten met betrekking tot de ZHV.4

Zoals de profeten van de Heer de ouderlingen en hogepriesters steeds in hun plichten hebben onderwezen, zo hebben ze ook hun visie voor de zusters van de ZHV bekendgemaakt. Uit hun raad blijkt duidelijk dat het doel van de ZHV is: toenemen in geloof en rechtschapenheid, het gezin versterken en mensen in nood vinden en helpen. Geloof, gezin, en hulp — deze drie eenvoudige woorden drukken de visie van profeten voor de zusters in de kerk uit.

Vanaf het begin van de herstelling hebben profeten hun visie van sterke, getrouwe, wilskrachtige vrouwen die hun eeuwige waarde en bestemming begrijpen, besproken. Toen de profeet Joseph de ZHV instelde, gaf hij de eerste presidente de instructie om ‘deze vereniging te presideren om voor de armen te zorgen — hun noden te leningen, en de verschillende belangen van deze instelling te behartigen.’5 Hij zag deze organisatie als ‘een uitmuntende vereniging, verheven boven al het kwaad in de wereld.’6

Brigham Young, de tweede president van de kerk, instrueerde zijn raadgevers en het Quorum der Twaalf Apostelen om de bisschoppen op te dragen de zusters ‘de zustershulpvereniging in de verschillende wijken [te laten] organiseren.’ Hij voegde daaraan toe: ‘Sommigen denken misschien dat het van weinig belang is, maar dat is niet zo.’7

Later zei president Joseph F. Smith dat de ZHV in tegenstelling tot wereldlijke organisaties, die door mensen zijn opgericht, ‘door God [was] opgericht, goedgekeurd, ingesteld en verordineerd.’8 President Joseph Fielding Smith zei tegen de zusters dat ze ‘macht en gezag dragen om vele dingen te doen.’9 Hij zei: ‘U maakt deel uit van de voortreffelijkste vrouwenorganisatie ter wereld, een organisatie die een essentieel onderdeel is van het koninkrijk Gods op aarde, en die zo georganiseerd is en zo geleid wordt dat zij haar getrouwe leden behulpzaam kan zijn bij het beërven van het eeuwige leven in het koninkrijk van onze Vader.’10

Een invloedrijke kring

Ieder jaar worden honderdduizenden vrouwen lid van deze altijd groeiende ‘kring van zusters.’11 Daarna behoudt een zuster haar lidmaatschap en verbondenheid met de ZHV, waar ze ook woont of dient.12 Omdat de ZHV zo belangrijk is, heeft het Eerste Presidium de wens geuit dat jongevrouwen zich er ruim voor hun achttiende jaar op beginnen voor te bereiden.13

De ZHV is geen programma. Het is een officieel onderdeel van de kerk van de Heer, ‘door God verordineerd’ om zusters te onderwijzen, versterken en inspireren bij hun doelen rond geloof, gezin en hulpverlening. De ZHV is een manier van leven voor de vrouwen in de kerk en haar invloed heeft zich altijd verder uitgestrekt dan een les op zondag of een sociale bijeenkomst. Zij volgt het patroon van de vrouwelijke discipelen die met de Heer Jezus Christus en zijn apostelen in zijn oorspronkelijke kerk dienden.14 Er is ons geleerd dat ‘het net zozeer zaak [is] dat een vrouw de deugden ontplooit waar de ZHV voor staat als het voor de mannen zaak is om zich naar de karakterpatronen te voegen die het priesterschap in hen cultiveert.’15

Toen Joseph Smith de ZHV organiseerde leerde hij de zusters dat ze ‘de armen [moesten] helpen’ en ‘zielen redden’.16 Door hun opdracht om ‘zielen te redden’ zijn de zusters bevoegd om een uitgebreide kring van invloed te creëren. De eerste ZHV-presidente werd aangesteld om de Schriften uit te leggen. De ZHV heeft nog steeds een essentiële onderwijstaak in de kerk van de Heer. Toen Joseph Smith de zusters vertelde dat de organisatie van de ZHV hen zou voorbereiden op de ‘voorrechten, zegeningen en gaven van het priesterschap’17, kwam daardoor het heilswerk van de Heer voor hen beschikbaar. Tot het redden van zielen behoort ook dat we over het evangelie vertellen en deelnemen aan het zendingswerk. Deelnemen aan tempel- en familiehistorisch werk hoort erbij. Het betekent alles in je vermogen doen om geestelijk en stoffelijk zelfredzaam te zijn.

