2010–2019
‘Kom tot Mij, o gij huis Israëls’
Oktober 2012


‘Kom tot Mij, o gij huis Israëls’

Door tot onze Heiland, Jezus Christus, te komen en ons hart te reinigen, zorgen we ervoor dat de grote beloften van het Boek van Mormon worden vervuld.

Tijdens de Vietnamoorlog meldde ik me als vrijwilliger bij de mariniers van de Verenigde Staten aan. Toen ik in Quantico (Virginia) aankwam en een basistraining kreeg, moest ik samen met 54 andere nieuwe mariniers vóór mijn bed in de barakken in de houding staan. Mijn nieuwe drilsergeant, een taaie, door de oorlog geharde veteraan, trapte de deur open en kwam de barak binnen, uitspraken gelardeerd met grofheden schreeuwend.

Na die afschrikwekkende introductie ging hij de rij met rekruten af en stelde ze allemaal een paar vragen. De drilsergeant vond zonder uitzondering bij elke rekruut wel iets dat hij met vulgaire taal hardop belachelijk kon maken. Elke marinier in de rij schreeuwde zijn antwoord zoals bevolen terug: ‘Ja, sergeant!’ of ‘Nee, sergeant!’ Ik kon niet precies zien waar hij mee bezig was, want we hadden het bevel gekregen om in de houding te staan en recht naar voren te kijken. Toen ik aan de beurt was, merkte ik dat hij mijn plunjezak pakte en de inhoud ervan op de matras achter mij leeggooide. Hij bekeek mijn spullen en ging weer voor me staan. Ik zette me schrap voor zijn aanval. Hij hield mijn boek-van-mormon vast. Ik had verwacht dat hij tegen me zou schreeuwen. In plaats daarvan ging hij dichter bij me staan en fluisterde: ‘Ben je mormoon?’

Zoals bevolen schreeuwde ik: ‘Ja, sergeant!’

Ik ging weer van het ergste uit. Hij zei echter even niets, hield het Boek van Mormon omhoog en vroeg zachtjes: ‘Geloof jij in dit boek?’

Weer schreeuwde ik: ‘Ja, sergeant!’

Op dat moment wist ik zeker dat hij minachtende woorden over mormonen of over het Boek van Mormon zou schreeuwen, maar hij zei niets en stond daar maar. Na een tijdje liep hij terug naar mijn bed en legde voorzichtig mijn boek-van-mormon terug. Toen liep hij langs me heen en ging verder met de overige rekruten met grove taal belachelijk te maken en te kleineren.

Ik heb me vaak afgevraagd waarom die grove sergeant van de mariniers me die dag spaarde. Maar ik ben blij dat ik zonder twijfel kon zeggen: ‘Ja, ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen’ en: ‘Ja, ik weet dat het Boek van Mormon waar is.’ Ik heb dat getuigenis als waardevol geschenk door de Heilige Geest en de hulp van twee zendelingen en een quorumadviseur priesters ontvangen.

Toen ik veertien was, liet ik me dopen nadat twee zendelingen, Lee Pearson en Boyd Camphuysen, mijn familie in het herstelde evangelie van Jezus Christus hadden onderwezen. Twee jaar later moedigde mijn quorumadviseur priesters, Richard Boren, mij aan om het Boek van Mormon te lezen. Dus deed ik dat. Ik las elke avond minstens tien pagina’s totdat ik het uit had.

Op het titelblad staat dat het ‘gericht [is] tot de Lamanieten, die een overblijfsel zijn van het huis Israëls; en ook tot de Joden en de andere volken.’ In de inleiding tot het Boek van Mormon: eveneens een testament aangaande Jezus Christus, staat dat de Lamanieten ‘de voorouders van de indianen zijn.’ Toen ik in het Boek van Mormon las, leek het alsof het over mijn voorouders, de indianen, ging. Er staat een verhaal over een volk in, waarvan een gedeelte later de Lamanieten werd genoemd, dat rond 600 v.C uit Jeruzalem naar een ‘land van belofte’ (1 Nephi 2:20) trok. Het is een kroniek van Gods handelingen met dit volk, dat ergens in Amerika leefde. Er staat een verslag in van de bediening van Jezus Christus, die na zijn opstanding bij hen was. Uit passages in het Boek van Mormon valt op te maken dat ze over heel Amerika en de eilanden van de nabijgelegen zeeën werden verspreid (zie Alma 63:9–10). Hun profeten voorzegden dat er vele menigten van de andere volken uiteindelijk naar dit beloofde land zouden komen, dat Gods toorn over de Lamanieten zou worden uitgestort en dat ze zouden worden verstrooid, geslagen en bijna uitgeroeid (zie 1 Nephi 13:10–14).

