2010–2019
De profeten steun verlenen
okt. 2014


De profeten steun verlenen

Onze steunverlening aan profeten is een persoonlijke toezegging dat we ons uiterste best zullen doen om ons te houden aan hun profetische prioriteiten.

President Eyring, wij danken u voor uw leerzame en inspirerende boodschap. Mijn geliefde broeders en zusters, wij danken u voor uw geloof en toewijding. Gisteren waren we allemaal in de gelegenheid om Thomas S. Monson als de profeet van de Heer en de president van de kerk van de Heer steun te verlenen. En we zingen zo vaak: ‘Wij danken U, Heer, voor profeten.’1 Begrijpen u en ik werkelijk wat dat betekent? Bedenk eens wat een voorrecht de Heer ons heeft gegeven om zijn profeet steun te verlenen, die ons raad geeft die niet gekleurd, verbloemd of gemotiveerd wordt door persoonlijke verlangens, en bovendien volkomen waar is!

Maar hoe verlenen we nu eigenlijk steun aan een profeet? Lang voordat hij president van de kerk werd, heeft president Joseph F. Smith verklaard: ‘Het is een belangrijke plicht die op de heiligen rust om hun stem uit te brengen [ter] steunverlening aan de kerkautoriteiten, niet alleen om dat te doen door het opsteken van de hand, wat alleen maar een formaliteit is, maar om dat in daad en in waarheid te doen.’2

Ik herinner me mijn unieke ‘daad’ om een profeet steun te verlenen. Als arts en hartchirurg was het in 1972 mijn taak om een openhartoperatie uit te voeren op president Spencer W. Kimball, die toen waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen was. Hij had een bijzonder ingewikkelde operatie nodig. Maar ik had er geen ervaring mee om zoiets te doen bij een 77 jaar oude patiënt met een sterk verzwakt hart. Ik beval de operatie niet aan, en stelde president Kimball en het Eerste Presidium daarvan op de hoogte. Maar vol geloof besloot president Kimball om de operatie te ondergaan, uitsluitend omdat het Eerste Presidium dit aanraadde. Daar blijkt wel uit hoe hij zijn leiders steunde! En ik huiverde van zijn beslissing!

Dankzij de Heer slaagde de operatie. Toen het hart van president Kimball weer begon te kloppen, was dat met grote kracht! Op dat moment kreeg ik een helder getuigenis van de Geest dat deze man op een dag president van de kerk zou worden!3

En u weet hoe het verder ging. Slechts twintig maanden later werd president Kimball president van de kerk. En hij gaf de kerk vele jaren lang stoutmoedig leiding.

Sindsdien hebben we de volgende kerkpresidenten steun verleend: Ezra Taft Benson, Howard W. Hunter, Gordon B. Hinckley, en nu Thomas S. Monson. Profeten in elke betekenis van het woord!

Geliefde broeders en zusters, als de herstelling ook maar iets teweeg heeft gebracht, dan is het wel dat het de eeuwenoude mythe dat God niet meer tot zijn kinderen sprak heeft ontzenuwd. Niets is minder waar. In alle bedelingen, van Adam tot aan deze tijd, is de kerk geleid door een profeet van God.4 Profeten hebben getuigd van Jezus Christus — van zijn aardse zending en bediening.5 Wij eren Joseph Smith als de profeet van deze laatste bedeling. En wij eren elke man die hem als president van de kerk heeft opgevolgd.

