2010–2019
Eerst kijken, dan dienen
Oktober 2012


Eerst kijken, dan dienen

Als we oefenen kunnen we allemaal meer op de Heiland gaan lijken, doordat we Gods kinderen dienen.

Een van de grootste bewijzen dat onze geliefde profeet, president Thomas S. Monson, door de Heer als zijn dienstknecht is gekozen, is dat hij het voorbeeld van de Heiland heeft leren volgen door mensen individueel, een voor een te dienen. Allen die zich hebben laten dopen, hebben zich verbonden dat ook te doen. Wij hebben ons ertoe verbonden de Heiland ‘altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden.’1 En Hij heeft gezegd: ‘Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk ik u heb liefgehad.’2

Hoor eens hoe de volgende woorden van president Monson dezelfde uitnodiging bevatten: ‘Wij worden omringd door mensen die behoefte hebben aan onze aandacht, onze aanmoediging, onze steun, onze troost en onze vriendelijkheid. (…) Wij zijn de handen van de Heer hier op aarde, en wij hebben de opdracht om al zijn kinderen te dienen en op te beuren. Hij is afhankelijk van ieder van ons.’3

Heeft u het gehoord — de uitnodiging om van elkaar te houden? Voor sommigen is mensen een voor een dienen, het voorbeeld van de Heiland volgen, niet gemakkelijk. Maar als we oefenen kunnen we allemaal meer op de Heiland gaan lijken doordat we Gods kinderen dienen. Om uw liefde voor anderen beter te kunnen uiten, kunt u vier woorden in gedachte houden: ‘Eerst kijken, dan dienen.’

Bijna veertig jaar geleden gingen mijn man en ik eens voor ons vrijdagavonduitje naar de tempel. We waren nog maar kort getrouwd en ik was zenuwachtig omdat dit pas de tweede keer was dat ik naar de tempel ging. De zuster die naast mij zat merkte dat kennelijk. Ze boog zich naar me toe en fluisterde eerbiedig: ‘Maak je geen zorgen. Ik help je wel.’ Ik was gerustgesteld en in staat om verder van de dienst te genieten. Eerst keek ze en daarna diende ze.

Wij worden allemaal uitgenodigd om de leringen van Jezus te volgen en anderen te dienen. Die uitnodiging is niet alleen aan engelachtige zusters gedaan. Ik zal een paar alledaagse voorbeelden geven van leden die eerst hebben leren kijken en daarna dienen. Let op welke leringen van Jezus die voorbeelden illustreren.

Een zesjarig kind in het jeugdwerk zei: ‘Toen ik werd gekozen om klasse-assistent te zijn mocht ik een vriendje kiezen om mee samen te werken. Ik koos een jongen in mijn klas die me vaak pestte, omdat hij nooit door anderen gekozen werd. Ik wilde dat hij zich fijn voelde.’4

Wat zag dit kind? Hij merkte dat de pestkop van de klas nooit gekozen werd. Wat deed hij om te dienen? Hij koos hem gewoon als vriend en als helper uit. Jezus zei: ‘Hebt uw vijanden lief, zegent hen die u vervloeken, doet wel aan hen die u haten.’5

De Aäronisch-priesterschapsdragers in een zekere wijk keken eerst en dienen nu op zinvolle wijze. De jongemannen komen iedere week vroeg naar de kerk en wachten buiten in de regen, sneeuw of brandende hitte op de vele bejaarde leden in hun wijk. Ze tillen rolstoelen en rollators uit de auto’s, voorzien in een stevige arm om op te leunen en begeleiden de grijze senioren tot in het gebouw. Zij vervullen waarlijk hun plicht jegens God. Door te kijken en dan te dienen zijn ze een levend voorbeeld van de leer van de Heiland: ‘In zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.’6 Nu de nieuwe lesboeken voor de jeugd in gebruik raken, zullen de ogen van deze jongemannen ongetwijfeld geopend worden voor meer kansen om op de manier van Christus te dienen.

