2010–2019
De vensters van de hemel
Oktober 2013


De vensters van de hemel

Door de wet van tiende na te leven ontvangen we geestelijke en stoffelijke zegeningen.

Ik wil twee belangrijke lessen bespreken die mij over de wet van tiende duidelijk zijn geworden. De eerste les concentreert zich op de zegeningen die personen en gezinnen krijgen als zij dit gebod getrouw nakomen. De tweede les onderstreept het belang van tiende voor de groei van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in de hele wereld. Ik bid dat de Heilige Geest aan ieder van ons zal bevestigen dat deze beginselen waar zijn.

Les 1 — aanmerkelijke maar subtiele zegeningen

De moeder van mijn vrouw is niet alleen een getrouw kerklid, maar ook een geïnspireerde huisvrouw. Al vroeg in haar huwelijk begon zij punctueel de gezinsboekhouding bij te houden. Decennia lang heeft zij in eenvoudige huishoudboekjes consciëntieus de inkomsten en uitgaven van het gezin opgeschreven. De verzamelde gegevens zijn niet alleen overzichtelijk, maar ook informatief.

Toen mijn vrouw nog jong was, gebruikte haar moeder de gegevens in de huishoudboekjes om haar de basisbeginselen van een zuinige leefstijl en een verstandige huishoudvoering bij te brengen. Toen ze op een keer de verschillende uitgavencategorieën doornamen, viel haar moeder een interessant patroon op. De kosten voor huisarts en medicijnen van het gezin waren veel lager dan verwacht. Zij verbond deze vondst vervolgens aan het evangelie van Jezus Christus en leerde haar dochter een indrukwekkende waarheid: door de wet van tiende na te leven, krijgen we vaak aanmerkelijke maar subtiele zegeningen die niet altijd zijn wat we verwachten en die we gemakkelijk over het hoofd kunnen zien. Het gezin had niet plots een overduidelijk financieel extraatje gekregen. In plaats daarvan had onze liefdevolle hemelse Vader ze op kennelijk alledaagse manieren eenvoudigweg gezegend. Mijn vrouw is deze belangrijke les van haar moeder, over de hulp die door de vensters van de hemel tot ons komt, en die ons door de oudtestamentische profeet Maleachi is beloofd, nooit vergeten (zie Maleachi 3:10).

Vaak gebeurt het dat we in een les over de wet van tiende nadruk leggen op de onmiddellijke, spectaculaire en makkelijk herkenbare stoffelijke zegeningen die we ontvangen. En dergelijke duidelijke zegeningen komen voor. En toch zijn sommige van de uiteenlopende zegeningen die we krijgen door ons aan dit gebod te houden, hoewel aanmerkelijk, subtiel. Dergelijke zegeningen onderkennen we slechts als we zowel geestelijk opmerkzaam als alert zijn (zie 1 Korintiërs 2:14).

We kunnen veel leren uit de beeldspraak over de ‘vensters’ van de hemel die Maleachi gebruikt. Vensters zorgen ervoor dat natuurlijk licht een gebouw kan binnenstromen. Evenzo stromen er geestelijke verlichting en geestelijk perspectief door de vensters van de hemel ons leven binnen, mits we de wet van tiende nakomen.

Een subtiele maar aanmerkelijke zegening die we bijvoorbeeld ontvangen, is de geestelijke gave van dankbaarheid, die ons in staat stelt dankbaar te zijn voor wat we hebben en onze hebzucht te beteugelen. Een dankbaar mens is rijk aan tevredenheid. Een ondankbaar mens lijdt onder de armoede van eindeloze ontevredenheid (zie Lucas 12:15).

Misschien bent u op zoek naar een geschikte baan en bidt u om hemelse hulp. Er zijn echter gelovige ogen en oren (zie Ether 12:19) voor nodig om de geestelijke gave van meer onderscheidingsvermogen te herkennen, die u in staat stelt om vacatures te vinden die door andere mensen over het hoofd worden gezien — of de zegen van meer vastberadenheid om harder en langer naar een baan te zoeken dan andere mensen in staat of bereid zijn te doen. Wellicht wilt u en verwacht u dat u een baan krijgt aangeboden, maar de zegening die u door hemelse vensters toevloeit, is misschien wel meer daadkracht, zodat u uw eigen omstandigheden kunt veranderen in plaats van te verwachten dat iemand of iets anders die verandert.

Wellicht wilt u loonsverhoging en werkt u daar hard voor om uw levensomstandigheden te verbeteren. Er zijn echter gelovige ogen en oren voor nodig om in te zien dat onze geestelijke en lichamelijke vermogens (zie Lucas 2:52) om meer met minder te doen zijn toegenomen, om prioriteiten te stellen en zaken te vereenvoudigen, of om goed te zorgen voor de stoffelijke bezittingen die we al hebben. Wellicht wilt u en verwacht u een salarisverhoging, maar de zegening die u door hemelse vensters toevloeit, is misschien wel meer daadkracht, zodat u uw eigen omstandigheden kunt veranderen in plaats van te verwachten dat iemand of iets anders die verandert.

