2010–2019
Gehoorzaamheid aan de wet betekent vrijheid
April 2013


Gehoorzaamheid aan de wet betekent vrijheid

Mannen en vrouwen ontvangen hun keuzevrijheid als een geschenk van God, maar hun vrijheid en uiteindelijk hun eeuwige geluk zijn het gevolg van gehoorzaamheid aan zijn wetten.

Met Kerstmis kreeg ik een bijzonder cadeautje dat veel herinneringen bij me losmaakte. Mijn nicht gaf het aan me. Het lag bij de spullen die ik in het huis van mijn ouders had achtergelaten toen ik trouwde. Het geschenk was dit bruine boekje dat ik hier in mijn hand heb. Dit boekje werd aan alle leden van de kerk gegeven die in de Tweede Wereldoorlog het leger ingingen. Ik zag het boekje als een geschenk van president Heber J. Grant en zijn raadgevers, J. Reuben Clark en David O. McKay.

Voor in het boek hadden deze drie profeten van God geschreven: ‘De situatie van het leger laat niet toe dat we voortdurend contact met u houden, noch persoonlijk noch door afgezanten. Wij menen dat u er daarom het meest bij gebaat bent als wij u delen van de hedendaagse openbaringen en uitleg van de beginselen van het evangelie meegeven die u, waar u zich ook zult bevinden, hernieuwde hoop, geloof, alsmede troost en innerlijke vrede zullen brengen.’1

Wij verkeren momenteel in een andere oorlog. Dat is geen oorlog met wapens. Het is een oorlog met gedachten, woorden en daden. Het is een oorlog tegen zonde en we moeten meer dan ooit aan het onderhouden van de geboden worden herinnerd. Secularisatie is de norm geworden en de opvattingen en gedragingen die daarmee gepaard gaan zijn in strijd met die welke de Heer voor het welzijn van zijn kinderen heeft ingesteld.

In het bruine boekje wordt de brief van het Eerste Presidium onmiddellijk gevolgd door een ‘Voorwoord voor de mannen in militaire dienst’ met de titel Gehoorzaamheid aan de wet is vrijheid.’ In dit voorwoord wordt de militaire wet, die bestemd is ‘voor allen die in militaire dienst zijn’ vergeleken met de goddelijke wet.

Er staat : ‘In het heelal, waar God het bevel voert, zijn ook wetten — universele, eeuwige wetten — met bepaalde zegeningen en onveranderlijke straffen.’

De laatste woorden van het voorwoord gaan over gehoorzaamheid aan Gods wet: ‘Als u met opgeheven hoofd bij uw dierbaren terug wilt keren (…) als u een man wilt zijn en overvloedig wilt leven, gehoorzaam dan Gods wet. Op die manier kunt u aan de kostbare vrijheden waarvoor u nu strijdt een andere toevoegen waar die eerste waarschijnlijk van afhangen: vrijheid van zonde, want waarlijk: “gehoorzaamheid aan de wet is vrijheid”.’2

Hoe wist ik toen dat de zinsnede ‘gehoorzaamheid aan de wet is vrijheid’ waar was? Hoe weten wij allen nu dat die waar is?

Misschien doordat we geopenbaarde kennis van onze voorsterfelijke geschiedenis hebben. We beseffen dat toen God de eeuwige Vader in het begin van de tijd zijn plan introduceerde, Satan dat plan wilde wijzigen. Hij zei dat hij alle mensen wilde verlossen. Er zou geen ziel verloren gaan. Satan was er zeker van dat hij dit kon waarmaken. Maar er moest een onaanvaardbare prijs voor betaald worden: de vernietiging van de keuzevrijheid van de mens, die een geschenk van God was en is (zie Mozes 4:1–3). Over deze gave heeft president Harold B. Lee gezegd: ‘Naast het leven zelf is keuzevrijheid de grootste gave van God aan de mens.’3 Het was geen kleinigheid toen Satan de keuzevrijheid aan de kant schoof. In feite was dat de belangrijkste kwestie waarover in de hemel oorlog werd gevoerd. De overwinning van de oorlog in de hemel was de overwinning van de keuzevrijheid van de mens.