Kijken en dienen vergt soms veel moeite. Een geïnspireerde jongevrouw, Alexandria, merkte dat haar nichtje Madison niet aan de vereisten van haar Persoonlijke Vooruitgang kon voldoen omdat ze lijdt aan een zware vorm van autisme. Alexandria ronselde de jongevrouwen van haar wijk, overlegde met haar leidsters en besloot iets voor Maddy te doen wat ze zelf niet kon. Iedere jongevrouw deed plaatsvervangend een deel van de ervaringen en projecten van de Persoonlijke Vooruitgang zodat Maddy haar medaillon kon krijgen.7

Deze jongevrouwen zullen zich verder ontplooien tot in de rol van moeder en ZHV-zuster omdat ze leren kijken en op liefdevolle wijze dienen.

President Monson heeft gezegd: ‘Naastenliefde, de reine liefde van Christus’8 — of met andere woorden kijken en dienen — ‘komt tot uiting als men aan een oude weduwe denkt en haar naar wijkbijeenkomsten […] brengt. Zij wordt gevoeld als de zuster die alleen zit in de ZHV de uitnodiging krijgt: “Kom bij ons zitten.”’9 De gulden regel is hier van toepassing: ‘Alles wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun evenzo.’10

Een alerte echtgenoot diende op twee belangrijke manieren. Hij vertelt:

‘Op een zondag hielp ik mijn vrouw met haar jeugdwerkklas vol drukke zevenjarigen. Aan het begin van de participatieperiode zag ik een van de kinderen stijf in haar stoel zitten. Ze voelde zich duidelijk niet goed. De Geest fluisterde mij in dat ze troost nodig had, dus ging ik bij haar zitten en vroeg wat er scheelde. Ze antwoordde niet… , dus begon ik zachtjes voor haar te zingen.

‘In het jeugdwerk waren ze bezig een nieuw lied te leren. Toen we ‘Als ik luister met mijn hart, dan hoor ik Jezus’ stem’ zongen, werd mijn ziel geheel en al van licht en warmte vervuld. […] Ik ontving een getuigenis van de liefde van onze Heiland voor haar, voor al zijn kinderen en voor mij. […] Ik heb geleerd dat wij zijn handen zijn wanneer we die ene tot hulp zijn.’11

Niet alleen had deze goede broeder oog voor de hulp die zijn vrouw nodig had in een klas vol energieke zevenjarigen. Hij diende ook een kind dat het nodig had. Hij volgde de Heiland die leerde: ‘De werken die gij Mij hebt zien doen, die zult gij eveneens doen.’12

Onlangs bood een overstroming veel gelegenheid aan discipelen van Jezus Christus om te kijken en daarna te dienen. Mannen, vrouwen, tieners en kinderen zagen dat er winkels en huizen verwoest waren en lieten alles liggen om te helpen schoonmaken en gebouwen herstellen. Sommigen zagen dat er hulp nodig was bij de overweldigende berg wasgoed. Anderen maakten zorgvuldig foto’s, officiële documenten, brieven en andere papieren schoon en hingen ze daarna te drogen om te redden wat ze konden. Kijken en dan dienen komt niet altijd gelegen en past niet altijd in onze planning.

Waar kunnen we beter kijken en dienen dan bij ons thuis? Een gebeurtenis uit het leven van ouderling Richard G. Scott is hiervan een goed voorbeeld:

‘Op een nacht werd ons zoontje, Richard, dat een hartprobleem had, wakker. […] Normaliter stond mijn vrouw altijd op om een huilende baby te verzorgen, maar deze keer zei ik: “Ik ga wel naar hem toe.”