De steunverlening aan profeten en andere leiders6 vindt plaats in het kader van de wet van algemene instemming, want de Heer heeft gezegd: ‘Het [zal] niemand […] worden gegeven uit te gaan om mijn evangelie te prediken, of om mijn kerk op te bouwen, tenzij hij is geordend door iemand die het gezag daartoe bezit, en het de kerk bekend is dat hij bevoegd is en door de hoofden van de kerk op de juiste wijze geordend is.’7

Dit geeft ons als leden van de kerk van de Heer vertrouwen en geloof bij ons streven om ons aan de Schriftuurlijke opdracht te houden om gehoor te geven aan de stem van de Heer8 die wij in de stem van zijn dienstknechten, de profeten, horen.9 Alle leiders in de kerk van de Heer worden met het juiste gezag geroepen. Geen enkele profeet, zelfs geen enkele leider in deze kerk, heeft zichzelf geroepen. Er is nooit een profeet verkozen. De Heer heeft dat als volgt duidelijk gemaakt: ‘Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd.’10 U en ik ‘stemmen’ niet op leiders, op geen enkel niveau. Maar we hebben wel het voorrecht om ze steun te verlenen.

Nu heeft de Heer een andere aanpak dan de mens. De mens verwijdert iemand uit een functie of bedrijf als hij oud wordt of gebreken krijgt. Maar de aanpak van de mens is nooit dezelfde geweest als die van de Heer, en zal dat nooit worden. Onze steunverlening aan profeten is een persoonlijke toezegging dat we ons uiterste best zullen doen om ons te houden aan hun profetische prioriteiten. Onze steunverlening is een soort eed waarmee we aangeven dat we hun roeping als profeet erkennen en ons verbinden om hen te volgen.

26 jaar voordat hij president van de kerk werd, zei de toenmalige ouderling George Albert Smith: ‘Het is een zeer heilige verplichting die wij aangaan als we […] onze hand opsteken. Het betekent niet dat we rustig onze gang gaan en de profeet van de Heer zijn werk laten doen, maar het betekent […] dat we hem steunen, voor hem bidden, zijn goede naam verdedigen en ernaar streven zijn aanwijzingen uit te voeren die de Heer ons via hem geeft.’11

De levende Heer leidt zijn levende kerk!12 De Heer openbaart zijn wil voor de kerk aan zijn profeet. Gisteren waren we in de gelegenheid om steun te verlenen aan Thomas S. Monson als president van de kerk. We hadden bovendien het voorrecht om hem met zijn raadgevers in het Eerste Presidium en de leden van het Quorum der Twaalf Apostelen als profeten, zieners en openbaarders steun te verlenen. Denk daar eens over na! Wij steunen vijftien mannen als profeten van God! Zij dragen alle priesterschapssleutels die ooit in deze bedeling aan de mens zijn verleend.

De roeping van vijftien mannen tot het heilig apostelschap biedt ons als leden van de kerk veel bescherming. Waarom? Omdat de beslissingen die deze leiders nemen unaniem moeten zijn.13 Kunt u zich indenken hoe de Geest vijftien mannen moet raken om unanimiteit teweeg te brengen? Deze vijftien mannen hebben een verschillende achtergrond qua opleiding en werk, en ze hebben vaak verschillende meningen. Geloof me! Deze vijftien mannen — profeten, zieners en openbaarders — kennen de wil van de Heer als ze tot een unanieme beslissing komen! Zij zijn vastbesloten om ervoor te zorgen dat de wil van de Heer wordt gedaan. In het Onze Vader staat het verlangen van elk van die vijftien mannen als zij bidden: ‘Uw wil geschiede op aarde gelijk in de hemel.’14

De apostel die het langst in functie is, presideert.15 Dit anciënniteitssysteem heeft meestal tot gevolg dat de functie van kerkpresident door oudere mannen wordt bekleed.16 Dat biedt continuïteit, rijpheid, ervaring en lange voorbereiding onder begeleiding van de Heer.

De huidige kerk is door de Heer zelf georganiseerd. Hij heeft een opmerkelijke wijze van besturen ingesteld die overvloedig in reserves voorziet. Dit systeem voorziet in profetische leiding, zelfs als de ziekten en beperkingen van toenemende ouderdom zich onvermijdelijk voordoen.17 Er zijn zoveel tegenwichten en voorzorgsmaatregelen dat niemand de kerk ooit op een dwaalspoor kan brengen. Er worden voortdurend hogere leiders opgeleid zodat zij er op een dag klaar voor zijn om zitting te nemen in de hoogste raden. Zij leren door de influisteringen van de Geest naar de stem van de Heer luisteren.

