2010–2019
Uw licht laten schijnen
okt. 2014


Uw licht laten schijnen

We moeten sterk in ons geloof staan en onze stem laten horen om ware leer te verkondigen.

Vanavond wil ik het met u hebben over twee belangrijke taken die we hebben: ten eerste, steeds meer evangelielicht en -waarheid tot ons nemen, en ten tweede, dat licht en die waarheid naar anderen uitstralen.

Weet u hoe belangrijk u bent? Ieder van u is — hier en nu — waardevol en essentieel in het heilsplan van onze hemelse Vader. Er is werk aan de winkel. Wij kennen de waarheid van het herstelde evangelie. Zijn we bereid die waarheid te verdedigen? We moeten ernaar leven en haar uitdragen. We moeten sterk in ons geloof staan en onze stem laten horen om ware leer te verkondigen.

In de Liahona van september 2014 schrijft ouderling M. Russell Ballard: ‘We hebben in toenemende mate behoefte aan de kenmerkende, invloedrijke en gelovige stemmen van vrouwen. We willen dat ze zich de leer eigen maken en begrijpen wat we geloven, zodat ze van de waarheid van alle dingen kunnen getuigen.’1

Zusters, u versterkt mijn geloof in Jezus Christus. Van Brazilië tot Botswana heb ik uw voorbeeld gezien, uw getuigenis gehoord en uw geloof gevoeld! U heeft invloed, waar u ook gaat. De mensen om u heen voelen het — van uw familie tot de contacten in uw mobiele telefoon, en van uw vrienden op de social media tot hen die vanavond naast u zitten. Ik ben het eens met zuster Harriet Uchtdorf, die schreef: ‘Als u door de manier waarop u leeft laat zien dat het evangelie een vreugdevolle boodschap is, bent u een krachtig, enthousiast baken in een wereld die steeds donkerder wordt.’2

President Thomas S. Monson gaf aan: ‘Als u uw licht op anderen wilt laten schijnen, moet u zelf stralen.’3 Hoe kunnen we zorgen dat het waarheidslicht in ons blijft stralen? Soms voel ik me als een zwakke gloeilamp. Hoe gaan we helder branden?

In de Schriften staat: ‘Hetgeen van God is, is licht; en wie licht ontvangt en in God blijft, ontvangt meer licht.’4 We moeten, zoals in de Schriften staat, in God blijven. We moeten naar de bron van licht gaan: naar onze hemelse Vader, naar Jezus Christus en de Schriften. We kunnen ook naar de tempel gaan, daar we weten dat alles in de tempel op Christus en zijn grote zoenoffer wijst.

Denk eens aan het effect van tempels op hun omgeving. Ze verfraaien stadscentra; ze stralen op opvallende heuvels. Waarom verfraaien en stralen ze? Omdat, zoals we in de Schriften lezen, ‘waarheid schijnt’5 en in tempels vinden we waarheid en een eeuwig perspectief. Dat vindt men ook bij u.

In 1877 heeft president George Q. Cannon gezegd: ‘Elke tempel […] vermindert de macht van Satan op aarde.’6 Ik geloof dat een tempel, waar op aarde hij ook gebouwd wordt, de duisternis terugdringt. Het doel van de tempel is mensen dienen en het alle kinderen van onze hemelse Vader mogelijk maken om naar Hem terug te keren en bij Hem te wonen. Hebben wij niet hetzelfde doel als die gewijde gebouwen, die huizen van de Heer? Namelijk: anderen dienen, hen de duisternis helpen terugdringen en naar het licht van onze hemelse Vader helpen terugkeren?

Door heilig tempelwerk groeit ons geloof in Christus en kunnen we het geloof van anderen beter beïnvloeden. Door de voedende sfeer in de tempel kunnen we de realiteit, de macht en de hoop van de verzoening van de Heiland in ons persoonlijk leven ontdekken.

