2010–2019
Is geloof in de verzoening van Jezus Christus in ons hart geschreven?
Oktober 2012


Is geloof in de verzoening van Jezus Christus in ons hart geschreven?

Onze verbonden sluiten, ze nakomen en ons erin verheugen, is het bewijs dat de verzoening van Jezus Christus waarlijk in ons hart geschreven staat.

Mijn lieve zusters, ik denk al maanden aan u in verband met deze grote verantwoordelijkheid. Hoewel ik me niet echt geschikt voel voor mijn taak, weet ik dat ik door de Heer geroepen ben door middel van de profeet die Hij gekozen heeft, en voor het ogenblik is dat genoeg. In de Schriften staat: ‘Hetzij door mijn eigen stem of door de stem van mijn dienstknechten, dat is hetzelfde.’1

Een kostbare gave met betrekking tot deze roeping is de zekerheid dat onze hemelse Vader van al zijn dochters houdt. Ik heb zijn liefde voor ieder van ons gevoeld!

Ik houd van de Schriften, net zoals u! In het boek Jeremia staat een vers waar ik dol op ben. Jeremia leefde in een land waar destijds veel problemen waren, maar als profeet van de Heer voorzag hij ‘een tijd van hoop […] tijdens de vergadering van Israël in de laatste dagen’2 — onze tijd. Jeremia profeteerde:

‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. […]

‘[…] zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.’3

Wij zijn het volk dat Jeremia zag. Hebben wij de Heer gevraagd om de wet, ofwel de leer, in ons hart te schrijven? Geloven we dat de vergeving die door de verzoening mogelijk is en waarnaar Jeremia verwijst op ons persoonlijk van toepassing is?

Een paar jaar geleden uitte ouderling Jeffrey R. Holland zijn gevoelens over het diep gewortelde geloof van de pioniers die naar de Salt Lake Valley trokken en volhielden, zelfs na het overlijden van hun kinderen. Hij zei ‘dat [ze het] niet deden omwille van een programma of een gezellig samenzijn. Zij deden dat omdat ze het geloof van het evangelie van Jezus Christus in hun ziel hadden; het zat in het merg van hun beenderen.’

Hij zei vol tederheid:

‘Dat was de enige manier waarop die moeders hun kindjes konden begraven en zeggen: “Het beloofde land wacht op ons. We zullen de vallei bereiken.”

‘Zij konden dat zeggen vanwege de verbonden en de leer en het geloof en de openbaring en de Geest.’

Hij eindigde met de volgende boeiende gedachte: ‘Als we die zaken voor ogen houden in ons gezin en in de kerk, zullen veel andere stukjes op hun plaats vallen. Veel andere, minder noodzakelijke zaken zullen dan van de kar afvallen. Op die handkarren kon maar zoveel bagage worden geladen. De pioniers moesten kiezen wat ze meenamen. Misschien zal de 21ste eeuw ons op soortgelijke wijze tot die vraag brengen: “Wat kunnen we op deze handkar meenemen?” Dat is het wezen van onze ziel; het is het spul in het merg van onze beenderen.’4 Met andere woorden het staat in ons hart geschreven!

Mijn raadgeefsters en ik hebben de Heer oprecht benaderd om te weten te komen welke essentiële zaken wij volgens zijn wil in onze ZHV-handkar moeten doen om zijn werk voorwaarts te brengen. We hebben de indruk dat onze hemelse Vader wil dat we ten eerste zijn geliefde dochters de leer van de verzoening van Jezus Christus helpen begrijpen. Door dat te doen, zo weten wij, zal ons geloof toenemen, alsmede ons verlangen om rechtschapen te leven. Ten tweede, omdat we nadachten over de absolute noodzaak om gezinnen en families te versterken, hebben we begrepen dat de Heer wil dat we zijn geliefde dochters aanmoedigen om zich opgewekt aan hun verbonden te houden. Als verbonden worden nageleefd, wordt het gezin gesterkt. En ten slotte menen we dat Hij wil dat we in eenheid met de andere hulporganisaties en met onze priesterschapsleiders samenwerken om hen die behoeftig zijn te vinden en hen te helpen om op het pad voort te gaan. Het is ons vurig gebed dat wij allen ons hart open stellen en toelaten dat de Heer er de leer van de verzoening, van verbonden en van eenheid in graveert.