Toen hij eerste raadgever van president Ezra Taft Benson was, die het eind van zijn sterfelijke leven naderde, heeft president Gordon B. Hinckley uitgelegd:

‘De beginselen en procedures die de Heer voor het besturen van zijn kerk heeft ingesteld, voorzien in alle […] omstandigheden. Het is belangrijk dat […] er bij ziekte of beperkingen aan het functioneren van de president geen twijfel of zorg bestaat over het bestuur van de kerk en het gebruik van de profetische gaven, waaronder het recht op inspiratie en openbaring in het besturen van de aangelegenheden en programma’s van de kerk.

‘Het Eerste Presidium en de Raad der Twaalf Apostelen, geroepen en geordend om de sleutels van het priesterschap te dragen, hebben het gezag en de taak om de kerk te besturen, de verordeningen ervan te bedienen, de leer uit te leggen, en haar gebruiken te vestigen en in stand te houden.’

President Hinckley zei verder:

‘Als de president van de kerk ziek is of niet in staat alle plichten van zijn ambt volledig te vervullen, voeren zijn twee raadgevers, die met hem het quorum van het Eerste Presidium vormen, het dagelijkse werk van het presidium uit. […]

‘Maar alle belangrijke beleidskwesties, procedures, programma’s of leerstellingen worden gezamenlijk zorgvuldig onder gebed overwogen door het Eerste Presidium en de Twaalf.’18

Afgelopen jaar bereikte president Monson de mijlpaal van een vijfjarige ambtstermijn als president van de kerk, en keek hij terug op vijftig jaar dienst als apostel. Dit is wat hij zei: ‘Ouder worden eist van ieder van ons zijn tol. Maar wij stemmen in met deze woorden van koning Benjamin: “Ik ben net als gij, onderhevig aan allerlei gebreken van lichaam en geest; niettemin ben ik […] gekozen en door mijn vader gewijd, […] en ik ben door zijn weergaloze macht behouden en bewaard om u te dienen met alle macht, verstand en kracht die de Heer mij heeft gegeven” (Mosiah 2:11).’

President Monson vervolgde: ‘Ondanks gezondheidsproblemen die wij eventueel krijgen, ondanks eventuele zwakte van lichaam of verstand, dienen wij zo goed als wij kunnen. Ik verzeker u dat de kerk in goede handen is. Het systeem dat is ingesteld voor de Raad van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf [Apostelen] verzekert [ons] dat zij altijd in goede handen is, en dat we ons geen zorgen hoeven te maken of bang hoeven te zijn, wat er ook gebeurt. Onze Heiland, Jezus Christus, die wij volgen, die wij aanbidden en die wij dienen, staat altijd aan het roer.’19

President Monson, wij danken u voor die waarheden! En wij danken u voor uw levenslange voorbeeldige en toegewijde dienstbaarheid. Ik neem aan dat ik namens de kerkleden over de hele wereld spreek als ik zeg dat wij u eensgezind en oprecht dankbaar zijn. Wij brengen u hulde! Wij hebben u lief! Wij steunen u niet alleen met opgestoken hand, maar met heel ons hart en toegewijde inzet. Nederig en vurig ‘bidden [wij] steeds voor u, dierb’re profeet’!20 In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. ‘Wij danken U, Heer, voor profeten’, Lofzangen, nr. 17.

  2. Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith (1998), p. 211; cursivering toegevoegd. Dit is een uitspraak uit 1898, toen president Smith tweede raadgever in het Eerste Presidium was.

