2010–2019
Als een gebroken kruik
Oktober 2013


Als een gebroken kruik

Hoe ga je om met de psychische of emotionele problemen waar u of een van uw dierbaren mee te maken krijgt?

De apostel Petrus heeft geschreven dat discipelen van Jezus Christus ‘vol medeleven’1 dienen te zijn. In die geest wens ik te spreken tot hen die aan een psychische aandoening of emotionele stoornis lijden, of die aandoening nu mild of ernstig is, van korte duur is of een leven lang aanhoudt. We begrijpen enigszins hoe complex deze zaken zijn als we deskundigen horen spreken over neurosen en psychosen, over genetische predisposities en chromosomale afwijkingen, over bipolariteit, paranoia en schizofrenie. Hoe onvoorstelbaar dit alles ook mag zijn, ze behoren tot de realiteit van het sterfelijk leven, en we zouden er ons net zo min voor moeten schamen als voor hoge bloeddruk of een kwaadaardige tumor.

Het is voor onze gemoedrust en voor ons begrip van deze moeilijke zaken van groot belang dat we beseffen dat we in een gevallen wereld leven, en dat we daar zelf voor gekozen hebben, een wereld waarin volgens Gods plan onze godsvrucht steeds weer zal worden getoetst en beproefd. Onze grootste houvast in Gods plan is dat ons een Heiland was beloofd, een Verlosser, die ons door ons geloof in Hem, als overwinnaar boven die toetsen en beproevingen zou uittillen, hoewel de daaraan verbonden prijs zowel voor de Vader als de Zoon onmetelijk hoog zou zijn. Alleen als we deze goddelijke liefde ten volle waarderen, zal dat ons eigen geringer lijden, ten eerste draaglijk, vervolgens begrijpelijk en ten slotte verlossend maken.

Ik laat vanaf nu de uitzonderlijke ziekten die ik zojuist noemde buiten beschouwing en concentreer mij op klinische depressieve stoornissen, beter bekend als ‘depressiviteit’. U dient wel te begrijpen dat ik het dan niet heb over baaldagen, valbijldatums of andere ontmoedigende momenten die we allemaal hebben. Iedereen zal van tijd tot tijd in de rats zitten of ontmoedigd zijn. In het Boek van Mormon staat dat Ammon en zijn broeders in een hele moeilijke tijd van hun bediening bedrukt waren,2 en dat kan ook ons overkomen. Ik heb het nu over iets veel ingrijpender, over een stoornis die zo ernstig is dat iemand ervan wordt weerhouden om normaal te functioneren, een krater in het brein die zo diep is dat niemand bij zijn volle verstand zal zeggen dat die wel zal verdwijnen als het slachtoffer maar zijn schouders recht en positiever denkt — en weet wel dat ik een hartstochtelijk voorstander ben van rechte schouders en positief denken!

Nee, deze donkere nacht in het brein en de geest is meer dan louter ontmoediging. Ik heb een engel van een man depressief zien worden, nadat zijn vrouw na vijftig jaar huwelijk was overleden. Ik heb jonge moeders depressief zien worden, bij wie het eufemistisch ‘babyblues’ wordt genoemd. Ik heb depressiviteit zien toeslaan bij drukke studenten, bij oorlogsveteranen, en bij oma’s die zich zorgen om hun volwassen kinderen maakten.

En bij jonge vaders die heel hard probeerden om hun gezin een goed leven te geven. En het is mij tot mijn schrik ook overkomen. Op een gegeven moment, ik was al getrouwd, zorgde een combinatie van financiële zorgen en grote vermoeidheid ervoor dat ik een psychische dreun kreeg waar ik niet op voorbereid was, maar die wel hard aankwam. Met Gods genade en de steun van mijn gezin bleef ik functioneren en bleef ik aan het werk, maar zelfs na al die jaren blijf ik grote sympathie hebben voor mensen bij wie de zwaarmoedigheid zich veel chronischer en intenser manifesteert dan bij mij het geval was. We hebben hoe dan ook allemaal moed geput uit de ervaringen van hen die, om de profeet Joseph te citeren, ‘de donkerste afgrond hebben onderzocht en overpeinsd’3 en eruit zijn geklommen. Daaronder niet de minsten zoals Abraham Lincoln, Winston Churchill en ouderling George Albert Smith, van wie de laatste een van de zachtmoedigste en christelijkste mannen in onze bedeling was, die enige jaren tegen terugkerende depressiviteit heeft gevochten, voordat hij later de alom geliefde achtste profeet en president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zou worden.