Maar Satan was nog niet klaar. Zijn plan B — het plan dat hij uitvoert sinds de tijd van Adam en Eva — was mannen en vrouwen verleiden om te bewijzen dat we het goddelijke geschenk van keuzevrijheid niet verdienen. Satan heeft veel redenen om te doen wat hij doet. De voornaamste is misschien wel wraak, maar hij wil de mensen ook net zo ellendig maken als hij zelf is. We moeten de gedrevenheid van Satan niet onderschatten, want hij wil tegen elke prijs slagen. Zijn rol in Gods eeuwige plan veroorzaakt een ‘tegenstelling in alle dingen’ (2 Nephi 2:11) en beproeft onze keuzevrijheid. Iedere keuze die u en ik doen, stelt ons gebruik van onze keuzevrijheid op de proef. De keuze om gehoorzaam of ongehoorzaam aan de geboden van God te zijn, is eigenlijk een keuze tussen ‘vrijheid en eeuwig leven’ en ‘gevangenschap en dood’.

Deze fundamentele leerstelling wordt helder in 2 Nephi 2:27 onderwezen: ‘Daarom zijn de mensen vrij naar het vlees; en worden hun alle dingen gegeven die voor de mens noodzakelijk zijn. En zij zijn vrij om vrijheid en eeuwig leven te kiezen door de grote Middelaar van alle mensen, of om gevangenschap en dood te kiezen, naar de gevangenschap en macht van de duivel; want hij streeft ernaar dat alle mensen ongelukkig zullen zijn, net als hijzelf’ (2 Nephi 2:27).

In veel opzichten is er in deze wereld altijd oorlog gevoerd. Ik denk dat het Eerste Presidium, toen zij mij het bruine boekje stuurden, eerder bezorgd waren om een grotere oorlog dan de Tweede Wereldoorlog. Ik geloof ook dat ze hoopten dat het boek een schild van geloof zou zijn tegen Satan en zijn legers in deze grotere oorlog — de oorlog tegen zonde — en dat het mij zou herinneren aan het naleven van de geboden van God.

Een manier om onszelf te meten en te vergelijken met eerdere generaties is aan de hand van een van de oudste maatstaven: de tien geboden. Voor een groot deel van de beschaafde wereld, in het bijzonder de joods-christelijke wereld, waren de tien geboden altijd de meest geaccepteerde blijvende afbakening van goed en kwaad.

In mijn beleving worden vier van de tien geboden nog steeds heel serieus genomen. In onze cultuur verachten en veroordelen we moord, stelen en liegen, en we geloven nog steeds in de verantwoordelijkheid die kinderen voor hun ouders hebben.

Maar als maatschappij in zijn geheel leggen we de andere zes geboden routinematig terzijde:

  • Als onze maatschappelijke prioriteiten een aanwijzing zijn, dan hebben we beslist ‘andere goden’ die we voorrang geven boven de ware God.

  • We maken beroemdheden, leefstijl, rijkdom en soms ook gesneden beelden en voorwerpen tot onze idolen.

  • We gebruiken de naam van God op allerlei onheilige manieren, inclusief onze verwensingen en vloeken.

  • We gebruiken de sabbatdag voor onze grootste wedstrijden, onze voornaamste recreatie, onze belangrijkste boodschappen; eigenlijk alles behalve aanbidding.

  • We doen alsof seksuele relaties buiten het huwelijk ontspannend en vermakelijk zijn.

  • En begeren is een heel gewone manier van leven geworden. (Zie Exodus 20:3–17.)

Profeten van alle bedelingen hebben consequent gewaarschuwd aangaande twee heel serieuze geboden: die welke betrekking tot moord en overspel hebben. Ik zie een gemeenschappelijke basis van deze twee essentiële geboden, namelijk dat beslissen over leven aan God voorbehouden is. En dat ons aardse lichaam, de tempel van ons sterfelijk leven, moet worden geschapen binnen de grenzen die God heeft gesteld. Dat de mens aan het begin of einde van het leven de wetten van God naar zijn hand zet, is het summum van arrogantie en zonde van de laagste soort.