Enkele jaren geleden had ons gezin met een groot probleem te maken. Ik ging naar de tempel en bad daar oprecht om hulp. Ik had een ogenblik van waarheid. Ik kreeg helder inzicht in mijn zwakheden en was geschokt. Op dat leerzame ogenblik zag ik een hoogmoedige vrouw, die dingen op haar manier deed, wat niet noodzakelijk de manier van de Heer was, en die heimelijk met de eer van al haar zogenaamde prestaties streek. Ik wist dat ik naar mezelf keek. In mijn hart riep ik mijn hemelse Vader aan met de woorden: ‘Ik wil die vrouw niet zijn, maar hoe kan ik veranderen?’

Door de zuivere geest van openbaring in de tempel ontdekte ik mijn dringende behoefte aan een Verlosser. Ik wendde mij onmiddellijk in gedachten tot de Heiland, Jezus Christus, en voelde hoe mijn zorg wegsmolt en hoe er grote hoop in mijn hart ontsprong. Hij was mijn enige hoop en ik verlangde ernaar om me alleen aan Hem vast te klampen. Het was me duidelijk dat een vrouw die vol van zichzelf is ‘een vijand van God’7 en van mensen in haar invloedssfeer is. Ik kwam er die dag in de tempel achter dat mijn hoogmoedige aard alleen door de verzoening van Jezus Christus kon veranderen en dat ik de kracht zou krijgen om goed te doen. Ik voelde zijn liefde duidelijk en ik wist dat Hij me door de Geest zou onderwijzen en me zou veranderen als ik mijn hart aan Hem gaf en niets achterhield.

Ik worstel nog steeds met mijn zwakheden, maar ik vertrouw op de goddelijke hulp van de verzoening. Ik ontving die zuivere aanwijzingen doordat ik naar de heilige tempel ging om verlichting en antwoorden te krijgen. Ik betrad de tempel met een last en verliet hem in de wetenschap dat ik een almachtige en liefdevolle Heiland had. Ik voelde me lichter en blij omdat ik zijn licht had ontvangen en zijn plan voor mij had aanvaard.

De tempels die overal ter wereld zijn geplaatst, hebben een uniek uiterlijk en ontwerp, maar binnenin hebben ze altijd hetzelfde eeuwige licht, perspectief en dezelfde waarheid. In 1 Korinthe 3:16 staat: ‘Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?’ Wij, dochters van God, zijn ook, net als de tempels, overal ter wereld geplaatst en we hebben allemaal een uniek uiterlijk en ontwerp, net als de tempels. Wij hebben van binnen ook een geestelijk licht, net als de tempel. Dat geestelijke licht is een weerspiegeling van het licht van de Heiland. Anderen voelen zich tot dat stralende licht aangetrokken.

We hebben onze eigen rollen hier op aarde: dochter, moeder, leidster, leerkracht, zuster, kostwinnaar, echtgenote en meer. In iedere rol hebben we invloed. In iedere rol hebben we morele kracht als we de evangeliewaarheden en tempelverbonden in ons leven weerspiegelen.

Ouderling D. Todd Christofferson heeft gezegd: ‘Een moeder zal in elk geval veel meer invloed dan wie dan ook in welke relatievorm dan ook kunnen uitoefenen.’8

Toen onze kinderen nog jong waren, voelde ik me de adjudant van een schip naast mijn man, David, en zag ik onze elf kinderen als een vloot van scheepjes die in de haven om ons heen dobberden en zich klaarmaakten om de grote wereldzee op te varen. David en ik vonden het nodig om het kompas van de Heer dagelijks te raadplegen zodat we met onze kleine vloot de juiste koers zouden kiezen.

Mijn dagen waren gevuld met onbenullige dingen zoals was vouwen, kinderen voorlezen en het avondeten klaarmaken. Soms zien we in onze thuishaven niet dat door die eenvoudige, voortgaande daden — waaronder gezinsgebed, Schriftstudie en gezinsavond — grote dingen teweeg worden gebracht. Maar ik getuig dat juist die daden van eeuwig belang zijn. We ondervinden grote vreugde als die bootjes — onze kinderen — uitgroeien tot machtige schepen, vervuld van het evangelielicht en klaar om zich ‘in de dienst van God’ te begeven.’9 Door onze kleine daden van geloof en dienstbetoon kunnen de meesten van ons in God blijven en uiteindelijk eeuwig licht en heerlijkheid aan ons gezin, onze vrienden en onze kennissen brengen. U kunt echt invloedrijk zijn in uw omgeving!

