2010–2019
De wet van vasten: de plicht om voor de armen en behoeftigen te zorgen
okt. 2014


De wet van vasten: de plicht om voor de armen en behoeftigen te zorgen

Als volgeling van de Heiland hebben we de plicht om voor de armen en behoeftigen te zorgen.

Geliefde broeders, ik heb de priesterschap lief en ik ben graag bij u. Ik ben zo ontzettend dankbaar dat we samen in dit grote werk kunnen dienen.

We leven in een bijzondere tijd. Wonderbaarlijke vooruitgang op het gebied van geneeskunde, wetenschap en technologie heeft het leven van veel mensen verbeterd. Maar er is ook veel lijden en verdriet. Naast oorlogen en geruchten van oorlogen treft een toename aan natuurrampen — waaronder overstromingen, bosbranden, aardbevingen en epidemieën — miljoenen over de hele wereld.

De leiders van de kerk waken over het welzijn van alle kinderen van God. Waar mogelijk levert de kerk hulpgoederen aan mensen in nood. Vorig jaar in november werden de Filipijnen bijvoorbeeld getroffen door de tyfoon Haiyan.

Haiyan was een supertyfoon van categorie 5 die grote verwoesting en leed veroorzaakte. Hele steden werden verwoest, veel levens gingen verloren, miljoenen woningen liepen ernstige schade op of werden verwoest, en voorzieningen voor water, riolering en elektriciteit werkten niet meer.

In de eerste uren na de ramp stelde de kerk hulpgoederen ter beschikking. Filipijnse leden van de kerk schoten hun broeders en zusters te hulp door zowel leden als niet-leden voedsel, water, kleding en hygiënesets te verschaffen.

Onze kerkgebouwen werden een toevluchtsoord voor duizenden daklozen. Onder toezicht van het gebiedspresidium en plaatselijke priesterschapsleiders, onder wie velen die alles kwijt waren geraakt, werden de situatie en de veiligheid van alle leden geëvalueerd. Men zette geïnspireerde plannen in gang om een leefbare situatie en zelfredzaamheid voor de leden tot stand te brengen.

Er werd in bescheiden middelen voorzien waarmee de leden van de kerk hun houten hutten en woningen konden herbouwen. Maar dat was niet zomaar een cadeau. De leden werden opgeleid en verrichtten de nodige arbeid eerst voor zichzelf en toen voor anderen.

Eén zegen daarvan was dat de leden door het ontwikkelen van vaardigheden zoals timmer- en loodgieterswerk de kans kregen om een goede baan te vinden bij de heropbouw van nabijgelegen steden en gemeenschappen.

Voor de armen en behoeftigen zorgen, is een fundamentele leer van het evangelie en een essentieel onderdeel van het eeuwige heilsplan.

Vóór zijn aardse bediening verklaarde Jehova bij monde van zijn profeet: ‘Want armen zullen binnen uw land nooit ontbreken. Daarom gebied ik u: U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme in uw land.’1

In onze tijd is voor de armen en behoeftigen zorgen één van de vier opdrachten die God de kerk gegeven heeft om personen en gezinnen op de verhoging voor te bereiden.2

Voor de armen en behoeftigen zorgen, heeft zowel met stoffelijk als geestelijk welzijn te maken. Het omvat de hulp die de leden van de kerk op persoonlijke basis aan de armen en behoeftigen bieden, maar ook de formele welzijnshulp, die via de priesterschapskanalen wordt gegeven.

De wet van vasten staat centraal in het plan van de Heer voor de zorg voor de armen en behoeftigen. ‘De Heer heeft de wet van vasten en vastengaven ingesteld om zijn volk tot zegen te zijn en voor de behoeftigen te zorgen.’3

Als volgeling van de Heiland hebben we de plicht om voor de armen en behoeftigen te zorgen. Wereldwijd dragen trouwe leden van de kerk hun steentje bij door maandelijks te vasten — 24 uur niets te eten of drinken — en de kerk vervolgens een financiële vastengave te schenken die minstens de waarde vertegenwoordigt van het voedsel dat ze gegeten zouden hebben.

