2010–2019
Gedreven werkzaam zijn
Oktober 2012


Gedreven werkzaam zijn

Er worden grote dingen tot stand gebracht en lasten worden lichter doordat vele handen ‘gedreven voor een goede zaak werkzaam […] zijn.’

Ouderling Perry, ik denk dat u de jongste 90-jarige in de hele kerk bent. Misschien hebt u wel gezien hoe kwiek hij uit zijn stoel sprong.

Geliefde broeders en zusters, elke keer als ik van een verse trostomaat geniet of als ik een sappige, versgeplukte perzik eet, gaan mijn gedachten zestig jaar terug naar de tijd dat mijn vader zijn eigen perzikgaard in Holladay, hier in Utah, had. Hij hield daar bijen om de perzikbloesems te bestuiven, die uiteindelijk tot hele grote lekkere perziken zouden uitgroeien.

Vader hield van zijn tere honingbijen en vond het fascinerend hoe duizenden van die bijen samen de nectar uit de perzikbloesems omzetten in zoete, goudkleurige honing — een van de heilzaamste producten uit de natuur. Voedingsdeskundigen zeggen dat het een van de producten is die alle voedingsstoffen bevatten die ons lichaam nodig heeft — enzymen, vitaminen, mineralen en water.

Mijn vader wilde altijd dat ik hem hielp met zijn bijenkorven, maar ik ging, eerlijk gezegd, liever een blokje om. Ik ben inmiddels wel te weten gekomen dat een bijenkorf slim in elkaar steekt — en dat er wel zestigduizend bijen in zijn gehuisvest.

Honingbijen worden ertoe gedreven om te bestuiven, nectar te verzamelen en die om te zetten in honing. Het is hun magnifieke obsessie die door onze Schepper in hun genetische profiel is gestopt. Er is uitgerekend dat de twintig- tot zestigduizend bijen in een bijenkorf naar ettelijke miljoenen bloemen moeten vliegen — wat gelijk staat aan twee keer de aarde rondvliegen — om 450 gram honing te produceren. In zijn korte bijenleven van een paar weken tot vier maanden komt de bijdrage van een enkele honingbij neer op niet meer dan een twaalfde deel van een theelepel.

Hoewel een twaalfde deel van een theelepel niet veel lijkt in vergelijking met het totaal is het van groot belang voor het leven in de korf. De bijen zijn van elkaar afhankelijk. Wat een paar bijen onmogelijk alleen kunnen doen, wordt mogelijk als alle bijen getrouw hun deel doen.

De bijenkorf is al heel lang een belangrijke symbool in de kerkgeschiedenis. We leren uit het Boek van Mormon dat de Jaredieten honingbijen meenamen (zie Ether 2:3) toen zij duizenden jaren geleden naar Amerika reisden. Brigham Young koos de bijenkorf als symbool om de pioniers tot de energieke samenwerking aan te zetten en te inspireren die nodig was om de droge woestijn rond het Grote Zoutmeer in de vruchtbare dalen te veranderen die er nu zijn. Wij plukken de vruchten van hun collectieve visie en vlijt.

De bijenkorf komt zowel aan de binnen- als buitenkant van veel tempels terug als symbool. Deze kansel waarop ik sta is vervaardigd uit het hout van een walnotenboom, die in de achtertuin van president Gordon B. Hinckley stond. Er zijn bijenkorven in uitgesneden.

Al deze symboliek bevestigt één ding: er worden grote dingen tot stand gebracht en lasten worden lichter doordat vele handen ‘gedreven voor een goede zaak werkzaam […] zijn.’ (LV 58:27). Stel u voor wat miljoenen heiligen der laatste dagen in de wereld kunnen bereiken als we bij onze doelgerichte, gezamenlijke toewijding aan de leringen van de Heer Jezus Christus net zo te werk gingen als de bijen in een bijenkorf.

De Heiland heeft ons geleerd dat het grote en eerste gebod is:

‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. […]

‘Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.

‘Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten’ (Matteüs 22:37, 39–40).