Ouderling John A. Widtsoe verklaarde dat de ZHV ‘verlichting van armoede, verlichting van ziekte, verlichting van twijfel, verlichting van onwetendheid en verlichting van alles wat de vreugde en vooruitgang van de vrouw belemmert’ biedt. Wat een magnifieke opdracht!’18

President Boyd K. Packer heeft de ZHV vergeleken met ‘een beschermende muur’19. De opdracht om de zusters en hun gezin te beschermen vergroot alleen maar het belang van waakzame en immer dienende huisbezoeksters, en het demonstreert dat we bereid zijn onze verbonden met de Heer te gedenken. Vanuit onze aandacht ‘voor de behoeftigen en noodlijdenden’ werken we eensgezind samen met de bisschop om voor de stoffelijke en geestelijke noden van de heiligen te zorgen.20

President Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘Er zijn veel zusters die in lorren rondlopen — geestelijke lorren. Ze hebben recht op prachtige gewaden, geestelijke gewaden. (…) Het is uw voorrecht om bij hen langs te gaan en hun lorren te vervangen door een gewaad.’21 President Harold B. Lee had de volgende visie. Hij zei: ‘Begrijpt u waarom de Heer de ZHV heeft opgedragen om die huizen te bezoeken? Omdat er naast de Meester zelf niemand in de kerk is die een zachtere hand heeft en meer begrip voor het hart en de omstandigheden van deze personen.’22

President Joseph F. Smith waarschuwde de zusters dat hij niet ‘de tijd [wilde] zien aanbreken dat onze zustershulpvereniging zich laat leiden door of zich mengt met of opgaat in deze door vrouwen opgerichte organisaties.’ Hij verwachtte van de zusters, dat zij ‘de wereld en in het bijzonder de vrouwen van de wereld [zouden] leiden, in alles wat prijzenswaardig is, alles wat verheffend en zuiverend is voor de mensenkinderen.’23 Zijn raad benadrukt de noodzaak om tradities, thema’s, rages en trends weg te doen en praktijken over te nemen die in overeenstemming zijn met de doeleinden van de ZHV.

Leidsters die om openbaring bidden, kunnen ervoor zorgen dat elke bijeenkomst, les, activiteit en bezigheid van de ZHV beantwoordt aan de doeleinden waarvoor zij is georganiseerd. Het sociale contact, de vriendschap en eenheid die wij wensen zullen de zoete vruchten zijn van samen met de Heer in zijn werk dienen.

Beantwoorden aan de visie van de profeten.

President Thomas S. Monson en zijn raadgevers hebben onlangs getuigd ‘dat de Heer de volheid van het evangelie door middel van de profeet Joseph Smith heeft hersteld en dat de zustershulpvereniging een belangrijk onderdeel van die herstelling is.’ Als bewijs van hun verlangen om het ‘heerlijke erfgoed’ van de ZHV te bewaren, heeft het Eerste Presidium onlangs wereldwijd Dochters in mijn koninkrijk: de geschiedenis en het werk van de Zustershulpvereniging gepubliceerd en uitgebracht. In dit boek vinden we patronen en voorbeelden terug van zusters en broeders die in gezinnen en in de kerk samenwerken. We kunnen er beginselen in ontdekken die duidelijk maken wie wij zijn, wat we geloven en wat we behoren te beschermen. Het Eerste Presidium moedigt ons aan om dit belangrijke boek te bestuderen en ‘ons door de tijdloze waarheden en inspirerende voorbeelden erin te laten beïnvloeden.’24

