2010–2019
Dochters in het verbond
April 2014


Dochters in het verbond

Afbeelding
President Henry B. Eyring

Het pad […] dat we moeten nemen op onze reis terug naar onze hemelse Vader […] is gemarkeerd met heilige verbonden die we met God sluiten.

Wij zijn vanavond met geestelijke kracht onderricht. Ik bid dat de woorden die deze geweldige vrouwenleidsters hebben gesproken net zo mogen doordringen tot uw hart als tot het mijne.

Dit is een historische bijeenkomst. Alle vrouwen in de kerk van acht jaar en ouder zijn uitgenodigd om vanavond met ons aan deze bijeenkomst deel te nemen. Velen van ons hebben gebeden dat we de Heilige Geest bij ons zouden hebben. Die zegening is ons verleend toen we luisterden naar deze zusters en naar de opbouwende muziek. Ik bid dat de Geest bij ons zal blijven nu ik u, na alles wat al gezegd is, bemoedigend wil toespreken en mijn getuigenis wil geven. Ik wil met name getuigen dat wat wij hebben gehoord, is wat de Heer wil dat wij horen.

Ik wil vanavond spreken over het pad — dat vanavond zo prachtig is beschreven — dat we moeten nemen op onze reis terug naar onze hemelse Vader. Dat pad is gemarkeerd met heilige verbonden die we met God sluiten. Ik wil het met u hebben over de vreugde van het sluiten en nakomen van die verbonden, en over het helpen van anderen om ze na te komen.

Enkelen onder u zijn onlangs gedoopt en hebben door handoplegging de gave van de Heilige Geest ontvangen. Dat ligt u vers in het geheugen. Anderen zijn lang geleden gedoopt, dus wat u vond van die verbondservaring staat u misschien wat minder goed voor de geest, maar sommige van die gevoelens komen terug als u naar de avondmaalsgebeden luistert.

Geen twee mensen onder ons zullen dezelfde herinneringen aan die dag hebben waarop we het heilige doopverbond sloten en de gave van de Heilige Geest ontvingen. Maar ieder van ons voelde Gods goedkeuring. En we hadden het verlangen om te vergeven en vergeven te worden, en een grotere vastberadenheid om het goede te doen.

Hoe diep die gevoelens uw hart doordrongen, hing grotendeels af van de manier waarop liefhebbende mensen u hadden voorbereid. Ik hoop dat diegenen onder u die onlangs bij het koninkrijk gekomen zijn, zo gezegend zijn om vlakbij hun moeder te zitten. Als dat zo is, dan wilt u misschien in dank naar haar glimlachen. Ik kan me herinneren dat ik blij en dankbaar was toen ik na mijn doop in Philadelphia, in de staat Pennsylvania, op de rit naar huis achter mijn moeder zat.

Mijn moeder was degene die mij zorgvuldig had voorbereid op het sluiten van dat verbond en op alle daaropvolgende verbonden. Zij had trouw deze opdracht van de Heer uitgevoerd:

‘En verder, voor zoverre er in Zion, of in één van de ringen van Zion, die georganiseerd zijn, ouders zijn, die kinderen hebben, en deze niet onderwijzen in de leer van bekering, geloof in Christus, de Zoon van de levende God, en van doop, en de gave des Heiligen Geestes door het opleggen van handen, wanneer zij acht jaar oud zijn, dan zij de zonde op het hoofd der ouders.

‘Want dat zal een wet zijn voor de inwoners van Zion, of in al haar georganiseerde ringen.’

‘En hun kinderen zullen worden gedoopt tot vergeving van hun zonden wanneer zij acht jaar oud zijn, en de [Heilige Geest] ontvangen.’1

Mijn moeder had haar deel gedaan. Ze had haar kinderen voorbereid met woorden zoals die van Alma, uit het Boek van Mormon:

‘En het geschiedde dat hij tot hen zeide: Zie, hier zijn de wateren van Mormon — want zo werden ze genoemd — en nu, daar gij verlangend zijt tot de kudde Gods toe te treden en zijn volk te worden genoemd en gewillig zijt elkaars lasten te dragen, opdat zij licht zullen zijn;

‘ja, en gewillig zijt te treuren met hen die treuren; ja, en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben, en om te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen waar gij u ook moogt bevinden, als getuige van God op te treden, zelfs tot de dood, opdat gij door God zult worden verlost en onder de deelgenoten der eerste opstanding zult worden gerekend, zodat gij het eeuwige leven zult hebben —

‘nu zeg ik u, als dat het verlangen van uw hart is, wat hebt gij er dan op tegen in de naam des Heren te worden gedoopt, als getuigenis voor Hem dat gij een verbond met Hem hebt aangegaan dat gij Hem zult dienen en zijn geboden onderhouden, zodat Hij zijn Geest overvloediger over u zal kunnen uitstorten?