Hoe ga je dus om met de psychische of emotionele problemen waar u of een van uw dierbaren mee te maken krijgt? Verlies eerst en vooral niet uw geloof in uw hemelse Vader, die meer van u houdt dan u beseft. Dat zei president Monson afgelopen zaterdagavond nog op ontroerende wijze als volgt tot de ZHV-zusters: ‘Die liefde is onveranderlijk. […] Zij is er voor u wanneer u verdrietig of blij, ontmoedigd of hoopvol bent. Gods liefde is er voor u, of u nu wel of niet vindt dat u [die] verdient. Zij is er gewoon altijd.’4 Twijfel daar geen moment aan en verhard nooit uw hart. Houd u aan de beproefde aanbiddingsmomenten die de Geest van de Heer in uw leven brengen. Raadpleeg leiders die de sleutels voor uw geestelijke welzijn dragen. Vraag om een priesterschapszegen en put er kracht uit. Neem elke week deel aan het avondmaal, en houd u vast aan de vervolmakende beloften van de verzoening van Jezus Christus. Geloof in wonderen. Ik heb zoveel wonderen zien gebeuren toen alle hoop vervlogen leek. Hoop vervliegt nooit. En als die wonderen niet snel, niet ten volle of in het geheel niet lijken te gebeuren, denk dan aan Jezus’ eigen angstige voorbeeld: als de bittere beker niet voorbijgaat, drink dan en wees sterk, en vertrouw op gelukkiger dagen in het verschiet.5

Let zo mogelijk op stressindicatoren bij uzelf en bij anderen die u wellicht kunt helpen. Dat zal ziekte voorkomen. Wees, net als bij uw auto, alert op oplopende temperaturen, een te hoge snelheid of een bijna lege tank. Als u uitgeput raakt en u zich depressief voelt worden, breng dan de benodigde aanpassingen aan. Uitputting is de vijand van iedereen — doe het dus kalmer aan, rust uit, tank energie bij en vul uw tekorten aan. Artsen zeggen dat als we geen tijd nemen om gezond te blijven, het vaststaat dat we later tijd nodig hebben om ziek te zijn.

Als er geen verbetering optreedt, win dan advies in van achtenswaardige mensen die ervoor zijn opgeleid, deskundig zijn en goede normen hebben. Wees eerlijk tegenover hen over uw voorgeschiedenis en waar u mee kampt. Overweeg de adviezen die zij geven en de oplossingen die zij aandragen. Bid erover en neem uw verantwoordelijkheid. Als u een blindedarmontsteking had, zou God van u verwachten dat u om een priesterschapszegen vraagt en de beste medische zorg krijgt die er maar is. En dat geldt ook voor emotionele stoornissen. Onze Vader in de hemel verwacht van ons dat we alle geweldige gaven gebruiken waarvan Hij ons in deze heerlijke bedeling heeft voorzien.

Als u onder een psychische aandoening gebukt gaat of als u de mantelzorger van zo iemand bent, laat u dan niet van de wijs brengen. Ga er niet van uit dat u alles kunt fiksen, maar fiks wat u kunt. En als dat maar heel weinig is, wees daar dan dankbaar om, en wees geduldig. In tientallen Schriftuurplaatsen gebiedt de Heer iemand om stil te staan, of stil te zijn — en te wachten.6 Sommige dingen geduldig doorstaan, maakt deel uit van onze sterfelijke vorming.

