2010–2019
Ik weet deze dingen voor mijzelf
okt. 2014


Ik weet deze dingen voor mijzelf

Er voor onszelf achter komen dat het herstelde evangelie van Jezus Christus waar is, kan een van de geweldigste en fijnste ervaringen in ons leven zijn.

Geliefde broeders, wij worden voortdurend geïnspireerd door het persoonlijke voorbeeld en de priesterschapsbediening van president Thomas S. Monson. Onlangs werd aan enkele diakenen de vraag gesteld: ‘Wat bewonder je het meest aan president Monson?’ Eén diaken vertelde hoe president Monson, als kind, zijn speelgoed weggaf aan vriendjes die minder hadden. Een ander merkte op dat president Monson voor de vele weduwen in zijn wijk zorgde. Een derde merkte op dat hij al op zeer jonge leeftijd tot apostel werd geroepen en mensen over de hele wereld tot zegen is geweest. Toen zei een van de jongemannen: ‘Wat ik het meest aan president Monson bewonder, is zijn sterke getuigenis.’

We hebben inderdaad allemaal het bijzondere getuigenis van onze profeet aangaande de Heiland Jezus Christus gevoeld en kennen zijn vaste besluit om altijd gehoor te geven aan de influisteringen van de Geest. Met elke ervaring die hij noemt, nodigt president Monson ons uit om het evangelie beter na te leven en ons eigen getuigenis te krijgen en te versterken. Hij zei enkele conferenties geleden aan dit spreekgestoelte het volgende: ‘Willen we sterk zijn en de krachten weerstaan die ons de verkeerde kant op trekken […] , dan moeten we zelf een getuigenis hebben. Of u nu twaalf of honderdentwaalf bent — of ergens er tussenin — u kunt zelf te weten komen dat het evangelie van Jezus Christus waar is.’1

Hoewel mijn boodschap vanavond is gericht tot wie dichter bij de twaalf dan de honderdentwaalf jaar zijn, gelden de beginselen voor iedereen. Aan de hand van president Monsons woorden zou ik willen vragen: weet ieder van ons voor zichzelf dat het evangelie waar is? Kunnen wij met zekerheid zeggen dat ons getuigenis werkelijk ons eigen getuigenis is? Ik citeer president Monson wederom: ‘Ik zeg dat een sterk getuigenis van onze Heiland en van zijn evangelie [u zal beschermen tegen de zonde en het kwaad om u heen]. […] Als u nog geen getuigenis hebt van deze zaken, doe dan wat nodig is om er een te krijgen. Het is van wezenlijk belang om uw eigen getuigenis te hebben, want het getuigenis van anderen helpt u slechts tot op zekere hoogte.’2

Ik weet deze dingen voor mijzelf

Er voor onszelf achter komen dat het herstelde evangelie van Jezus Christus waar is, kan een van de geweldigste en fijnste ervaringen in ons leven zijn. In het begin moeten we wellicht op het getuigenis van anderen vertrouwen en net als Helamans jonge soldaten zeggen: ‘Wij twijfelen er niet aan dat onze moeders het wisten.’3 Dat is een goed begin, maar we moeten daarop verderbouwen. Willen we sterk zijn in het evangelie, dan is er niets belangrijker dan ons eigen getuigenis ontvangen en sterker maken. We moeten net als Alma kunnen verklaren ‘dat ik die dingen voor mijzelf weet’.4

‘En hoe denkt gij dat ik dit zo zeker weet?’ Alma gaat verder. ‘Zie, ik zeg u: ze worden mij bekendgemaakt door de Heilige Geest Gods. Zie, ik heb vele dagen gevast en gebeden om deze dingen voor mijzelf te kunnen weten. En nu weet ik inderdaad voor mijzelf dat ze waar zijn.’5

Ik verlang de dingen te aanschouwen die mijn vader heeft gezien

Net als Alma kwam ook Nephi de waarheid voor zichzelf te weten. Nadat hij zijn vader over diens vele geestelijke ervaringen had horen spreken, wilde Nephi zelf weten wat zijn vader wist. Dat was meer dan gewone nieuwsgierigheid — het was iets waar hij naar hongerde en dorstte. Ook al was hij ‘zeer jong’, hij had ‘een groot verlangen […] om de verborgenheden Gods te kennen’.6 Hij ‘verlangde die dingen te zien en te horen en te weten door de macht van de Heilige Geest’.7

