2010–2019
Ouders zijn de voornaamste evangelieonderwijzers van hun kinderen
okt. 2014


Ouders zijn de voornaamste evangelieonderwijzers van hun kinderen

Als puntje bij paaltje komt, is thuis de ideale plek om in het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen.

Ben Carson zei over zichzelf: ‘Ik was de slechtste leerling van de hele vijfde klas.’ Op een dag kreeg Bens klas een rekentoets met 30 opgaven. De leerling achter hem keek Bens sommen na en gaf ze aan hem terug. De leerkracht, juf Williamson, noemde de leerlingen daarna één voor één bij naam voor het aantal goede antwoorden. Uiteindelijk kwam Ben aan de beurt. Uit schaamte mompelde hij het antwoord. Juf Williamson dacht dat hij ‘9’ had gezegd en gaf te kennen dat Ben met een score van 9 van de 30 aardig vooruit was gegaan. De leerling achter Ben riep toen uit: ‘Niet negen! […] Hij heeft er geen één […] goed.” Ben zei dat hij wel door de grond wilde zakken.

In diezelfde periode kampte Bens moeder, Sonya, met haar eigen obstakels. Ze kwam uit een gezin van 24 kinderen, had maar een paar jaar basisschool gehad en kon niet lezen. Ze trouwde toen ze dertien was, scheidde later en had twee zoons die ze in de getto’s van Detroit grootbracht. Toch was ze erg gebrand op zelfredzaamheid en geloofde ze sterk dat God haar en haar zoons zou helpen als zij hun deel deden.

Op een dag kwam er een keerpunt in haar leven en dat van haar zoons. Ze had gemerkt dat succesvolle mensen bij wie ze het huis schoonmaakte thuis een bibliotheek hadden — ze lazen. Na haar werk kwam ze thuis en zette de tv uit waar Ben en zijn broer naar zaten te kijken. Ze zei iets in de volgende trant: ‘Jongens, jullie kijken te veel televisie. Vanaf nu mogen jullie drie programma’s per week kijken. In jullie vrije tijd ga je naar de bibliotheek — je leest twee boeken per week en geeft me een verslag.’

De jongens waren geschokt. Ben zei dat hij in zijn leven nog nooit een boek had gelezen behalve als dat voor school moest. Ze protesteerden, ze klaagden, ze bakkeleiden, maar dat haalde niets uit. Daarop mijmerde Ben: ‘Zij bepaalde wat er moest gebeuren. Ik vond de regel maar niks, maar haar vastberadenheid om ons vooruit te helpen, heeft mijn leven veranderd.’

En wat een verandering heeft dat teweeggebracht. Hij eindigde als een van de besten op de basisschool. Hij ging studeren aan de Yale University met een studiebeurs, daarna aan de medische faculteit van de Johns Hopkins University, waar hij op 33-jarige leeftijd hoofd van de afdeling kinderneurochirurgie werd. Hoe was dat mogelijk? Grotendeels door een moeder die, onder zeer ongunstige omstandigheden, haar roeping als ouder grootmaakte.1

In de Schriften wordt er over de rol van ouders gesproken — dat zij de plicht hebben om hun kinderen ‘de leer van bekering en geloof in Christus, de Zoon van de levende God, [te] leren begrijpen, en van de doop en de gave van de Heilige Geest’ (LV 68:25).

Als ouders dienen wij de voornaamste evangelieonderwijzers en voorbeelden voor onze kinderen te zijn — niet de bisschop, de zondagsschool, de jongevrouwen of jongemannen, maar de ouders. Als hun voornaamste evangelieonderwijzers kunnen wij ze de kracht en realiteit van de verzoening bijbrengen, van hun identiteit en goddelijke bestemming, en ze daarmee een rotsvast fundament geven om op te bouwen. Als puntje bij paaltje komt, is thuis de ideale plek om in het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen.

Ongeveer een jaar geleden was ik voor de kerk in Beiroet (Libanon). Toen ik daar was, hoorde ik over een twaalfjarig meisje, Sarah. Haar ouders en twee oudere kinderen in het gezin waren tot de kerk bekeerd in Roemenië. Daarna moesten ze naar hun vaderland terugkeren toen Sarah net zeven was. In hun eigen land was er geen kerk, er waren geen georganiseerde units, geen zondagsschool en geen jongevrouwenprogramma. Na vijf jaar kwam dit gezin erachter dat er een gemeente in Beiroet was. Vlak voordat ik daar aankwam, hadden ze hun twaalfjarige dochter Sarah, vergezeld door de oudere kinderen, gestuurd om zich te laten dopen. Ik hield daar een haardvuuravond over het heilsplan. Sarah stak met enige regelmaat haar hand op en gaf antwoord op de vragen.

Na de bijeenkomst ging ik naar haar toe, wetend dat ze vrijwel nooit in de kerk was geweest, en vroeg: ‘Sarah, hoe wist je de antwoorden op die vragen?’ Ze antwoordde onmiddellijk: ‘Van mijn moeder geleerd.’ Ze hadden de kerk niet in hun omgeving, maar hadden wel het evangelie bij hen thuis. Haar moeder was haar voornaamste evangelieonderwijzer.

Het was Enos die zei: ‘De woorden die ik mijn vader dikwijls had horen spreken aangaande het eeuwige leven en de vreugde der heiligen drongen tot diep in mijn hart door’ (Enos 1:3). Het lijdt geen twijfel wie Enos’ voornaamste evangelieonderwijzer was.