Tot mantelzorgers zeg ik: zie erop toe dat uw eigen gezondheid niet lijdt onder de toegewijde hulp die u verleent. Wees wijs in al deze dingen. Loop niet harder dan u kracht hebt.7 Er is wellicht genoeg waar u geen invloed op hebt, maar u kunt wel bidden en uw ‘ongeveinsde liefde’8 schenken. ‘De liefde is lankmoedig […] is goedertieren; […] alles bedekt zij, […] alles hoopt zij, alles verdraagt zij. De liefde vergaat nimmermeer.’9

Laten we ook bedenken dat het leven, ondanks ziekte of problemen, veel goeds te bieden heeft waar we hoop uit kunnen putten of dankbaar voor kunnen zijn. We zijn oneindig meer dan onze beperkingen en aandoeningen! Wij zijn al meer dan dertig jaar bevriend met Stephanie Clark Nielson en haar gezin. Op 16 augustus 2008 waren Stephanie en haar man, Christian, betrokken bij een vliegtuigongeluk. De brand die daarbij uitbrak, verminkte haar zo afschuwelijk dat familieleden haar alleen aan de hand van haar gelakte teennagels konden identificeren. De kans dat ze de ramp zou overleven, was bijna nihil. Na drie maanden kunstmatig in slaap te zijn gehouden, werd ze wakker en zag ze zichzelf in de spiegel. Dat veroorzaakte zoveel psychische littekens dat ze in een peilloos lege diepte tuimelde. Stephanie had vier jonge kinderen, en ze wilde niet dat die haar ooit nog zagen. Ze vond dat ze maar beter kon doodgaan. ‘Ik dacht dat het minder pijnlijk zou zijn’, zo zei ze mij eens in mijn werkkamer, ‘als ze mij zouden vergeten en ik stilletjes uit hun leven verdween.’

Het siert haar voor eeuwig dat Stephanie, gesterkt door de gebeden van haar echtgenoot, familie, vrienden, vier prachtige kinderen, en een vijfde die de Nielsons anderhalf jaar geleden is komen versterken, uit de afgrond van zelfvernietiging geklommen is en een van de populairste moeders met een blog in de VS is geworden, die de vier miljoen mensen die haar blog volgen openlijk vertelt dat haar ‘goddelijke doel’ in dit leven is om moeder te zijn en te genieten van elke dag die haar op deze mooie aarde vergund is.

Wat uw strijd ook is — mentaal, emotioneel, lichamelijk of anders — stem niet tegen het leven door er een eind aan te maken! Vertrouw op God. Warm u aan zijn liefde. Op zekere dag zal er een heldere dageraad aanbreken, die alle schimmen van het sterfelijke leven zal verjagen. Hoewel we ons, zoals de psalmist eens schreef, ‘als een gebroken kruik’10 kunnen voelen, moeten we beseffen dat die kruik in handen is van de goddelijke pottenbakker. Gebroken breinen kunnen genezen zoals gebroken botten en gebroken harten worden genezen. Terwijl God bezig is met die herstelwerkzaamheden kunnen wij bijstand bieden door barmhartig en vriendelijk te zijn, en geen kritiek te leveren.

Ik getuig van de heilige opstanding, die ongelooflijke steunpilaar van de verzoening van de Heer Jezus Christus! Evenals de apostel Paulus getuig ik dat wat in vergankelijkheid is gezaaid op zekere dag in onvergankelijkheid zal worden opgewekt en dat wat in zwakheid is gezaaid uiteindelijk in kracht zal worden opgewekt.11 Ik getuig van die dag waarop dierbaren die in dit sterfelijk leven beperkingen hadden, verheerlijkt, verheven, en adembenemend volmaakt naar lijf en brein zullen zijn. Wat zal dat een aangrijpend moment zijn! Ik weet niet wat ons meer geluk zal brengen: dat wij getuige van een dergelijk wonder mogen zijn of dat zij dan volledig volmaakt en definitief ‘eindelijk vrij’12 zijn. Mogen wij, tot aan die dag waarop Christus’ volmaakte medeleven ons allen duidelijk wordt, in geloof leven en ‘vol medeleven’13 zijn. Dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.