De jonge soldaten in het Boek van Mormon (zie Alma 53; 56–58) baden vurig dat God hen zou sterken en ze uit de handen van hun vijanden zou bevrijden. Het is interessant dat die gebeden niet leidden tot meer wapens of meer troepen. In plaats daarvan schonk God deze getrouwe soldaten de verzekering dat Hij ze zou bevrijden, stelde Hij hun ziel gerust, schonk Hij ze groot geloof en de hoop dat ze in Hem zouden worden bevrijd (zie Alma 58:11). Aldus vatten de zoons van Helaman moed, vastbesloten om de strijd te winnen en uit alle macht tegen de Lamanieten op te trekken (zie Alma 58:12–13). Zekerheid, gemoedsrust, geloof en hoop lijken op het eerste gezicht niet de zegeningen die soldaten op het slagveld willen, maar dat waren wel precies de zegeningen die deze heldhaftige jonge mannen nodig hadden om voorwaarts te gaan en lichamelijk en geestelijk te zegevieren.

Soms vragen we God om een goede afloop, waarna Hij ons fysiek en mentaal weerstandsvermogen geeft. We kunnen om voorspoed vragen, waarna we een ruimer perspectief en meer geduld ontvangen. Of we vragen om groei, waarna we met de gave van genade worden gezegend. Hij kan ons overtuiging en zelfvertrouwen schenken om een doel te verwezenlijken dat de moeite waard is. En wanneer we smeken om verlichting van lichamelijke, mentale en geestelijke moeilijkheden, kan Hij ons meer vastberadenheid en veerkracht schenken.

Ik beloof u dat als u en ik de wet van tiende naleven de vensters van de hemel zich echt zullen openen, en er geestelijke en stoffelijke zegeningen in overvloed over ons zullen worden uitgegoten (Maleachi 3:10). We herinneren ons ook deze uitspraak van de Heer:

‘Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen luidt het woord des Heren.

‘Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten’ (Jesaja 55:8–9).

Ik getuig dat we, als we geestelijk opmerkzaam en alert zijn, zullen worden gezegend met ogen die duidelijker zien, en oren die constanter horen, en harten die het belang en het subtiele onderscheid van zijn wegen, zijn gedachten, en zijn zegeningen in ons leven beter begrijpen.

Les 2 — De eenvoud van de weg van de Heer

Voordat ik lid van het Quorum der Twaalf Apostelen werd, had ik vaak in de Leer en Verbonden gelezen over de raad die is benoemd om toe te zien op de besteding van de heilige tiendegelden. De raad van tiendebesteding is na openbaring in het leven geroepen en bestaat uit het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en de Presiderende Bisschap (zie LV 120). Voorafgaand aan mijn eerste vergadering van deze raad in december 2004, was mijn verwachting dat het een hele leerzame ervaring zou worden.

Ik herinner mij nog steeds het verloop van die raadsvergadering en welke gevoelens ik had. Ik kreeg meer waardering en eerbied voor de financiële wetten van de Heer voor personen, voor gezinnen, en voor zijn kerk. De financiële basis van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen — voor zowel inkomsten als uitgaven — staat omschreven in de afdelingen 119 en 120 van de Leer en Verbonden. In die openbaringen staan twee verklaringen die de basis vormen van de financiële zaken van de kerk.

In afdeling 119 staat eenvoudig dat alle leden ‘jaarlijks een tiende deel van al hun opbrengsten betalen, en dit zal voor eeuwig een vaste wet voor hen zijn, […] zegt de Heer’ (vers 4).

Daarna zegt de Heer over de geautoriseerde besteding van de tiende: ‘[Er zal over] worden beschikt door een raad, bestaande uit het Eerste Presidium van mijn kerk, en uit de bisschop en zijn raad, en door mijn hoge raad; en door mijn eigen stem tot hen, zegt de Heer’ (LV 120:1). De ‘bisschop en zijn raad’ en ‘mijn hoge raad’, die in deze openbaring worden genoemd, zijn vandaag beter bekend als respectievelijk de Presiderende Bisschap en het Quorum der Twaalf Apostelen. Die heilige gelden worden in een snel groeiende kerk gebruikt om personen en gezinnen geestelijk tot zegen te zijn door de bouw en het onderhoud van tempels en kerken, steun aan het zendingswerk, vertaling en publicatie van de Schriften, bevordering van familiehistorisch onderzoek, financiering van scholen en godsdienstonderwijs, en de verwezenlijking van vele andere kerkelijke doelen, op aanwijzing van Gods geordende dienstknechten.

Ik verwonder mij over de duidelijkheid en beknoptheid van die twee openbaringen in vergelijking met de gecompliceerde financiële richtlijnen en administratieve procedures die in zoveel organisaties en overheden in de wereld worden gebruikt. Hoe kan het dat de materiële zaken van een organisatie zo groot als de herstelde Kerk van Jezus Christus wereldwijd functioneert op basis van zulke beknopte instructies? Voor mij is het antwoord duidelijk: dit is het werk van de Heer. Hij is bij machte om zijn eigen werk te doen (zie 2 Nephi 27:20), en de Heiland inspireert en leidt zijn dienstknechten, die zijn aanwijzingen toepassen en voor zijn zaak arbeiden.

