2010–2019
De macht van het priesterschap in de jongen
April 2013


De macht van het priesterschap in de jongen

Het priesterschap in de jongen is even machtig als het priesterschap in de man, wanneer het in rechtschapenheid wordt uitgeoefend.

In 1878 was mijn overgrootvader George F. Richards zeventien jaar oud. Zoals dat toen soms gebruikelijk was, was hij al tot ouderling geordend. Op een zondag zat zijn moeder te kreunen van de pijn. Omdat zijn vader er niet was, vroeg ze de bisschop en een aantal anderen om haar te zalven, maar dat bracht haar geen verlichting. Daarom wendde ze zich tot haar zoon George en vroeg hem om zijn handen op haar hoofd te leggen. Hij schreef in zijn dagboek: ‘Overstuur omdat ik mijn moeder zo zag lijden en ik een verordening moest verrichten die ik nog nooit had verricht, ging ik naar een andere kamer en huilde en bad.’

Toen hij tot zichzelf gekomen was, legde hij haar de handen op en gaf haar een eenvoudige zegen. Later schreef hij: ‘Mijn moeder hield op met kreunen en de pijn verliet haar terwijl mijn handen nog op haar hoofd lagen.’ Vervolgens beschreef hij in zijn dagboek een heel helder inzicht. Hij zei dat de reden dat zijn moeder zich niet beter voelde door de zegen van de bisschop, niet was dat de Heer de zalving van de bisschop niet erkende, maar doordat de Heer deze zegen aan een jongen had toebedacht om hem te leren dat het priesterschap in een jongen net zo machtig is als in een man, als het met rechtschapenheid wordt uitgeoefend.

Vanavond wil ik over die macht spreken. Hoewel ik het over de quorumpresidenten diakenen heb, zijn de beginselen die ik bespreek van toepassing op alle Aäronisch-priesterschapsdragers en hun leiders, met inbegrip van de quorumpresidenten leraren en assistenten van de quorumpresidenten priesters.

Toen ik zendingspresident was, merkte ik dat de spiritualiteit en de leiderscapaciteiten van jongemannen tijdens hun zending omhoog vlogen. Als we die kwaliteiten in hun Aäronische-priesterschapsjaren en zendingsjaren zouden kunnen meten, zou het er misschien ongeveer zoals in deze grafiek uitzien. In mijn beleving zijn er minstens drie essentiële factoren die tot die groei op zending bijdragen: (1) we vertrouwen die jongemannen als nooit tevoren, (2) we hebben hoge maar liefdevolle verwachtingen van hen en (3) we instrueren en herinstrueren hen, zodat ze uitstekend aan die verwachtingen kunnen voldoen.

U kunt zich terecht afvragen: ‘Waarom kunnen we diezelfde beginselen niet op quorumpresidenten diakenen toepassen?’ Als we dat deden zou hun groei eerder beginnen en er misschien zo uitzien. Laat ik kort bespreken hoe deze beginselen van toepassing kunnen zijn op een quorumpresident diakenen.

Eerst: vertrouwen. We kunnen grote verantwoordelijkheid aan onze quorumpresidenten diakenen toevertrouwen. Dat doet de Heer ook, blijkens zijn gewilligheid om hun sleutels te verlenen, hetgeen het recht is om het werk in hun quorum te presideren en te sturen. Als bewijs van dat vertrouwen roepen we quorumpresidenten diakenen door openbaring, niet alleen op basis van leeftijd of vergelijkbare factoren. Iedere leider in deze kerk, met inbegrip van de quorumpresident diakenen, heeft het recht om te weten, en behoort te weten, dat hij door openbaring is geroepen. Door die zekerheid weet hij dat God hem vertrouwt en steunt.

De tweede en derde factor hebben met elkaar te maken — hoge verwachtingen en de daaraan verbonden instructie om eraan te voldoen. Dit heb ik op zending geleerd: zendelingen rijzen of dalen in het algemeen tot het verwachtingsniveau van de zendingspresident. En dat geldt ook voor quorumpresidenten. Als er alleen van hen verwacht wordt dat ze quorumvergaderingen leiden en de vergaderingen van het jongerencomité van de bisschap bijwonen, dan is dat alles wat zij doen. Maar u als leiders kunt hun meer visie geven. Waarom is visie zo cruciaal? Omdat op meer visie meer motivatie volgt.