Als de zusters zich op de doeleinden van de ZHV richten zal de visie van de profeten verwezenlijkt worden. President Kimball heeft gezegd: ‘Er is kracht in deze organisatie [de zustershulpvereniging] die nog niet ten volle benut wordt om de gezinnen van Zion te sterken en Gods koninkrijk op te bouwen — noch zal die ten volle benut worden als niet zowel de zusters als de priesterschap de juiste visie op de zustershulpverening krijgen.’25 Hij profeteerde: ‘Een groot deel van de groei die de kerk in de laatste dagen doormaakt, komt doordat vele goede vrouwen in de wereld (in wie vaak veel innerlijke spiritualiteit schuilt) in groten getale lid van de kerk worden. Dit zal gebeuren omdat de vrouwen van de kerk rechtschapen (…) door het leven gaan en omdat zij — in positieve zin — als anders gezien worden dan de vrouwen van de wereld.’26

Ik ben dankbaar voor de visie van profeten met betrekking tot de ZHV. Evenals president Gordon B. Hinckley ben ik ‘ervan overtuigd dat er geen enkele organisatie is die met de zustershulpvereniging van deze kerk vergeleken kan worden.’27 Het is onze plicht om ons te voegen naar de visie van de profeten over de ZHV door in geloof toe te nemen, gezinnen te sterken en hulp te verlenen.

Ik eindig met de woorden van president Lorenzo Snow: ‘De toekomst van de [zusters]hulpvereniging ziet er goed uit. Naarmate de kerk groeit, zal het nut van de vereniging evenredig toenemen, en zij zal zelfs meer goed kunnen doen dan in het verleden het geval is geweest.’28 Tot de zusters die het koninkrijk van God helpen voortgaan zei hij: ‘Daar u in die arbeid hebt gedeeld, zult u beslist delen in de triomf van het werk en in de verhoging en heerlijkheid die de Heer aan zijn getrouwe kinderen zal geven.’29 Van deze visie getuig ik eveneens in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Julie B. Beck, ‘Het doel van de ZHV verwezenlijken’, Liahona, november 2008, pp. 108–111.

  2. Zie Julie B. Beck, BYU Women’s Conference address (29 april 2011), http://ce.byu.edu/cw/womensconference/archive/2011/pdf/JulieB_openingS.pdf; Julie B. Beck, ‘Wat ik hoop dat mijn kleindochters (en kleinzoons) over de ZHV zullen begrijpen’, Liahona, november 2011, pp. 109–113; Julie B. Beck, ’ZHV: een heilig werk’, Liahona, november 2009, pp. 110–114.

  3. Zie Julie B. Beck, ‘Why We Are Organized into Quorums and Relief Societies’ (Brigham Young University devotional address, 17 januari 2012), speeches.byu.edu.

  4. Deze boodschap is niet een overzicht van alle profetische uitspraken over de ZHV. Dit is slechts een voorbeeld van hun visie en aanwijzingen. Dochters in mijn koninkrijk: de geschiedenis en het werk van de zustershulpvereniging, conference reports en andere kerkpublicaties bevatten meer onderricht aangaande dit onderwerp.

  5. Joseph Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk: de geschiedenis en het werk van de zustershulpvereniging ( 2011), p. 15.

  6. Joseph Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 18.

  7. Joseph Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 47.

  8. Joseph F. Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 74.

  9. Joseph Fielding Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 155.

  10. Joseph Fielding Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 107.

  11. Boyd K. Packer. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 95.

  12. Zie Boyd K. Packer, ‘The Circle of Sisters’, Ensign, november 1980, p. 110.

  13. Zie Brief van het Eerste Presidium, 19 maart 2003, en 23 februari 2007.

  14. Zie Dochters in mijn koninkrijk, pp. 3–6.

  15. Boyd K. Packer. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 18.

  16. Joseph Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 20.

  17. Zie History of the Church, deel 4, p. 602.

  18. John A. Widtsoe. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 25.

  19. Boyd K. Packer, ‘The Circle of Sisters’. In: Ensign, november 1980, p. 110.

  20. Joseph Fielding Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 155.

  21. Spencer W. Kimball. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 129.

  22. Harold B. Lee, ‘The Place of Relief Society in the Welfare Plan’, Relief Society Magazine, december 1946, p. 842.

  23. Joseph F. Smith. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 74.

  24. Eerste Presidium. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. IX.

  25. Spencer W. Kimball. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 155.

  26. Spencer W. Kimball. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 105.

  27. Gordon B. Hinckley. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 174.

  28. Lorenzo Snow. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 19.

  29. Lorenzo Snow. In: Dochters in mijn koninkrijk, p. 19.