In die eerste raadsvergadering was ik onder de indruk van de eenvoud van de beginselen die aan onze beraadslagingen en beslissingen ten grondslag lagen. Bij het financiële beheer van de kerk worden twee fundamentele en onwrikbare beginselen in acht genomen. Ten eerste leeft de kerk niet op grote voet en geeft zij niet meer uit dan er binnenkomt. Ten tweede wordt een deel van het jaarinkomen opzij gelegd als reserve voor onvoorziene uitgaven en onverwachte behoeften. De kerk leert haar leden al decennia lang het beginsel om een voorraad voedsel, brandstof en geld opzij te leggen voor eventuele noodgevallen. De kerk als instituut volgt eenvoudigweg dezelfde beginselen als waarin zij haar leden herhaaldelijk onderwijst.

Terwijl de vergadering vorderde, wenste ik dat alle kerkleden getuige konden zijn van de eenvoud, de helderheid, de ordelijkheid, de naastenliefde en de kracht van de eigen wijze (zie LV 104:16) waarop de Heer de materiële zaken van zijn kerk leidt. Ik maak nu al geruime tijd deel uit van de raad van tiendebesteding. Mijn dank en eerbied voor de werkwijze van de Heer is elk jaar gegroeid, en de lessen die ik blijf leren nemen in diepgang toe.

Mijn hart welt op van liefde en bewondering voor de getrouwe en gehoorzame leden van deze kerk uit elke natie, geslacht, taal en volk. Ik reis naar vele landen, waar ik meer te weten kom over uw verwachtingen en dromen, uw levensomstandigheden en uw problemen. Ik heb kerkbijeenkomsten met u bijgewoond en ben bij sommigen van u thuis geweest. Uw geloof versterkt mijn geloof. Uw toewijding maakt mij toegewijder. En uw goedheid en gewillige gehoorzaamheid aan de wet van tiende inspireert mij om een beter mens, en een betere echtgenoot, vader en kerkleider te worden. En elke keer als ik aan de raad van tiendebesteding deelneem, denk ik aan u en zie ik u voor me. Dank u dat u goed en getrouw bent, en dat u uw verbonden naleeft.

De leiders van de herstelde kerk van de Heer zijn zich bewust van de enorme verantwoordelijkheid die zij dragen om op gepaste wijze met de heilige offeranden van de kerkleden om te gaan. We zijn ons maar al te zeer bewust van het heilige karakter van de koperstukjes van de weduwe.

‘En [Jezus] ging tegenover de offerkist zitten en zag met aandacht, hoe de schare kopergeld wierp in de offerkist. En vele rijken wierpen er veel in.

‘En er kwam een arme weduwe, die er twee koperstukjes in wierp, dat is een duit.

‘En Hij riep zijn discipelen en zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, deze arme weduwe heeft het meeste in de offerkist geworpen van allen, die er iets in geworpen hebben.

‘Want allen hebben erin geworpen van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede erin geworpen, al wat zij had, haar ganse levensonderhoud’ (Marcus 12:41–44).

Ik weet uit eigen ervaring dat de raad van tiendebesteding uitermate zorgvuldig omgaat met de koperstukjes van de weduwe. Ik uit mijn waardering voor president Thomas S. Monson en zijn raadgevers voor hun effectieve leiderschap bij het vervullen van dit heilige rentmeesterschap. En ik bevestig dat de stem (zie LV 120:1) en de hand van de Heer zijn geordende dienstknechten steun geeft in hun taak om Hem te vertegenwoordigen.

Een uitnodiging en een getuigenis

Het betalen van een eerlijke tiende is veel meer dan een plicht; het is een belangrijke stap in het persoonlijke heiligingsproces. Ik wil de mensen die tiende betalen graag prijzen.

Degenen die op dit moment niet de wet van tiende gehoorzamen, nodig ik uit om uw levenswijze te herzien en u te bekeren. Ik getuig dat uw gehoorzaamheid aan deze wet van de Heer ertoe zal leiden dat de vensters van de hemel voor u opengaan. Stel alstublieft de dag van uw bekering niet uit.

Ik getuig tot u dat we door de wet van tiende na te leven geestelijke en stoffelijke zegeningen zullen ontvangen. Ik geef u mijn getuigenis dat dergelijke zegeningen aanmerkelijk maar subtiel zijn. Ik verklaar ook dat de eenvoud van de eigen wijze van de Heer, die heel duidelijk in de materiële zaken van zijn kerk naar voren komt, patronen verschaft die ons persoonlijk en in ons gezin tot leiding dienen. Ik bid dat ieder van ons lering zal trekken uit en zijn voordeel zal doen met deze belangrijke lessen. In de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.