Mijn overgrootvader, Echo Hawk, een Pawnee-indiaan, is in het midden van de negentiende eeuw geboren, in wat nu Nebraska heet. Toen hij negentien was, werd het Pawnee-volk gedwongen om 9,3 miljoen hectare van hun land aan de kolonisten af te staan. In 1874 werd het Pawnee-volk een paar honderd kilometer naar een klein reservaat in het indiaanse territorium van Oklahoma afgevoerd. Toen het Pawnee-volk in Oklahoma was aangekomen, was hun aantal gedaald van twaalfduizend naar zevenhonderd. De Pawnee werden net als andere stammen verstrooid, geslagen en bijna uitgeroeid.

In het Boek van Mormon staat een bijzondere boodschap voor afstammelingen van de Lamanieten, een overblijfsel van het huis Israëls. Nephi gaf deze boodschap toen hij het visioen van zijn vader over de laatste dagen uitlegde: ‘En te dien dage zal het overblijfsel van ons nageslacht weten dat het van het huis Israëls is en dat het het verbondsvolk des Heren is; en dan zullen zij weten en tot de kennis van hun voorvaderen komen, en ook tot de kennis van het evangelie van hun Verlosser, dat door Hem aan hun vaderen werd bediend; aldus zullen zij tot de kennis van hun Verlosser komen en tot de kenmerkende punten van zijn leer, zodat zij zullen weten hoe zij tot Hem kunnen komen en worden gered’ (1 Nephi 15:14).

Het Boek van Mormon is heilige Schriftuur. De volheid van het eeuwige evangelie staat erin. De profeet Joseph Smith heeft geschreven dat ‘het Boek van Mormon het nauwkeurigste boek op aarde en de sluitsteen van onze godsdienst is, en dat de mens dichter bij God komt door zich aan de leringen erin te houden, dan door welk ander boek ook’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], p. 64). Derhalve staat er een boodschap aan alle volken in de wereld in.

Toen ik op mijn zeventiende het Boek van Mormon voor het eerst las, richtte ik mij op Moroni’s belofte: ‘En wanneer gij deze dingen ontvangt, spoor ik u aan God, de eeuwige Vader, in de naam van Christus te vragen of deze dingen niet waar zijn; en indien gij vraagt met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus, zal Hij de waarheid ervan aan u openbaren door de macht van de Heilige Geest’ (Moroni 10:4).

Toen ik knielde en in gebed ging, ontving ik een krachtig getuigenis dat het Boek van Mormon waar was. Met dat getuigenis heb ik mijn levenskoers uitgestippeld.

Ik moedig alle volken aan om het Boek van Mormon: eveneens een testament aangaande Jezus Christus, te lezen.

Ik vraag in het bijzonder het overblijfsel van het huis van Israël, de nakomelingen van het volk van het Boek van Mormon, waar u zich ook bevindt, om het Boek van Mormon telkens opnieuw te lezen. Leer van de beloften die in het Boek van Mormon staan. Volg de leringen en het voorbeeld van Jezus Christus. Sluit verbonden met de Heer en leef ze na. Laat de Heilige Geest u leiden.

Ik sluit af met de woorden van Amaleki, een van de profeten in het Boek van Mormon: ‘En nu, mijn geliefde broeders, zou ik willen dat gij tot Christus komt, die de Heilige Israëls is, en deelhebt aan zijn heil en de kracht van zijn verlossing. Ja, komt tot Hem en geeft Hem uw gehele ziel als een offerande, en volhardt in vasten en gebed, en blijft standvastig tot het einde; en zo waar als de Here leeft, zult gij zalig worden’ (Omni 1:26).

Door tot onze Heiland, Jezus Christus, te komen en ons hart te reinigen, zorgen we ervoor dat de grote beloften van het Boek van Mormon worden vervuld. Daarvan getuig ik, in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.