De belangrijkste gevolgen van deze geringschattende houding ten aanzien van de heiligheid van het huwelijk gelden het gezin — de kracht van het gezin neemt in een alarmerend tempo af. Die afname veroorzaakt wijdverbreide schade aan de maatschappij. Ik zie een direct oorzakelijk verband. Als we afzien van toewijding en trouw aan onze huwelijkspartner, halen we de lijm weg die onze maatschappij bij elkaar houdt.

Het is zinvol om de geboden te zien als liefdevolle raad van een wijze, alwetende hemelse Vader. Zijn doel is ons eeuwige geluk en zijn geboden zijn een wegenkaart die Hij ons heeft gegeven om bij Hem terug te keren. En dat is de enige manier om voor eeuwig gelukkig te worden. Hoe belangrijk zijn huis en gezin voor ons eeuwige geluk? Op bladzijde 141 van mijn bruine boekje staat: ‘Waarlijk is onze hemel niet veel meer dan een projectie van ons eigen huis in de eeuwigheid.’4

De leer van het gezin is onlangs heel duidelijk en krachtig benadrukt in ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld.’ Daarin staat dat de aard van het gezin eeuwig is en het verband met tempelwerk wordt erin uitgelegd. In de proclamatie is ook opgenomen op welke wet het eeuwig geluk van gezinnen is gegrond, er staat namelijk in: ‘Het heilige voortplantingsvermogen [mag] alleen gebruikt worden tussen een man en een vrouw die wettig met elkaar gehuwd zijn.’5

God openbaart aan zijn profeten dat er absolute normen zijn. Zonde is altijd zonde. Ongehoorzaamheid aan Gods geboden berooft ons altijd van zijn zegeningen. De maatschappij verandert in hoog tempo, maar God, zijn geboden en beloofde zegeningen veranderen niet. Ze zijn onveranderlijk. Mannen en vrouwen ontvangen hun keuzevrijheid als een geschenk van God, maar hun vrijheid en uiteindelijk hun eeuwige geluk zijn het gevolg van gehoorzaamheid aan zijn wetten. Zoals Alma tot zijn zoon Corianton zei: ‘Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend’ (Alma 41:10).

In deze tijd van de herstelling van de volheid van het evangelie, heeft de Heer opnieuw geopenbaard welke zegeningen Hij ons belooft als we gehoorzaam zijn aan zijn geboden:

In Leer en Verbonden 130 lezen we:

‘Er is een wet vóór de grondlegging dezer wereld onherroepelijk in de hemel afgekondigd, waarop alle zegeningen zijn gegrond —

‘en wanneer wij enige zegening van God ontvangen, is het door gehoorzaamheid aan die wet waarop zij is gegrond’ (LV 130:20–21).

Er is geen enkele leer duidelijker in de Schriften uiteengezet dan de onveranderlijke geboden van de Heer en hun verband met ons geluk en welzijn als individu, als gezin en als samenleving. Er bestaan absolute normen. Ongehoorzaamheid aan de geboden van de Heer berooft ons altijd van zegeningen. Dat verandert niet.

Hoewel het morele kompas van de maatschappij van slag is, blijft het herstelde evangelie van Jezus Christus op koers, en ook haar ringen en wijken, haar gezinnen en individuele leden. Het is niet aan ons om te bepalen welke geboden wij willen onderhouden, maar we dienen alle geboden van God serieus nemen. We moeten stevig en standvastig blijven en het volste vertrouwen hebben in de beginselvastheid en beloften van de Heer.

Mogen we altijd een licht op een heuvel zijn, een voorbeeld in het onderhouden van de geboden die nooit veranderd zijn en nooit zullen veranderen. Mogen wij, net zoals dit boekje heiligen der laatste dagen in militaire dienst aanspoorde om moreel sterk te staan in tijden van oorlog, in deze oorlog in de laatste dagen een baken zijn voor de gehele aarde en vooral voor de kinderen van God die streven naar de zegeningen van de Heer. Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Eerste Presidium in Principles of the Gospel (1943), p. I.

  2. Principles of the Gospel, pp. V, VII, VIII.

  3. Leringen van kerkpresidenten: Harold B. Lee (2000), p. 4.

  4. Stephen L Richards in Principles of the Gospel, p. 141.

  5. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld Liahona, november 2010, p. 129.