Hoe kunnen we denken dat we gezinnen kunnen versterken en anderen kunnen helpen als we niet eerst zelf een diep, getrouw geloof in Jezus Christus en zijn oneindige verzoening in ons hart hebben geschreven? Vanavond wil ik het hebben over drie beginselen van de verzoening die ons geloof in Jezus Christus zullen vergroten als ze in ons hart geschreven staan. Ik hoop dat een begrip van deze beginselen een ieder van ons tot zegen mag zijn, of we nu nieuw zijn in de kerk of al ons hele leven lid zijn.

Beginsel 1: ‘Alles wat oneerlijk is, kan door de verzoening van Jezus Christus rechtgezet worden.’5

Wij getuigen met u van de verzoening van Jezus Christus. Ons getuigenis is, net zoals dat van u, in ons hart geschreven door uitgelezen, zware moeilijkheden en tegenslag. Zonder een begrip van het volmaakte plan van geluk van onze hemelse Vader en van de centrale rol van de verzoening van de Heiland in dat plan, lijken die problemen misschien oneerlijk. We hebben allemaal deel aan de beproevingen van het leven. Maar in het getrouwe hart staat geschreven: ‘alles wat oneerlijk is in dit leven kan rechtgezet worden door de verzoening van Jezus Christus.’

Waarom laat de Heer lijden en tegenspoed toe in ons leven? Eenvoudig gezegd maakt het deel uit van het plan voor onze groei en vooruitgang! Wij ‘juichten van vreugde’6 toen we hoorden dat we naar de aarde konden komen om de sterfelijkheid mee te maken. Ouderling Dallin H. Oaks heeft gezegd: ‘Wij komen eerder tot de bekering die wij nodig hebben door lijden en tegenspoed dan door gemak en rust.’7

Het voorbeeld van een getrouwe pioniersvrouw is een voorbeeld van deze waarheid. Mary Lois Welker trouwde op haar zeventiende in St. Louis (Missouri) met John T. Morris. Zij trokken in 1853 met de heiligen over de vlakten en kwamen in de Salt Lake Valley aan, kort nadat ze een jaar getrouwd waren. Op hun reis hadden ze de gebruikelijke ontberingen van de heiligen doorstaan. Maar hun lijden en tegenspoed kwamen niet tot een einde toen ze de Salt Lake Valley hadden bereikt. In het volgende jaar schreef Mary, toen negentien jaar: ‘We hebben een zoon gekregen. […] Op zekere dag toen hij twee of drie maanden oud was […] hoorde ik een fluistering: “Je zult dit kleintje verliezen”.’

’s Winters ging de gezondheid van de baby achteruit. ‘We deden wat we konden […] maar het ging steeds slechter met de baby. […] Op 2 februari overleed hij […] en ik dronk dus uit de bittere beker van het verlies van mijn eigen vlees en bloed.’ Maar nog waren haar beproevingen niet voorbij. Mary’s man werd ook ziek en hij overleed drie weken na haar baby.

Mary schreef: ‘Zo was ik, nog in mijn tienerjaren, in de korte periode van twintig dagen van mijn man en enige kind verstoken, in een vreemd land honderden kilometers van mijn eigen familie verwijderd, en met enorme problemen in het vooruitzicht […] en ik wenste dat ook ik mocht sterven en mij bij mijn geliefden voegen.’

Mary vervolgt: ‘Op een zondagavond maakte ik een wandeling met een vriendin. […] ik dacht eraan dat mijn man weg was, en in mijn intense eenzaamheid weende ik bitter, en ik kon als het ware in een mentaal visioen de steile levensheuvel zien die ik zou moeten beklimmen, en ik voelde dat heel wezenlijk. Zware depressiviteit overviel me, want de vijand weet wanneer hij ons kan aanvallen, maar onze [Heiland, Jezus Christus,] heeft de macht om te redden. Door […] de hulp van de Vader was ik in staat om te vechten tegen al die kracht die op dat ogenblik tegen mij streed.’8

Mary ontdekte al op negentienjarige leeftijd dat de verzoening ons ervan verzekert dat alles wat in dit leven oneerlijk is rechtgezet kan en zal worden — zelfs de diepste droefheid.

Beginsel 2: er is kracht in de verzoening, waardoor we de natuurlijke mens kunnen overwinnen en een ware discipel van Jezus Christus kunnen worden.9

Er is een manier waarop we kunnen weten of we een evangelieleerstelling of -beginsel begrijpen. Die manier is dat we in staat zijn om die leerstelling of dat beginsel voor een kind begrijpelijk te maken. Een mooi middel om kinderen de verzoening te helpen begrijpen, is een gelijkenis die in een van de jeugdwerklessen staat. Hier kunnen we misschien gebruik van maken als we uitleg geven aan onze kinderen, kleinkinderen of vrienden van een ander geloof die deze essentiële leer willen begrijpen.