Ik zie mijn vader nog voor me bij de open haard in de Schriften en andere goede boeken lezen, en dat ik vaak bij hem kwam zitten. Ik weet nog dat hij kaartjes in het borstzakje van zijn overhemd bijhield met Schriftteksten, citaten van Shakespeare en nieuwe woorden die hij wilde leren. Ik herinner me de evangelievragen en -gesprekken aan tafel. Ik herinner me dat mijn vader me vaak meenam voor een bezoekje aan ouderen — dat we iemand blij maakten met een bak ijs of een kipmaaltijd, of dat hij bij vertrek iemand wat geld in de hand stopte. Ik herinner me het goede gevoel en het verlangen om net zoals hij te zijn.

Ik zie mijn moeder nog voor me, een jaar of negentig, in haar appartementje aan het koken en met een dienblad eten weggaan. Dan vroeg ik haar waar ze heenging. En antwoordde ze: ‘O, ik breng wat eten langs bij een oudje.’ Dan dacht ik bij mezelf: ma, je bent zelf een van die oudjes. Ik kan mijn ouders nooit genoeg bedanken; zij waren mijn voornaamste evangelieonderwijzers.

Een van de meest zinvolle dingen die we als ouders kunnen doen, is onze kinderen niet alleen de gewoonte maar ook de kracht van het gebed leren. Toen ik een jaar of zeventien was, knielde ik eens voor mijn bed neer voor mijn avondgebed. Ik wist niet dat mijn moeder in de deuropening stond. Toen ik klaar was, zei ze: ‘Tad, vraag je de Heer je te helpen een goede vrouw te vinden?’

Haar vraag had ik helemaal niet verwacht. Daar hield ik me echt niet mee bezig. Ik zat meer te denken aan basketbal en school. Ik antwoordde dan ook: ‘Nee’, waarop ze reageerde met: ‘Nou, dat zou ik maar doen, jongen. Dat wordt de belangrijkste beslissing ooit.’ Die woorden drongen diep in mijn hart door. De zes jaar daarna heb ik God dan ook gevraagd me te helpen een goede vrouw te vinden. En Hij heeft dat gebed ruimschoots beantwoord.

Als ouders kunnen we onze kinderen leren bidden voor zaken van eeuwig belang — zoals de kracht om zedelijk rein te zijn in een zeer moeilijke wereld, gehoorzaam te zijn en de moed om pal te staan voor het goede.

Ons kroost zal doorgaans wel een avondgebed doen, maar wellicht hebben velen moeite met de gewoonte van persoonlijk ochtendgebed. Als ouders, als hun voornaamste evangelieonderwijzers, kunnen we daar iets aan doen. Welke ouders in de tijd van het Boek van Mormon zouden hun zoons naar het front van de strijd laten gaan zonder pantser, schild en zwaard ter bescherming tegen de mogelijke dodelijke slagen van de vijand? Maar hoevelen van ons laten hun kinderen tegenwoordig niet elke ochtend de voordeur uitgaan naar het allergevaarlijkste slagveld, waarin Satan en zijn talloze verleidingen woeden, zonder de bescherming van hun geestelijke pantser, schild en zwaard door de kracht van het gebed? De Heer heeft gezegd: ‘Bid altijd, […] opdat u Satan zult overwinnen’ (LV 10:5). Als ouders kunnen we onze kinderen de gewoonte en de kracht van ochtendgebeden bijbrengen.

We kunnen onze kinderen bovendien leren om hun tijd verstandig te gebruiken. Af en toe zullen we, net als Sonya Carson, liefdevol maar strikt de tijd moeten inperken die onze kinderen aan de televisie of andere elektronische apparaten besteden die vaak hun hele leven beheersen. In plaats daarvan moeten wij ze hun tijd wellicht productiever op evangeliezaken laten richten. U kunt in het begin weerstand en geklaag verwachten, maar net als Sonya Carson moeten we de visie en de wil hebben om door te zetten. Op een dag zullen onze kinderen begrijpen en waarderen wat we hebben gedaan. Als wij dat niet doen, wie dan wel?

We mogen ons allemaal afvragen: krijgen onze kinderen onze beste geestelijke, intellectuele en creatieve aandacht, of krijgen ze de restjes tijd en talenten die we overhebben na onze tomeloze inzet voor onze kerktaken of ons werk? Ik weet niet of er in het leven hierna nog titels als bisschop of ZHV-presidente worden gebezigd, maar ik weet wel dat de eretitels echtgenoot en echtgenote, vader en moeder in de eeuwige wereld blijven bestaan. Dat is één reden waarom het zo belangrijk is om onze taken als ouders hier op aarde serieus te nemen, zodat we ons kunnen voorbereiden op die nog grotere, maar eendere taken in het komende leven.

Als ouders kunnen wij voortgaan met de verzekering dat God ons nooit in de steek zal laten. God geeft ons nooit een taak zonder hemelse hulp te bieden — daar kan ik van getuigen. Mogen wij in onze goddelijke rol als ouders, en als partners met God, de voornaamste evangelieonderwijzers en voorbeelden voor onze kinderen zijn. Dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noot

  1. Zie Ben Carson, Gifted Hands: The Ben Carson Story (1990).