De woorden van de Heiland lijken eenvoudig, maar ze zijn zowel diepzinnig als belangrijk. Wij dienen God lief te hebben en zowel voor onze naasten als onszelf te zorgen. Stel u voor wat we in de wereld teweeg kunnen brengen als we, verenigd als volgelingen van Christus, de handen ineenslaan en gedreven en vlijtig de noden van anderen lenigen en onze medemens hulp bieden — ons gezin, onze vrienden, onze buren, onze medeburgers.

In de bief van Jakobus staat dat hulpbetoon de definitie van zuivere godsdienst is (zie Jakobus 1:27).

We lezen over de hulp die de kerkleden overal ter wereld bieden, bijvoorbeeld de humanitaire hulp als er ergens een ramp heeft plaatsgevonden — bosbranden, overstromingen, orkanen en tornado’s. Deze hoognodige en zeer gewaardeerde noodhulp is een doeltreffende manier om elkanders lasten te dragen, en dat moeten we zeker blijven doen. Maar hoe staat het met ons dagelijkse leven? Wat zou het effect zijn van al die dagelijkse miljoenen kleine, liefdevolle daden die voortvloeien uit onze oprechte christelijke liefde voor onze medemens? Dat zou na een tijdje veranderingen onder alle kinderen van onze hemelse Vader teweegbrengen, doordat wij zijn liefde aan hen doorgeven. Deze roerige wereld heeft deze liefde van Christus meer dan ooit nodig, en zij zal haar in de jaren die voor ons liggen nog meer nodig hebben.

Deze eenvoudige, dagelijkse goede daden lijken op zichzelf misschien gering, maar alle daden bij elkaar worden ze net als het twaalfde deel van een theelepel honing die door één honingbij aan de bijenkorf wordt bijgedragen. Er schuilt kracht in onze liefde voor God en zijn kinderen, en als die liefde tastbaar tot uiting komt in de miljoenen christelijke liefdeblijken zal zij de wereld veraangenamen en voeden met de zoete nectar van geloof, hoop en naastenliefde.

Wat moeten we doen om zoals de toegewijde honingbijen te worden en toewijding een deel van ons wezen te laten worden? Velen van ons wonen plichtsgetrouw hun kerkelijke bijeenkomsten bij. We werken hard in onze roeping, vooral op zondag. Dat is zeker een compliment waard. Maar zijn we doordeweeks net zo gedreven met goede zaken bezig als op zondag? Zijn we slechts plichtmatig bezig of zijn we werkelijk bekeerd tot het evangelie van Jezus Christus? Hoe nemen we het zaad van geloof dat we in ons verstand hebben opgekweekt en planten dat diep in de vruchtbare grond van onze ziel? Hoe komen we tot die machtige verandering van hart die noodzakelijk is voor ons eeuwige geluk en vrede? (Zie Alma 5:12–21.)

Denk eraan dat honing alle voedingsstoffen bevat die ons lichaam nodig heeft. En het evangelie van Jezus Christus is de enige manier om het eeuwige leven te beërven. Alleen als ons getuigenis ontstijgt aan wat ons verstand ons zegt en zich diep in ons hart ingraaft, zal onze wil om lief te hebben en te dienen op die van de Heiland gaan lijken. Alleen dan, en dan alleen, is het dat we ten diepst bekeerde discipelen van Christus worden. Dan kunnen we, vervuld met de Geest, het hart van onze medemens beroeren.

Als ons hart niet meer op de dingen van de wereld is gezet, zullen we niet meer naar de eer van mensen streven of onze hoogmoed willen bevredigen (zie LV 121:35–37). In plaats daarvan maken we ons de christelijke eigenschappen eigen die Jezus leerde:

  • We zijn mild, zachtmoedig en lankmoedig (zie LV 121:41).

  • We zijn vriendelijk, zonder huichelarij of bedrog (zie LV 121:42).

  • We zijn vol naastenliefde jegens alle mensen (zie LV 121:45).

  • Onze gedachten zijn altijd deugdzaam (zie LV 121:45).