Het recht op openbaring is inherent aan iedere roeping in de kerk. Vandaar dat deze quorumpresidenten diakenen moeten weten dat ze recht hebben op openbaring om raadgevers voor te stellen, recht op openbaring om afgedwaalde leden te redden en recht op openbaring om de quorumleden in hun plichten te instrueren.

Een wijs leider onderwijst de quorumpresident diakenen in de beginselen die hem zullen helpen om openbaring te ontvangen. Hij mag Hem de ondubbelzinnige belofte van de Heer bijbrengen: ‘Indien gij zult bidden, zult gij openbaring op openbaring ontvangen’ (Leer en Verbonden 42:61). De Heer is heel gul in het geven van openbaring. Zei Hij niet tegen Joseph en Oliver: ‘Zo dikwijls als gij hebt gevraagd, hebt gij onderricht van mijn Geest ontvangen’ (Leer en Verbonden 6:14). En dat geldt ook voor jullie, quorumpresidenten diakenen. De Heer houdt van je en wil zijn gedachten en ideeën aan je openbaren. Kun je je voorstellen dat God een probleem heeft dat Hij niet kan oplossen? Ik niet. Omdat je recht hebt op openbaring, kan Hij je hulp bieden bij ieder probleem dat je als president van je quorum hebt, als je Hem maar om hulp vraagt.

U, geweldige leiders, kunt die quorumpresident diakenen leren dat openbaring geen vervanging is voor hard werken en informatie verzamelen. President Henry B. Eyring vroeg eens aan president Harold B. Lee: ‘Hoe kan ik openbaring ontvangen?’ President Lee antwoordde: ‘Als je openbaring wilt ontvangen, moet je je huiswerk doen.’1 Een wijs leider bespreekt met zijn quorumpresident diakenen welke geestelijke informatie hij moet verzamelen om raadgevers voor te stellen. Misschien moet hij vragen stellen en beantwoorden als: Wie zou een goed voorbeeld zijn dat de andere jongens opbouwt? Of wie zou oog hebben voor quorumleden met bijzondere behoeften?

En dan leert zo’n wijze leider hem hoe hij openbaring herkent en handelt naar de ontvangen openbaring. We leven in een wereld vol actie en drukte, waarin felle lichten en een hoog geluidsvolume de norm zijn. Maar die jongeman moet weten dat dit de manier van de wereld is en niet die van de Heer. De Heiland werd vrijwel anoniem in een stal geboren. Hij verrichtte het meest verheven, ongeëvenaarde werk aller tijden in een rustige hof. En Joseph ontving zijn eerste visioen alleen in het bos. Gods antwoorden komen door de stille, zachte stem — gevoelens van vrede en troost, ingevingen om goed te doen, verlichting — soms in de vorm van kleine zaadjes van gedachten die tot gigantische geestelijke bossen uit kunnen groeien, als ze met respect gevoed worden. Soms zullen die ingevingen of gedachten ertoe leiden dat jij als quorumpresident diakenen iemand als raadgever voorstelt of iemand een opdracht geeft die nu minderactief is.

Toen ik jaren geleden in een ringpresidium werkzaam was, hadden we het gevoel dat we een goede man als ringadministrateur moesten roepen. Hij had in die tijd moeite met geregeld kerkbezoek. We wisten echter dat hij, als hij de roeping aanvaardde, het geweldig zou doen.

We gaven hem de roeping, maar hij antwoordde: ‘Nee, ik denk niet dat het mij gaat lukken.’

Toen kreeg ik een ingeving. Ik zei: ‘Dan zal de ring Glendale het zonder administrateur moeten doen.’

Geschrokken reageerde hij: ‘Wat bedoelt u? Er moet een ringadministrateur zijn.’

Ik antwoordde: ‘Wilt u dat we iemand anders als ringadministrateur roepen, terwijl de Heer ons heeft ingegeven u te roepen?’

‘Oké,’ zei hij, ‘ik zal het doen.’

En dat deed hij beslist. Er zijn niet alleen veel mannen, maar ook veel jongens die een roeping zullen aannemen als ze weten dat de Heer hen roept en dat de Heer hen nodig heeft.