‘Een [vrouw] wandelde langs een weg en viel in een gat dat zo diep was dat [ze] er niet uit kon klimmen. Wat [ze] ook deed, [ze] kon er niet zelf uit komen. De [vrouw] riep om hulp en was blij toen een aardige voorbijganger een ladder in het gat liet zakken. Daardoor kon [ze] uit het gat klimmen en was [ze] weer vrij.

‘Wij zijn als de [vrouw] in het gat. Zondigen lijkt op in het gat vallen, en we kunnen er niet zelf uit klimmen. Net zoals de aardige voorbijganger de roep om hulp van de vrouw hoorde, zo heeft onze hemelse Vader zijn eniggeboren Zoon gezonden om ons een middel te verschaffen om te ontsnappen. We kunnen de verzoening van Jezus Christus vergelijken met het neerlaten van een ladder in het gat: dat is het middel waardoor wij eruit kunnen klimmen.’10 Maar de Heiland laat niet alleen de ladder neer. Hij ‘komt zelf naar beneden in het gat en maakt het mogelijk voor ons om de ladder te gebruiken om te ontsnappen.’11 ‘Net zoals de [vrouw] in het gat de ladder moest beklimmen, moeten wij ons van onze zonden bekeren en de evangeliebeginselen en -verordeningen gehoorzamen om uit het gat te klimmen en de verzoening effectief te maken in ons leven. Op die manier kunnen wij door de verzoening, na alles wat wij kunnen doen, het waardig worden om naar de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader terug te keren.’12

Onlangs mocht ik kennismaken met een pionier van deze tijd, een geliefde dochter van God die kort daarvoor lid van de kerk was geworden in Chili. Ze is een alleenstaande moeder met twee jonge zoons. Door de macht van de verzoening was ze in staat om haar verleden achter zich te laten en doet ze nu oprecht haar best om een waar discipel van Jezus Christus te worden. Als ik aan haar denk, komt mij een beginsel in gedachte dat ouderling David A. Bednar naar voren heeft gebracht: ‘Het is goed om te weten dat Jezus Christus naar de aarde is gekomen om voor ons te sterven — dat is fundamenteel en elementair aan de leer van Christus. Maar we dienen het ook te waarderen dat de Heer verlangt om door zijn verzoening en de macht van de Heilige Geest in ons te leven — ons niet alleen te leiden, maar ook bij te dragen tot onze zelfverwezenlijking.’13

Toen deze Chileense zuster en ik samen bespraken hoe we op het pad kunnen blijven dat naar het eeuwige leven leidt, verzekerde ze mij enthousiast dat ze vastbesloten was om op dat pad voort te gaan. Het grootste deel van haar leven had ze zich niet op dat pad bevonden en ze verklaarde dat er naast het pad niets was dat ze weer terug wilde hebben in haar leven. De kracht van de verzoening leeft in haar. Zij staat in haar hart geschreven.

Die macht stelt ons niet alleen in staat om uit het gat te klimmen, maar geeft ons ook kracht om op het enge en nauwe pad voort te gaan dat ons terugleidt naar de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader.

Beginsel 3: de verzoening is het grootste bewijs van de liefde van onze hemelse Vader voor zijn kinderen.

We zouden er goed aan doen om over deze interessante gedachte van ouderling Oaks na te denken: ‘Bedenk eens hoeveel verdriet het onze hemelse Vader moet hebben gedaan om zijn Zoon te sturen en te zien hoe onbevattelijk veel die moest lijden voor onze zonden. Dat is het grootste bewijs van zijn liefde voor ieder van ons!’14

Die allesoverstijgende liefde zou ieder van ons ertoe moeten brengen om in nederig gebed te knielen en onze Hemelse Vader te danken dat Hij zoveel van ons houdt dat Hij zijn eniggeborene en volmaakte Zoon voor onze zonden liet lijden, voor ons verdriet en voor alles dat oneerlijk lijkt in ons eigen leven.