  • We willen geen kwaad meer doen (zie Mosiah 5:2).

  • De Heilige Geest is onze constante metgezel en de leer van het priesterschap vormt zich op onze ziel als dauw uit de hemel (zie LV 121:45–46).

Let wel, broeders en zusters, ik sta geen religieuze dweepzucht of fanatisme voor. Integendeel zelfs! Ik stel alleen voor dat we de volgende logische stap in onze volledige bekering tot het evangelie van Christus nemen door de leerstellingen volledig in ons hart en onze ziel op te nemen, zodat onze daden en ons leven op integere wijze stroken met wat we geloven.

Deze integriteit vereenvoudigt ons leven en verhoogt onze gevoeligheid voor de Geest en de noden van anderen. Zij brengt vreugde in ons leven en vrede in onze ziel — de soort vreugde en vrede die ons deel wordt als we ons bekeren van onze zonden en de Heiland volgen door zijn geboden te onderhouden.

Hoe brengen we deze verandering aan? Hoe verankeren we de liefde van Christus in ons hart? Er is een eenvoudige dagelijkse oefening die het verschil kan uitmaken voor ieder lid van de kerk, met inbegrip van jullie, jongens en meisjes, jullie, jongemannen en jullie jongevrouwen, jullie alleenstaanden en jullie, vaders en moeders.

Die eenvoudige oefening is: vraag je hemelse Vader elke dag opnieuw in je ochtendgebed of Hij je wil laten zien hoe je die dag een van zijn dierbare kinderen kunt helpen. Laat je hart die dag vervuld zijn met geloof en liefde en kijk rond of iemand je hulp nodig heeft. Blijf je concentreren, net zoals de honingbijen zich op de bloemen concentreren waaruit ze nectar en stuifmeel halen. Als je dat doet, zal je spiritualiteit toenemen en zul je ongedachte manieren ontdekken om je naasten te dienen.

President Thomas S. Monson heeft verklaard dat onze hemelse Vader in veel gevallen iemands gebeden verhoort door middel van ons — door u en mij — door onze vriendelijke woorden en daden, door een kleine, liefdevolle geste.

En president Spencer W. Kimball heeft ooit gezegd: ‘God ziet ons echt en waakt over ons. Maar Hij voorziet meestal door een ander in onze behoeften. Daarom is het van essentieel belang dat wij elkaar dienen’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], p. 92.)

Het lijdt voor mij geen twijfel dat als u dat doet — thuis, op school, op uw werk, en in de kerk — dat de Geest u zal leiden en u zult zien wie behoefte heeft aan hulp die alleen u kunt geven. U zult door de Geest geroerd worden en gemotiveerd zijn om de wereld ten goede te beïnvloeden met de zuivere liefde van Christus en zijn evangelie.

En denk eraan, zoals het kleine druppeltje honing dat het ene bijtje aan de bijenkorf bijdroeg, kunnen wij, door al die tienduizenden, zelfs miljoenen christelijke daden en gebeden om Gods liefde voor zijn kinderen te verspreiden, voor een samengesteld positief effect zorgen dat het Licht van Christus in deze steeds duisterder wereld zal brengen. Verenigd zullen we liefde en mededogen in ons eigen gezin brengen, en aan de eenzamen, de armen, de ontmoedigden, en aan de kinderen van onze hemelse Vader die op zoek zijn naar waarheid en vrede.

Het is mijn nederig gebed, broeders en zusters, dat we in onze dagelijkse gebeden om de inspiratie vragen om iemand te vinden voor wie we iets goeds kunnen doen, en dat iets kan ook gewoon een gesprek over een van de evangeliewaarheden of ons getuigenis zijn. Zodat we aan het eind van de dag ‘ja’ kunnen antwoorden op de vraag: ‘ Heb ik heden iets goeds in de wereld gedaan? Mij waar nood was ter hulpe gegord?’ (Heilige lofzangen, 193).

Dit is Gods werk. Dat wij ons werk net zo getrouw zullen doen als de kleine toegewijde honingbijen hun werk doen, bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.