‘Als hij begon te huilen, bonkte zijn hartje door zijn ziekte ongewoon snel. Hij gaf dan over en maakte zijn bedje vuil. Die nacht hield ik hem stevig tegen me aan om zijn bonkende hartje en gekrijs tot bedaren te brengen, terwijl ik hem van andere kleertjes en schone lakens voorzag. Ik hield hem vast tot hij in slaap viel. Ik wist toen nog niet dat hij enkele maanden later zou overlijden. Ik zal nooit vergeten dat ik hem in het midden van de nacht in mijn armen heb gehouden.’13

Jezus zei: ‘Wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn.’14

Soms zijn we in de verleiding om te dienen zoals we graag willen dienen en niet per se op de manier die op dat ogenblik wenselijk is. Toen ouderling Robert D. Hales uitleg gaf over de beginselen van verstandig leven, vertelde hij hoe hij een cadeau voor zijn vrouw had gekocht. Zij vroeg hem: ‘Koop je dit voor jou zelf of voor mij?’15 Als we ons die vraag stellen terwijl we dienen: ‘Doe ik dit voor de Heiland of doe ik dit voor mijzelf?’ dan zal ons dienstbetoon meer lijken op dat van de Heiland. De Heiland stelde deze vraag en die moeten wij ook stellen: ‘Wat wilt gij, dat Ik u doen zal?’16

Een paar weken geleden had ik het druk en raakte helemaal van slag door alle taken die er op mijn lijstje stonden. Ik had gehoopt die dag nog naar de tempel te gaan, maar dacht dat ik het gewoon te druk had. Zodra die gedachte in me opkwam dat ik het te druk had voor tempelwerk, besefte ik wat het hardste nodig was. Onmiddellijk verliet ik mijn kantoor en liep naar de overkant van de straat, naar de Salt Laketempel, mij onderwijl afvragend hoe ik de verloren tijd in kon halen. Gelukkig is de Heer geduldig en genadig, en Hij leerde mij die dag een mooie les.

Toen ik in de tempelzaal zat, leunde een jonge zuster naar me toe en fluisterde eerbiedig: ‘Ik ben heel zenuwachtig. Dit is pas de tweede keer dat ik in de tempel ben. Kunt u mij misschien helpen?’ Hoe kon zij weten dat ik juist die woorden moest horen? Zij wist dat niet, maar mijn hemelse Vader wist het wel. Hij had gezien wat ik het hardste nodig had. Ik moest dienen. Hij inspireerde die jonge zuster om mij te dienen door mij te vragen om haar te dienen. Ik verzeker u dat ík daar de meeste baat bij had.

Ik ben innig dankbaar voor de vele goede mensen die ons gezin door de jaren heen hebben gediend. Ik wil mijn welgemeende waardering uiten voor mijn lieve man en kinderen die onzelfzuchtig, met veel liefde en zonder uiterlijk vertoon dienen.

Mogen we allen ons best doen om eerst te kijken en dan te dienen. Door dat te doen, komen wij onze verbonden na en zal ons dienstbetoon, zoals dat van president Monson, het bewijs zijn van ons discipelschap. Ik weet dat de Heiland leeft. Zijn verzoening stelt ons in staat om zijn leringen na te leven. Ik weet dat president Monson onze profeet is. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Leer en Verbonden 20:77.

  2. Johannes 15:12.

  3. Thomas S. Monson, ‘Wat heb ik vandaag voor iemand gedaan?’, Liahona, november 2009, p. 86.

  4. Canyon H., ‘A Good Choice,’ Friend, januari 2012, p. 31.

  5. Matteüs 5.44.

  6. Matteüs 25:40.

  7. Zie “For Madison,” lds.org/youth/video/for-madison.

  8. Moroni 7:47.

  9. Thomas S. Monson, ‘De liefde vergaat nimmermeer’, Liahona, november 2010, p. 125; zie ook Dochters in mijn koninkrijk, de geschiedenis en het werk van de zustershulpvereniging (2011), p. 111.

  10. 3 Nephi 14:12.

  11. Al VanLeeuwen, ‘Die ene dienen’, Liahona, augustus 2012, p. 19; zie ook Sally DeFord, ‘Als ik luister met mijn hart’, Overzicht participatieperiode 2011, p. 28.

  12. 3 Nephi 27:21.

  13. Richard G. Scott, ‘De eeuwige zegeningen van het huwelijk’, Liahona mei 2011, p. 96.

  14. Matteüs 20.26.

  15. Robert D. Hales, ‘In stoffelijk en geestelijk opzicht voorzorgen nemen’, Liahona, mei 2009, p. 9.

  16. Matteüs 20.32.