Herinnert u zich de vrouw nog waarover president Uchtdorf onlangs sprak? Hij zei: ‘Een vrouw die jaren van moeilijkheden en verdriet had meegemaakt, zei eens door haar tranen heen: “Ik ben me gaan realiseren dat ik net een oud briefje van twintig dollar ben — verkreukeld, verscheurd, vervuild, verkeerd behandeld en vol krassen. Toch ben ik nog steeds een briefje van twintig dollar. Ik ben van waarde. Ook al zie ik er misschien niet uit, en ook al ben ik gehavend en versleten, ik ben nog steeds de volle twintig dollar waard.”’15

Deze vrouw weet dat ze een geliefde dochter van haar hemelse Vader is en dat ze Hem genoeg waard was om zijn Zoon voor haar, individueel, verzoening te laten doen. Iedere zuster in de kerk moet weten wat deze vrouw weet: dat ze een geliefde dochter van God is. Hoe komt het dat we anders met onze verbonden omgaan als we weten wat we voor Hem betekenen? Hoe verandert ons verlangen om anderen te dienen als we weten wat we voor Hem betekenen? Hoe verandert ons verlangen om mensen te helpen die een begrip van de verzoening nodig hebben zoals wij dat hebben — diep van binnen — als we weten wat we voor Hem betekenen? Als de leer van de verzoening diep in ons hart geschreven staat, dan kunnen we het soort volk worden dat de Heer wil zien als Hij wederkeert. Hij zal ons als zijn ware discipelen herkennen.

Moge de verzoening van Jezus Christus een ‘machtige verandering’ in ons hart teweegbrengen.16 Wanneer wij ons bewust worden van deze leer, door een engel van God verkondigd als ‘blijde tijdingen van grote vreugde’,17 beloof ik u dat we ons net zo zullen voelen als het volk van koning Benjamin. Nadat zij met kracht hadden gebeden dat het zoenbloed voor hen mocht gelden, werden zij ‘met vreugde vervuld’18 en waren bereid een verbond met God aan te gaan om zijn wil te doen en gehoorzaam te zijn aan zijn geboden in alle dingen.19 Onze verbonden sluiten, ze nakomen en ons erin verheugen, is het bewijs dat de verzoening van Jezus Christus waarlijk in ons hart geschreven staat. Zusters, onthoud alstublieft deze drie beginselen:

  1. ‘Alles wat oneerlijk is kan rechtgezet worden door de verzoening van Jezus Christus.’20

  2. Er is kracht in de verzoening waardoor we de natuurlijke mens kunnen overwinnen en een ware discipel van Jezus Christus kunnen worden.21

  3. De verzoening is voor ons het grootste bewijs van de liefde van onze hemelse Vader voor zijn kinderen.22

‘[Zo] luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.’23 Ik nodig u uit om de Heer te vragen deze beginselen van de verzoening in uw hart te schrijven. Ik getuig dat ze waar zijn. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Leer en Verbonden 1:38.

  2. Het Oude Testament: lesboek voor de leerkracht Evangelieleer (2001), p. 196.

  3. Jeremia 31:33–34; cursivering toegevoegd.

  4. Jeffrey R. Holland, ‘Panelgesprek’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 9 februari 2008, p. 28.

  5. Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk (2004), p. 52.

  6. Job 38:7.

  7. Dallin H. Oaks, ‘Opdracht tot wording’, Liahona, januari 2001, p. 42.

  8. Autobiography of Mary Lois Walker Morris (kopie in het bezit van Linda Kjar Burton).

  9. Zie David A. Bednar, ‘De verzoening en de reis door het sterfelijk leven’, Liahona, april 2012, pp. 12–19.

  10. Jeugdwerk 7: Nieuwe Testament (1994), p. 104.

  11. Joseph Fielding Smith, Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen (1954–56), deel 1, p. 123.

  12. Jeugdwerk 7, p. 104.

  13. David A. Bednar, Liahona, april 2012, p. 14.

  14. Dallin H. Oaks, ‘De liefde en de wet’, Liahona, november 2009, p. 26.

  15. Dieter F. Uchtdorf, ‘Jullie zijn mijn handen’, Liahona, mei 2010, p. 69.

  16. Zie Alma 5:12–14.

  17. Mosiah 3:3.

  18. Zie Mosiah 4:1–3.

  19. Zie Mosiah 5:2–5.

  20. Predik mijn evangelie, p. 52.

  21. Zie David A. Bednar, Liahona, april 2012, pp. 12–19.

  22. Zie Dallin H. Oaks, Liahona, november 2009, p. 26.

  23. Jeremia 31:33; cursivering toegevoegd.