‘En nu, toen de mensen die woorden hoorden, klapten zij uit vreugde in hun handen en riepen: Dat is het verlangen van ons hart.’2

U hebt misschien niet in uw handen geklapt toen u voor het eerst werd uitgenodigd om door de doop een verbond aan te gaan, maar u zult toch vast wel de liefde van de Heiland hebben gevoeld en een grotere toewijding om namens Hem voor anderen te zorgen. Ik kan ‘vast wel’ zeggen omdat die gevoelens diep in het hart van alle dochters van onze hemelse Vader geplaatst worden. Dat maakt deel uit van zijn goddelijke erfgoed.

Voordat u in dit leven kwam, leerde u van Hem. Hij zorgde ervoor dat u kon begrijpen en aanvaarden dat u beproevingen en kansen zou krijgen die perfect op u afgestemd zouden zijn. U vernam dat onze Vader een plan van geluk had om u veilig door die beproevingen heen te loodsen en dat u zou helpen om anderen er veilig doorheen te loodsen. Dat plan is gemarkeerd met verbonden die we met God sluiten.

We kunnen zelf kiezen of we die verbonden sluiten en nakomen. Slechts enkele van zijn dochters krijgen in dit leven zelfs maar de kans om van die verbonden te vernemen. U bent enkele van de gelukkigen. Ieder van u, geliefde zusters, is een dochter in het verbond.

Onze hemelse Vader heeft u voor uw geboorte verteld wat u zou meemaken wanneer u Hem verliet en naar de aarde ging. U vernam dat de weg terug naar Hem niet makkelijk zou zijn. Hij wist dat het te moeilijk voor u zou zijn om die reis zonder hulp te ondernemen.

U bent niet alleen gezegend met een manier om die verbonden te sluiten, maar bent omringd met anderen die, net als u, verbondsdochters van uw hemelse Vader zijn en u zullen helpen.

U hebt vanavond allemaal gevoeld wat een zegen het is om in het gezelschap van dochters van God te vertoeven die zich ook hebben verbonden en hebben beloofd om u te helpen en te leiden. Net als u heb ik gezien wat er gebeurt als verbondszusters zich aan dat verbond om te troosten en te helpen houden — en het met een glimlach doen.

Ik herinner me de glimlach van zuster Ruby Haight. Zij was de echtgenote van wijlen ouderling David B. Haight, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Hij was al jong president van de Californische ring Palo Alto. Hij bad en maakte zich zorgen over de meisjes in de rozenmeisjesklas van zijn eigen wijk.

En president Haight werd geïnspireerd om de bisschop te vragen Ruby Haight te roepen om die jonge meisjes te onderwijzen. Hij wist dat ze als getuige van God de meisjes in die klas zou opbouwen, troosten en liefhebben.

Zuster Haight was minstens dertig jaar ouder dan de meisjes die ze onderwees. Maar veertig jaar nadat ze hen had onderwezen, schudde ze telkens als ze haar zag mijn vrouw de hand, want zij was een van de meisjes in die klas, en dan glimlachte ze en zei tegen Kathy: ‘O! Mijn rozenmeisje.’ Ik zag meer dan haar glimlach. Ik hoorde haar grote liefde voor een zuster om wie ze nog steeds gaf alsof ze haar eigen dochter was. Haar glimlach en hartelijke begroeting kwamen doordat ze een zuster en dochter van God zag die nog steeds op het verbondspad naar huis was.

Onze hemelse Vader glimlacht ook naar u als Hij ziet dat u een van zijn dochters helpt op het verbondspad naar het eeuwige leven. En het behaagt Hem telkens als u probeert het goede te kiezen. Hij ziet niet alleen wat u bent, maar ook wat u kunt worden.

U hebt misschien een aardse ouder die vond dat u meer potentieel had dan u zelf dacht. Mijn moeder vond dat van mij.

Wat ik in mijn jonge jaren niet wist, was dat mijn hemelse Vader, uw hemelse Vader, groter potentieel in zijn kinderen ziet dan wij zien of dat zelfs onze aardse moeder in ons ziet. En als u vooruitgang maakt op het pad dat naar uw potentieel voert, maakt dat Hem blij, En dan kunt u zijn goedkeuring voelen.

Hij ziet dat heerlijke potentieel in al zijn dochters, waar zij ook zijn. Dat legt een zware verantwoording op uw schouders. Hij verwacht van u dat u ieder die u tegenkomt, behandelt als een kind van God. Daarom heeft Hij ons geboden om onze naasten lief te hebben als onszelf, en ze te vergeven. Uw vriendelijke en vergevensgezinde gevoelens voor anderen komen uit het goddelijke erfgoed dat u als dochter van Hem hebt gekregen. Ieder die u tegenkomt, is zijn geliefde geestkind.

Voelt u die fijne zusterschap, dan valt wat wij dachten dat ons gescheiden houdt weg. Jongere en oudere zusters wisselen bijvoorbeeld meningen uit in de verwachting dat zij begrepen en geaccepteerd worden. Als dochters van God lijkt u meer op elkaar dan dat u van elkaar verschilt.

