2010–2019
Het boek
okt. 2014


Het boek

Familiegeschiedenis en tempelwerk moeten geregeld deel uitmaken van onze godsdienstbeleving.

Als twaalfjarige scout kreeg ik de langverwachte aanvulling op mijn scoutuitrusting. Een handbijl met een dik leren foedraal eromheen! Tijdens onze volgende wandeltocht met overnachting kwamen we in het donker bij ons kamp aan, nat en koud van de sneeuw. Ik kon alleen maar aan een warm kampvuur denken. Ik begon meteen met mijn nieuwe bijl in een omgevallen boom te hakken. Ik raakte van de wijs, want mijn nieuwe bijl leek niet zo goed te hakken. Gefrustreerd begon ik nog harder te hakken. Ik keerde echter teleurgesteld in het kamp terug, met maar een paar stukken hout. Bij het licht van iemand anders zijn kampvuur zag ik wat het probleem was. Ik had de bijl niet uit het foedraal gehaald. Maar ik kan u wel vertellen dat er van het foedraal niet veel meer over was. De les: ik was door andere dingen afgeleid.

In ons streven naar verhoging moeten we aan alle vereisten werken, en ons niet alleen concentreren op één of twee vereisten of andere irrelevante zaken. Als we het koninkrijk Gods zoeken, leidt dat tot vreugde en geluk.1 Zo nodig moeten we bereid zijn om te veranderen. Geregeld kleine correcties aanbrengen, is minder pijnlijk en verstorend dan grote koerswijzigingen.

Onlangs zijn mijn vrouw en ik naar het buitenland gereisd. We hadden ons paspoort en andere documenten geregeld. We hadden de inentingen, medische onderzoeken, visums en stempels gekregen. Toen we aankwamen, werden onze documenten gecontroleerd. En toen bleek dat we aan alle vereisten voldeden, werden we toegelaten.

In aanmerking komen voor de verhoging kunnen we vergelijken met een ander land binnengaan. Ieder moet een geestelijk paspoort hebben. Wij stellen niet vast wat die vereisten zijn, maar moeten wel aan alle voldoen. Het heilsplan omvat alle leerstellingen, wetten, geboden en verordeningen die iedereen nodig heeft om de verhoging in te kunnen gaan.2 Dan kan, ‘door de verzoening van [Jezus] Christus[,] de gehele mensheid […] worden gered’.3 De kerk kan ons wel helpen, maar kan het niet voor ons doen. In aanmerking komen voor de verhoging is een levenslange opdracht.

Christus heeft zijn kerk opgericht om ons te helpen. Hij heeft vijftien mannen geroepen die wij als profeet, ziener en openbaarder steunen en die de kerk leiden en de mensen onderwijzen. Het Eerste Presidium4 en het Quorum der Twaalf Apostelen5 hebben dezelfde macht en hetzelfde gezag,6 waarbij de senior apostel tot president van de kerk is aangesteld. De zeventigers zijn geroepen om te assisteren.7 De leiders hebben de vereisten voor de verhoging niet vastgesteld. Dat heeft God gedaan! Deze leiders zijn geroepen om te onderwijzen, uit te leggen, te vermanen en zelfs te waarschuwen zodat we op het juiste pad blijven.8

In het Handboek kerkbestuur staat: ‘Bij de vervulling van het doel om personen en gezinnen op de verhoging voor te bereiden, richt de kerk zich op door God voorgeschreven taken. Die taken bestaan uit hulp aan de leden om het evangelie van Jezus Christus na te leven, de vergadering van Israël door middel van zendingswerk, de zorg voor de armen en behoeftigen, en de verlossing van de doden door de bouw van tempels en het verrichten van plaatsvervangende verordeningen.’9 Deze vier gebieden en alle andere wetten, geboden en verordeningen zijn vereist, niet facultatief. Dankzij de verzoening van Jezus Christus en door deze dingen te doen, krijgen we de vereiste stempels in ons geestelijke paspoort.

In deze conferentie ontvangen we instructie over veranderingen waarmee we ons beter kunnen voorbereiden.

Het gezin is de kern van het heilsplan. Wellicht dat het daarom ‘het grote plan van geluk’10 wordt genoemd. President Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘De uiteindelijke bedoeling van alles wat de kerk doet, is dat een man en zijn vrouw en hun kinderen thuis gelukkig kunnen zijn.’11

President Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘Ons succes, als individu en als kerk, zal grotendeels afhangen van hoeveel aandacht wij schenken aan thuis het evangelie naleven.’12 Familiehistorisch en tempelwerk maken deel uit van het thuis naleven van het evangelie. Het moet meer een gezinsactiviteit zijn dan een kerkactiviteit.

Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen hebben opnieuw nadruk gelegd op familiegeschiedenis en tempelwerk.13 Als u daar gehoor aan geeft, zult u persoonlijk en als gezin vreugde en geluk ontvangen.