We zouden thuis onder gebed de volgende woorden van Jesaja moeten overwegen en onderwijzen:

‘Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de goddeloosheid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan en dat u elk juk breekt?

‘Is het niet dit, dat u uw brood deelt met wie honger lijdt, en de ellendige ontheemden een thuis biedt, dat, als u een naakte ziet, u hem kleedt, en dat u zich voor eigen vlees en bloed niet verbergt?’4

Jesaja somde vervolgens de prachtige zegeningen op die de Heer beloofde aan wie de wet van vasten gehoorzamen. Hij zegt:

‘Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad, en uw herstel snel intreden. Uw gerechtigheid zal voor u uit gaan en de heerlijkheid van de Heere zal uw achterhoede zijn.

‘Dan zult u roepen en de Heere zal antwoorden, dan zult u om hulp roepen en Hij zal zeggen: Zie, hier ben Ik. […]

‘Als u uw hart opent voor de hongerigen, en de verdrukte ziel verzadigt, dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uw donkerheid als de middag zijn.

‘En de Heere zal u voortdurend leiden, Hij zal uw ziel in dorre streken verzadigen.’5

Over deze Schrifttekst heeft president Harold B. Lee het volgende gezegd: ‘De enorme zegeningen die [uit vasten] voortvloeien, zijn in elke bedeling verkondigd, en de Heer vertelt ons hier bij monde van zijn grote profeet waarom we moeten vasten en welke zegeningen eruit voortvloeien. […] Als u Jesaja hoofdstuk 58 analyseert, zult u zien waarom de Heer wil dat we vastengaven betalen, waarom Hij wil dat we vasten. Door dat te doen, kunnen we roepen en kan Hij antwoorden. We kunnen om hulp roepen en de Heer zal zeggen: “Zie, hier ben Ik.”’

President Lee voegde daaraan toe: ‘Willen we ooit meemaken dat we roepen en Hij niet antwoordt? Dat we in nood om hulp roepen en Hij niet met ons is? Ik denk dat het tijd wordt om over deze beginselen na te denken, want in de toekomst gaan we de zegeningen van de Heer steeds meer nodig hebben, wanneer Hij zijn oordelen onversneden over de hele aarde uitstort.’6

Onze geliefde profeet, president Thomas S. Monson, heeft zijn getuigenis van deze beginselen gegeven — een getuigenis uit eigen ervaring. Hij heeft gezegd: ‘Geen enkel lid van de kerk dat ooit heeft geassisteerd met hulp aan mensen in nood vergeet of betreurt die ervaring. Nijverheid, zuinigheid, zelfredzaamheid en delen met anderen zijn ons niet vreemd.’7

Broeders, leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zijn mensen die verbonden sluiten en geboden onderhouden. Ik kan me geen wetten of geboden voor de geest halen die makkelijker getrouw na te leven zijn en grotere zegeningen voortbrengen dan de wet van vasten. Als we vasten en een eerlijke vastengave schenken, dragen we het geld dat we voor de maaltijden gebruikt zouden hebben bij aan het voorraadhuis van de Heer. Het is niet vereist om meer geld te schenken dan we normaal gezien zouden uitgeven. En tegelijkertijd worden ons de reeds vermelde buitengewone zegeningen beloofd.

De wet van vasten is op alle leden van toepassing. We kunnen zelfs jonge kinderen leren vasten door met één maaltijd te beginnen, en dan twee als ze de wet van vasten kunnen begrijpen en er lichamelijk toe in staat zijn. Koppels, alleenstaanden, jongeren en kinderen horen het vasten met een gebed te beginnen, waarin ze de Heer danken voor hun zegeningen en om hulp en kracht tijdens het vasten vragen. Men heeft de wet van vasten pas volledig onderhouden wanneer men de vastengave aan de bisschop, de rentmeester van de Heer, heeft gegeven.