Denk eens aan de invloed die een gelovig jeugdwerkmeisje op haar gezinsleden kan hebben. Het geloof van onze dochter was ons gezin tot zegen toen we ons zoontje in een pretpark kwijtraakten. We renden allemaal rond om hem te zoeken. Ten slotte trok onze tienjarige dochter aan mijn arm en zei: ‘Mama, moeten we niet bidden?’ Ze had gelijk! Ons gezin kwam bij elkaar te midden van een menigte toeschouwers en bad om ons kind te mogen vinden. We vonden hem. En ik zeg nu tegen alle jeugdwerkmeisjes: ‘Herinner je ouders er vooral aan te bidden!’

Ik was afgelopen zomer in de gelegenheid om een kamp van negenhonderd jongevrouwen in Alaska bij te wonen. Hun invloed op mij was groot. Ze hadden zich geestelijk voorbereid op het kamp door het Boek van Mormon te lezen en ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’ uit hun hoofd te leren. Op de derde avond van het kamp stonden alle 900 jongevrouwen op en citeerden het hele document woord voor woord.

De Geest vulde de grote zaal en ik snakte ernaar om mee te doen. Maar dat kon ik niet. Ik had de prijs van het uit het hoofd leren niet betaald.

Ik ben nu begonnen met het uit het hoofd leren van ‘De levende Christus’, net zoals die zusters, en door hun invloed dringt het avondmaalsverbond om de Heiland altijd indachtig te zijn dieper tot mij door, doordat ik het getuigenis van de apostelen over Christus steeds maar herhaal. Het avondmaal krijgt nu een diepere betekenis voor mij.

Ik hoop de Heiland dit jaar een kerstgeschenk te geven, namelijk dat ik op 25 december ‘De levende Christus’ uit mijn hoofd geleerd en in mijn hart verankerd heb. Ik hoop dat ik een invloed ten goede mag zijn — net zoals de zusters in Alaska dat voor mij waren.

Kunt u zichzelf in de volgende woorden van ‘De levende Christus’ herkennen? ‘Hij drukte allen op het hart zijn voorbeeld te volgen. Hij doorkruiste het land Palestina, waarbij Hij zieken genas, blinden hun gezichtsvermogen gaf en doden opwekte.’10

Wij, zusters van de kerk, doorkruisen Palestina niet om de zieken te genezen, maar we kunnen door te bidden wel de genezende liefde van de verzoening op een zieke, gespannen relatie toepassen.

Hoewel wij de blinden niet op de wijze van de Heiland gezichtsvermogen zullen geven, kunnen we tot hen die geestelijk blind zijn getuigen van het heilsplan. We kunnen de ogen van hun begrip openen voor de noodzaak van priesterschapsmacht bij eeuwige verbonden.

Wij zullen de doden niet opwekken zoals de Heiland dat deed, maar we kunnen de doden tot zegen zijn door hun namen op te zoeken en klaar te maken voor tempelwerk. Dan zullen wij hen opwekken uit hun geestelijke gevangenis en hun het pad tot het eeuwige leven aanbieden.

Ik getuig dat we een levende Heiland hebben, Jezus Christus. Met zijn macht en licht kunnen we de duisternis van de wereld terugdringen, onze stem laten horen over de waarheid die we kennen en anderen zo beïnvloeden dat ze tot Hem zullen komen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. M. Russell Ballard, ‘Man, vrouw en priesterschapsmacht’, Liahona, september 2014, p. 36.

  2. Harriet R. Uchtdorf, The Light We Share (Deseret Book Company, 2014), p. 41; geciteerd met toestemming.

  3. Thomas S. Monson, ‘For I Was Blind, but Now I See’, De Ster, juli 1999, 69.

  4. Leer en Verbonden 50:24.

  5. Leer en Verbonden 88:7.

  6. George Q. Cannon. In: Voorbereiding op de heilige tempel (boekje, 2002), p. 36.

  7. Mosiah 3:19.

  8. D. Todd Christofferson, ‘De morele kracht van vrouwen’, Liahona, november 2013, p. 30.

  9. Leer en Verbonden 4:2.

  10. ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’, Liahona, april 2000, p. 2.