Terwijl Nephi ‘in [zijn] hart overlegde’, werd hij ‘in de Geest […] weggevoerd […] naar een zeer hoge berg’, waar aan hem werd gevraagd: ‘Wat verlangt gij?’ Zijn antwoord was eenvoudig: ‘Ik verlang de dingen te aanschouwen die mijn vader heeft gezien.’8 Wegens zijn gelovige hart en zijn ijverige inspanningen werd Nephi gezegend met een wonderbare ervaring. Hij ontving een getuigenis van de toekomstige geboorte, het leven en de kruisiging van de Heiland Jezus Christus; hij zag het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon en de herstelling van het evangelie in de laatste dagen — allemaal het gevolg van zijn oprechte verlangen om het voor zichzelf te weten.9

Deze persoonlijke ervaringen met de Heer bereidden Nephi voor op de tegenslagen en moeilijkheden die hem te wachten stonden. Ze gaven hem de kracht om sterk te zijn, hoewel anderen in zijn familie wankelden. Hij kon dat doen omdat hij dit zelf had geleerd en hij het zelf wist. Hij was gezegend met zijn eigen getuigenis.

Laat hij vragen aan God

Net als Nephi was de profeet Joseph Smith ‘zeer jong’ toen zijn ‘gemoed tot ernstige bezinning’ over geestelijke waarheden aangezet werd. Voor Joseph was het een tijd van ‘grote onrust’ te midden van tegenstrijdige en verwarrende boodschappen over godsdienst. Hij wilde weten welke kerk gelijk had.10 De volgende tekst in de Bijbel: ‘Als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God’11, raakte hem diep, en hij ging zelf op zoek naar een antwoord. Op een mooie ochtend in het voorjaar van 1820 ging hij naar een bos en knielde daar in gebed neer. Wegens zijn geloof en omdat God een bijzonder werk voor hem te doen had, ontving Joseph een heerlijk visioen van God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, en kwam hij voor zichzelf te weten wat hij moest doen.

Zie je in Josephs ervaring een patroon dat je kunt toepassen om je eigen getuigenis te krijgen of te versterken? Joseph liet de Schriften in zijn hart doordringen. Hij dacht er diep over na en paste ze toe op zijn eigen situatie. Vervolgens handelde hij naar wat hij had geleerd. Het resultaat was het heerlijke eerste visioen — en alles wat daarna kwam. Deze kerk is letterlijk gevestigd op het beginsel dat wie dan ook — zelfs een veertienjarige boerenjongen — kan ‘vragen aan God’ en antwoord op zijn gebeden kan ontvangen.

Wat is een getuigenis nu precies?

Je hoort leden van de kerk vaak zeggen dat hun getuigenis van het evangelie hun kostbaarste bezit is. Het is een heilige gave van God die ons door de macht van de Heilige Geest wordt gegeven. Het is de innerlijke, onwankelbare zekerheid die we krijgen als we studeren, bidden en het evangelie naleven. Het is het gevoel waarmee de Heilige Geest tot onze ziel getuigt dat wat we leren en doen goed en juist is.

Sommige mensen spreken over een getuigenis als ware het een lichtschakelaar die aan of uit staat — je hebt een getuigenis of je hebt het niet. In werkelijkheid komt een getuigenis meer overeen met een boom die verschillende fasen van groei en ontwikkeling doormaakt. De hoogste bomen ter wereld zijn onder meer in het Redwood National Park in het westen van de Verenigde Staten te vinden. Wanneer je bij zo’n reusachtige boom staat, kun je je bijna niet voorstellen dat hij uit een klein zaadje is voortgekomen. Zo is het ook met ons getuigenis. Hoewel het met een enkele geestelijke ervaring kan beginnen, groeit en ontwikkelt het zich gestaag doordat het voortdurend gevoed wordt en er zich meer geestelijke ervaringen voordoen.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de profeet Alma het ontwikkelen van een getuigenis vergeleek met een zaadje dat uitgroeit tot een boom. ‘Indien gij plaats inruimt,’ zei hij, ‘zodat er een zaadje in uw hart kan worden gezaaid, zie, indien het een deugdelijk zaadje is, of een goed zaadje, zie, dan zal het — indien gij het niet uitwerpt door uw ongeloof […] — in uw boezem gaan zwellen; en wanneer gij die zwelling bemerkt, zult gij bij uzelf beginnen te zeggen: het moet wel een goed zaadje zijn, ofwel een goed woord, want het begint mijn ziel te verruimen; ja, het begint mijn verstand te verlichten, ja, het begint heerlijk voor mij te zijn.’12