Met dat in gedachten zouden jonge vrouwen ernaar uit moeten zien om lid te worden van de zustershulpvereniging en het als een kans moeten beschouwen om hun kring van zusters uit te breiden die zij leren kennen, bewonderen en liefhebben.

Datzelfde vermogen om ons potentieel in te zien, neemt ook toe in het gezin en in het jeugdwerk. Dat gebeurt in de gezinsavond en in het jeugdwerkprogramma. Kleine kinderen worden geïnspireerd om grote en wonderbaarlijke dingen te zeggen, net zoals toen de Heiland hun tong losmaakte toen Hij ze onderwees na zijn opstanding.3

Hoewel Satan zusters op steeds jongere leeftijd aanvalt, heft de Heer ze tot steeds hogere geestelijke niveau’s. Jonge vrouwen leren hun moeder bijvoorbeeld hoe ze FamilySearch kan gebruiken om de gegevens van voorouders op te zoeken en ze te redden. Sommige jonge zusters die ik ken, gaan vroeg in de ochtend naar de tempel om plaatsvervangende dopen te doen, zonder dat ze daar nog een andere drijfveer voor hebben dan de aandrang van de geest van Elia.

In zendingsgebieden over de hele wereld worden zusters als leidsters geroepen. De Heer heeft de noodzaak daartoe geschapen door het hart van de zusters te raken, waardoor ze in grotere getale op zending gaan. Een aanzienlijk aantal zendingspresidenten heeft de zendelingzusters steeds krachtiger zien worden in hun evangelisatie en met name als verzorgende leidsters.

Of u nu wel of niet een voltijdzending vervult, als u het voorbeeld van grootse vrouwen volgt, kunt u dezelfde capaciteiten ontwikkelen om uw huwelijk te verrijken en kinderen goed op te voeden.

Denk aan Eva, de moeder van alle levenden. Ouderling Russell M. Nelson heeft het volgende gezegd over Eva: ‘Niet alleen wij, maar de hele mensheid is gezegend door Eva’s grote moed en wijsheid. Zij deed wat ze moest doen toen ze van de vrucht nam. Adam was verstandig genoeg om dat ook te doen.’4

Elke dochter van Eva heeft het potentieel om haar gezin op dezelfde manier tot zegen te zijn als Eva. Zij was zo belangrijk voor de vestiging van het gezin dat wij dit verslag van haar schepping hebben: ‘En de Goden zeiden: Laten Wij een passende hulp maken voor de man, want het is niet goed dat de man alleen is; daarom zullen Wij een passende hulp voor hem vormen.’5

Wij weten niet welke hulp Eva Adam en hun gezin allemaal gaf. Maar we weten wél dat ze in elk geval één grote gave te geven had, die ieder van u ook kan geven: ze hielp haar gezin om het pad naar huis te vinden toen dat heel moeilijk leek. ‘En Eva, zijn vrouw, hoorde al deze dingen en was verheugd, zeggende: Als wij niet overtreden hadden, zouden wij nooit nakomelingen gehad hebben en nooit goed en kwaad gekend hebben en de vreugde van onze verlossing en het eeuwige leven dat God geeft aan alle gehoorzamen.’6

U kunt haar voorbeeld volgen.

Door openbaring zag Eva de weg terug naar God. Zij wist dat de verzoening van Jezus Christus het eeuwige leven in gezinsverband mogelijk zou maken. Ze was zeker, zo zeker als iemand kan zijn, dat als ze haar verbonden met haar hemelse Vader nakwam, de Verlosser en de Heilige Geest ervoor zouden zorgen dat zij en haar gezin overal doorheen geloodst zouden worden, wat voor verdriet en teleurstellingen er ook zouden komen. Ze wist dat ze op Hen kon vertrouwen.

‘Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet.

‘Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken.’7

Ik weet dat Eva verdriet en teleurstellingen te verwerken had, maar ik weet ook dat zij vreugde vond in de wetenschap dat ze met haar gezin kon terugkeren bij God. Ik weet dat velen van u ook met verdriet en teleurstellingen te kampen hebben. Ik laat u mijn zegen dat u op uw terugreis naar huis dezelfde vreugde kunt voelen die Eva had.

Ik ben er vast van overtuigd dat God de Vader liefdevol over u waakt. Hij heeft ieder van u lief. U bent zijn verbondsdochters. Omdat Hij u liefheeft, zal Hij u de hulp geven die u nodig hebt om uzelf en anderen op weg terug naar Hem te helpen.

Ik weet dat de Heiland de prijs heeft betaald voor al onze zonden en dat de Heilige Geest van waarheid getuigt. U hebt die troost in deze bijeenkomst gevoeld. Ik heb een getuigenis dat alle sleutels van heilige verbonden zijn teruggebracht. Onze levende profeet, president Thomas S. Monson, bezit en gebruikt ze. Deze woorden van troost en hoop laat ik achter bij u, zijn geliefde verbondsdochters. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.