Bisschoppen, u ziet toe op het welzijnswerk van uw wijk. U hebt de goddelijke opdracht om vast te stellen wie arm is, en om voor die armen te zorgen. Met de hulp van de ZHV-presidente en de leiders van de Melchizedekse priesterschap moet u ervoor zorgen dat de leden zichzelf kunnen helpen en zelfredzaam worden. U voorziet in de stoffelijke en geestelijke behoeften van de leden door de vastengaven zorgvuldig te gebruiken als tijdelijke steun en als aanvulling op de steun uit de familie en de gemeenschap. Gebruikt u uw priesterschapssleutels en onderscheidingsvermogen bij het helpen van de armen en behoeftigen, dan zult u inzien dat de vastengaven er zijn om iemands leven, en niet de levensstijl, in stand te houden.

Presidenten van Aäronische-priesterschapsquorums, jullie dragen sleutels en hebben de macht om uiterlijke verordeningen te bedienen. Je werkt samen met de bisschop en geeft je quorumleden instructie in hun priesterschapsplichten en in het benaderen van leden om hun de kans te geven aan het vasten bij te dragen. Als jullie Aäronisch-priesterschapsdragers je priesterschap grootmaken en alle leden die kans bieden, maken jullie het voor hen die dat het hardste nodig hebben regelmatig mogelijk om de beloofde zegeningen van het vasten te ontvangen. Je zult zien dat de geest van zorgen voor de armen en behoeftigen de kracht heeft om harten te verzachten en leden te zegenen die misschien maar zelden naar de kerk gaan.

President Monson heeft gezegd: ‘Bisschoppen die hun Aäronische-priesterschapsquorums inzetten bij het ophalen van vastengaven zullen meer succes behalen in deze heilige taak.’8

Bisschoppen, denk eraan dat de omstandigheden in elk gebied en land erg verschillend zijn. In uw gebied is het misschien niet praktisch dat Aäronisch-priesterschapsdragers langs de deuren gaan. Maar we vragen u om onder gebed aan de raad van de profeet gehoor te geven en inspiratie te zoeken voor geschikte manieren waarop de Aäronisch-priesterschapsdragers in uw wijk hun priesterschap kunnen grootmaken door aan het ophalen van de vastengaven deel te nemen.

In hoofdstuk 27 van 3 Nephi vraagt de herrezen Heer: ‘Wat voor mannen behoort gij daarom te zijn?’ Hij antwoordde: ‘Zoals Ik ben.’9 Door de naam van Christus op ons te nemen en ernaar te streven Hem te volgen, ontvangen we zijn beeld in ons gelaat en worden we meer zoals Hij is. Voor de armen en behoeftigen zorgen, is inherent aan de bediening van de Heiland. Dat blijkt uit alles wat Hij doet. Hij reikt ons allen de hand en verheft ons. Zijn juk is zacht en zijn last is licht. Ik nodig u allen uit om meer als de Heiland te worden door voor de armen en behoeftigen te zorgen, de vastenwet trouw te onderhouden en een gulle vastengave te betalen. Ik getuig nederig dat trouw voor de armen en behoeftigen zorgen blijk geeft van geestelijke volwassenheid, en dat het zowel de gever als de ontvanger tot zegen is. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Deuteronomium 15:11.

  2. Zie Handboek 2: de kerk besturen (2010), 2.2.

  3. Handboek 2, 6.1.2.

  4. Jesaja 58:6–7.

  5. Jesaja 58:8–11.

  6. Harold B. Lee, ‘Listen and Obey’ (Welzijnsbijeenkomst over landbouw, 3 april 1971), typoscript, p. 14; Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City.

  7. Thomas S. Monson, ‘Zijn we voorbereid?’ Liahona, september 2014, p. 4.

  8. Thomas S. Monson, in een vergadering met de Presiderende Bisschap, 28 februari 2014.

  9. 3 Nephi 27:27.