  3. Zie voor meer details Spencer J. Condie, Russell M. Nelson: Father, Surgeon, Apostle (2003), pp. 153–156.

  4. Zie Gids bij de Schriften, ‘Bedeling’.

  5. Een aantal profeten had de komst van de Heer voorzegd, onder meer Lehi (zie 1 Nephi 1:19), Nephi (zie 1 Nephi 11:31–33; 19:7–8), Jakob (zie Jakob 4:4–6), Benjamin (zie Mosiah 3:5–11, 15), Abinadi (zie Mosiah 15:1–9), Alma (zie Alma 40:2) en Samuël de Lamaniet (zie Helaman 14:12). Voor de geboorte van de Heiland in Bethlehem voorzagen zij zijn zoenoffer en daaropvolgende herrijzenis.

  6. Het beginsel van de steunverlening aan leiders is een fundamenteel aspect van de kerk van de Heer. Voordat iemand wordt aangesteld of geordend tot een functie of een ambt in het priesterschap, wordt de naam ter steunverlening voorgelegd.

  7. Leer en Verbonden 42:11. Het gebruik om onze leiders steun te verlenen werd ingesteld op 6 april 1830, toen de kerk werd gesticht, en in maart 1836, toen leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen steun werd verleend als profeet, ziener en openbaarder. (Zie History of the Church, deel 1, pp. 74–77; deel 2, p. 417.)

  8. Het Boek van Mormon waarschuwt voor het gevaar dat we lopen als we leringen van profeten negeren. We lezen er dat ‘het grote en ruime gebouw de hoogmoed der wereld was; en het viel, en zijn val was buitengewoon groot. En de engel des Heren sprak […], zeggende: Aldus zal de ondergang zijn van alle natiën, geslachten, talen en volken die tegen de twaalf apostelen van het Lam strijden’ (1 Nephi 11:36).

  9. Zie Daniël 9:10; Amos 3:7; Leer en Verbonden 21:1, 4–5; 124:45–46.

  10. Johannes 15:16. Het vijfde geloofsartikel verduidelijkt: ‘Wij geloven dat iemand van Godswege moet worden geroepen, door profetie en door handoplegging van hen die daartoe het gezag bezitten, om het evangelie te prediken en de verordeningen ervan te bedienen.’

  11. Leringen van kerkpresidenten: George Albert Smith (2011), p. 64; cursivering toegevoegd. Deze uitspraak is uit een conferentietoespraak van ouderling George Albert Smith, gedaan in 1919. Hij werd in 1945 president van de kerk.

  12. Zie Leer en Verbonden 1:30, 38.

  13. Zie Leer en Verbonden 107:27.

  14. 3 Nephi 13:10; zie ook Mattheüs 6:10; Lukas 11:2.

  15. Als de president van de kerk overlijdt, wordt het Eerste Presidium ontbonden en nemen de raadgevers hun plek in het Quorum der Twaalf Apostelen weer in. Het Quorum der Twaalf Apostelen presideert de kerk dan tot er weer een Eerste Presidium is. Die periode wordt het apostolisch interregnum genoemd. In de geschiedenis heeft die periode in lengte gevarieerd van vier dagen tot drie en een half jaar.

  16. Uiteraard gold de opvolgingsmethode niet voor de roeping van Joseph Smith, die voorsterfelijk geordend was als profeet van de herstelling en als eerste president van de kerk (zie 2 Nephi 3:6–22; zie ook Abraham 3:22–23).

  17. Wij weten dat de Heer ons te allen tijde naar huis kan roepen, wanneer het Hem maar welgevalt.

  18. Gordon B. Hinckley, ‘God Is at the Helm’, Ensign, mei 1994, p. 54; zie ook Gordon B. Hinckley, ‘He Slumbers Not, nor Sleeps’, Ensign, mei 1983, p. 6.

  19. ‘Message from President Thomas S. Monson’, Church News, 3 februari 2013, p. 9.

  20. ‘Wij bidden steeds voor u’, Lofzangen, nr. 19.