Zo begint een getuigenis vaak: met heilige, verlichtende, geruststellende gevoelens die ons aantonen dat het woord van God waar is. Maar hoe heerlijk die gevoelens ook zijn, ze zijn slechts het begin. Jouw taak om je getuigenis aan te kweken zit er nog niet op — net zo min als het opkweken van een mammoetboom gedaan is wanneer het zaadje net boven de grond uitspruit. Als we die eerste geestelijke ingevingen negeren of verwaarlozen, als we ze niet voeden door de Schriften te blijven bestuderen en te bidden en naar meer ervaringen met de Geest te streven, zullen onze gevoelens wegebben en zal ons getuigenis afnemen.

‘Indien gij de boom verwaarloost en geen aandacht besteedt aan zijn verzorging, zie, dan zal hij geen wortel schieten; en wanneer de zonnehitte komt en hem verschroeit, zal hij verdorren omdat hij geen wortels heeft, en gij rukt hem uit en werpt hem weg.’13

In de meeste gevallen groeit ons getuigenis op dezelfde manier als een boom: geleidelijk, bijna onmerkbaar, als gevolg van onze voortdurende zorg en ijverige inspanningen. ‘Maar indien gij het woord wél verzorgt,’ beloofde Alma, ‘ja, de boom verzorgt wanneer hij begint te groeien, door uw geloof, met grote ijver en met geduld, en uitziet naar de vrucht ervan, zal hij wortel schieten; en zie, het zal een boom zijn die opspruit tot het eeuwige leven.’14

Nu is de tijd; vandaag is de dag

Mijn eigen getuigenis begon toen ik de leringen in het Boek van Mormon bestudeerde en erover nadacht. Ik knielde neer om God in nederig gebed te vragen, waarop de Heilige Geest tot mijn ziel getuigde dat wat ik aan het lezen was, waar was. Dat prille getuigenis werd de katalysator voor mijn getuigenis van vele andere evangeliewaarheden, want, zoals president Monson aangaf: ‘Als we weten dat het Boek van Mormon waar is, dan weten we ook dat Joseph Smith inderdaad een profeet was en dat hij God de eeuwige Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, gezien heeft. En er volgt dan ook uit dat het evangelie in deze laatste dagen is hersteld door Joseph Smith, dat hij zowel het Aäronisch als het Melchizedeks priesterschap heeft hersteld.’15 Sinds die dag heb ik vele heilige ervaringen met de Heilige Geest gehad die mij steeds weer verzekerd hebben dat Jezus Christus de Heiland van de wereld is en dat zijn herstelde evangelie waar is. Net als Alma kan ik met zekerheid zeggen dat ik deze dingen voor mijzelf weet.

Jonge vrienden, nu is de tijd en vandaag is de dag om voor jezelf te weten te komen of opnieuw de verzekering te krijgen dat het evangelie waar is. Ieder van ons heeft een belangrijk werk te doen. Wil je dat werk volbrengen, en beschermd worden tegen wereldse invloeden die een voortdurende dreiging vormen, dan moet je het geloof van Alma, Nephi en de jonge Joseph Smith hebben om je eigen getuigenis te krijgen en te ontwikkelen.

Net als de jonge diaken over wie ik eerder sprak, bewonder ik president Monson om zijn getuigenis. Dat is als een torenhoge mammoetboom, maar zelfs president Monsons getuigenis moest groeien en zich gestaag ontwikkelen. Wij kunnen voor onszelf te weten komen, net zoals president Monson dat moest, dat Jezus Christus onze Heiland en de Verlosser van de wereld is, dat Joseph Smith de profeet van de herstelling is, waaronder de herstelling van het priesterschap van God. Wij dragen dat heilige priesterschap. Dat wij deze dingen mogen leren en ze voor onszelf weten, is mijn nederig gebed in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.