In de Leer en Verbonden staat: ‘De grote dag des Heren is nabij. […] Laten wij daarom als kerk en als volk en als heiligen der laatste dagen de Heer in gerechtigheid een offerande brengen; en laten wij in zijn heilige tempel […] een boek aanbieden met de geslachtslijsten van onze doden dat alleszins aannemelijk zal zijn.’14

Dit ‘boek’ zal worden samengesteld aan de hand van de documenten met namen en verordeningen in de database FamilyTree van de kerk.

Ik controleer gegevens in deze database en voeg er aan toe omdat ik wil dat de namen van al mijn dierbaren erin staan. Wilt u dat niet?

In afdeling 128 van de Leer en Verbonden staat: ‘Want zonder [onze voorouders] kunnen wij niet tot volmaking komen; evenmin kunnen zij zonder ons tot volmaking komen.’15

Familiegeschiedenis is meer dan genealogie, regels, namen, datums en plaatsen. Familiegeschiedenis is meer dan iets uit het verleden. Wanneer wij onze eigen geschiedenis schrijven, is familiegeschiedenis ook iets van het heden. En wanneer wij door onze nakomelingen de toekomst vorm geven, is familiegeschiedenis ook iets van de toekomst. Als een jonge moeder bijvoorbeeld aan haar kinderen verhalen over de familie vertelt en foto’s laat zien, doet ze familiehistorisch werk.

Net als deelnemen aan het avondmaal, naar de kerk gaan, de Schriften bestuderen en bidden, zouden familiegeschiedenis en tempelwerk ook geregeld deel moeten uitmaken van onze godsdienstbeleving. Het is inspirerend hoe onze jongeren en anderen gehoor hebben gegeven aan profetische uitnodigingen. Daaruit blijkt dat dit werk door alle leden van verschillende leeftijden kan en zal worden gedaan.

Ouderling Quentin L. Cook heeft uitgelegd: ‘We beschikken [nu] over de leer, de tempels en de technologie.’16 Het werk is nu veel gemakkelijker, maar het is wel afhankelijk van leden die er een prioriteit van maken. Het werk kost nog steeds tijd en vergt offers, maar iedereen kan het doen. En vergeleken met enkele jaren geleden is het nu vrij gemakkelijk.

Om de leden te helpen, heeft de kerk gegevens verzameld en biedt zij hulpmiddelen zodat het werk thuis, in het kerkgebouw en in de tempel gedaan kan worden. De meeste obstakels zijn verwijderd. Wat voor indruk u er ook van had, het is nu anders!

Maar er is één obstakel dat de kerk niet kan verwijderen. De terughoudendheid van mensen om dit werk te doen. Er is alleen maar een beslissing en wat inspanning nodig. Het kost niet veel tijd. Als u consequent een klein beetje werk verzet, zult u ook de vreugde van dit werk ervaren. Neem de beslissing om de eerste stap te zetten, om te leren en anderen om hulp te vragen. Ze willen u graag helpen! De namen die u vindt en naar de tempel stuurt, zullen worden opgenomen in ‘het boek’.17

Ondanks het feit dat er steeds meer leden deelnemen, zien we dat er relatief weinig leden van de kerk geregeld gegevens van hun voorouders opzoeken en er tempelwerk voor verrichten.18 We zullen onze prioriteiten moeten bijstellen. Bied geen weerstand aan veranderingen, grijp ze aan ze! Veranderingen maken deel uit van het grote plan van geluk.

Dit werk moet gedaan worden, niet voor het welzijn van de kerk, maar voor het welzijn van onze voorouders en onszelf. Wij en onze overleden voorouders hebben de stempels in ons geestelijke paspoort nodig.

De ‘eenwording en versmelting’19 van bedelingen kan uitsluitend door de verzegelverordeningen in de tempel tot stand worden gebracht. De stappen zijn eenvoudig: zoek een naam op en neem die mee naar de tempel. En in de loop der tijd kunt u ook anderen daarbij helpen.

Op enkele uitzonderingen na kan iedereen — iedereen — dit doen!

Er zijn tastbare zegeningen die bij dit werk horen. Veel ouders en leiders maken zich zorgen over de omstandigheden in de wereld, en de invloed daarvan op gezinnen en jongeren.

Ouderling David A. Bednar heeft beloofd: ‘Ik nodig de jonge mensen van de kerk uit om de geest van Elia te bestuderen en die te ervaren. […] Ik beloof je dat je beschermd zult worden tegen de toenemende invloed van de tegenstander. Als je met je hart betrokken raakt bij dit heilige werk, zul je in je jeugd en je hele leven bescherming genieten.’20

Broeders en zusters, het is tijd om het foedraal van onze bijl te halen en aan het werk te gaan. We mogen onze verhoging en die van ons gezin niet opofferen voor minder belangrijke zaken.

Dit is het werk van God, dat gedaan dient te worden door zowel lid als niet-lid, jong en oud, man en vrouw.

Ik eindig met het citeren van de eerste strofe van de lofzang ‘Verrijs, gij mannen Gods’, maar ik vervang één woord:

Verrijs, gij [heil’gen] Gods!

Ooit met minder toebedeeld!

Geef hart en ziel en geest en kracht

In dienst van onze Heer.21

Jezus Christus is onze Heer! Ik getuig van Hem in de naam van Jezus Christus. Amen.