En dan kunt u uw quorumpresident diakenen laten weten dat een van de verwachtingen van de Heer is, dat hij de afgedwaalde leden, de minderactieve leden en de niet-leden redt. De Heer heeft in deze woorden verklaard wat de kern van zijn zending was: ‘Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te behouden’ (Matteüs 18:11). Als het redden van het verlorene een prioriteit van de Heiland is, als het een prioriteit van president Thomas S. Monson is — hetgeen uit zijn hele leven blijkt — moet het dan ook niet de prioriteit van elke leider, elke quorumpresident diakenen in deze kerk zijn? In het hart van ons leiderschap, in de kern van onze bediening, moet een brandend, stuwend, niet aflatend voornemen zijn om het verlorene te vinden en terug te brengen.

Een jongeman die thuis door zijn quorumleden was bezocht zei: ‘Het was wel een verrassing toen (…) er vandaag 30 mensen naar mijn huis kwamen. (…) Daardoor wil ik nu weer naar de kerk gaan.’ Hoe kunnen de jongeren zulke liefde en aandacht weerstaan?

Ik ben blij als ik de vele verhalen hoor over quorumpresidenten diakenen die visie hebben ontwikkeld en af en toe de les of een deel van de les in hun quorumvergaderingen geven. Enkele weken geleden was ik bij een quorumvergadering van de diakenen. Een jongen van twaalf jaar gaf een les van vijfentwintig minuten over de verzoening. Hij begon met de vraag aan zijn medediakenen wat volgens hen de verzoening was. Daarna liet hij hen een paar belangrijke teksten lezen en stelde doordachte vragen waarop zij reageerden. Toen hij echter merkte dat hij meer tijd dan lesmateriaal had, was hij zo helder van geest, of misschien was het de stille tip van zijn vader, om de aanwezige leiders te vragen welke vragen hun op zending over de verzoening waren gesteld en wat ze daarop hadden geantwoord. Daarna sloot hij af met zijn getuigenis. Ik luisterde vol bewondering. Ik dacht: ik herinner me niet dat ik ooit een belangrijk deel van een les mocht geven toen ik Aäronisch-priesterschapsdrager was. We kunnen de lat voor deze jongemannen hoger leggen en hun meer visie geven. Dan zullen zij zich betrokken voelen.

U, leiders, verheft de quorumpresidenten diakenen het meeste als u hen de leiding laat nemen en zelf een stapje terug doet. U maakt uw roeping niet groot als u een fantastische les geeft, maar wel als u hen helpt om een fantastische les te geven, en niet als u iemand redt, maar wel als u hen helpt om iemand te redden.

Iemand heeft weleens gezegd: ‘Sterf niet met uw muziek nog in u.’ Evenzo zeg ik, tot u, volwassen leiders: zorg dat u niet ontheven wordt met uw leiderschapscapaciteiten nog in u. Onderwijs onze jeugd bij iedere gelegenheid. Leer hun hoe ze een programma moeten voorbereiden, hoe ze bijeenkomsten op een plechtige en warme wijze kunnen leiden, hoe ze iemand kunnen redden, hoe ze goede, geïnspireerde lessen kunnen geven en hoe ze openbaring kunnen ontvangen. Dat wordt de mate van uw succes — het erfgoed van leiderschap en spiritualiteit dat u in het hart en het verstand van die jongemannen plant.

Als jullie, quorumpresidenten diakenen, je roeping grootmaken, worden jullie zelfs nu al een werktuig in Gods hand, want het priesterschap in de jongen is even machtig als het priesterschap in de man, wanneer het in rechtschapenheid wordt uitgeoefend. En als je dan in de toekomst je tempelverbonden sluit, en een zendeling en leider van deze kerk wordt, weet je hoe je openbaring kunt ontvangen, hoe je iemand kunt redden, en hoe je met macht en gezag in de leer van het koninkrijk kunt onderwijzen. Dan zijn jullie de jongeren van het edele geboorterecht geworden. Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus, die de Heiland en Verlosser van de wereld is. Amen.

Noot

  1. In Henry B. Eyring, ‘Waiting upon the Lord’, Brigham Young University 1990–91 Devotional and Fireside Speeches (1991), p. 17.