2010–2019
De reden voor onze hoop
okt. 2014


De reden voor onze hoop

Een getuigenis van de hoop op verlossing is iets wat niet kan worden gemeten of geteld. Jezus Christus is de bron van die hoop.

Enige tijd geleden bezochten mijn vrouw en ik de universiteit van Oxford. We waren op zoek naar gegevens over een van mijn voorouders negen generaties terug. Het hoofd van Christ’s College in Oxford, dr. Poppelwell, was zo vriendelijk om de archivaris de archiefstukken te laten halen. Daar, bij het jaar 1583, vonden we de naam van mijn voorouder: John Packer.

Het jaar daarop keerden we naar Oxford terug om een prachtig gebonden set van de standaardwerken aan de bibliotheek van Christ’s College te schenken. Dr. Poppelwell leek zich er wat ongemakkelijk onder te voelen. Misschien dacht hij dat we geen echte christenen waren. Hij liet de geestelijk verzorger van de universiteit de boeken maar in ontvangst nemen.

Voordat ik de Schriften aan de geestelijk verzorger overhandigde, sloeg ik het thematisch register open en liet hem één onderwerp zien: 18 pagina’s, zeer kleine druk, enkele regelafstand, met verwijzingen naar het onderwerp ‘Jezus Christus’. Ze vormen een van de meest uitgebreide verzamelingen Schriftuurlijke verwijzingen naar de Heiland die in de hele wereldgeschiedenis ooit is samengebracht — een getuigenis uit het Oude en Nieuwe Testament, het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden, en de Parel van grote waarde.

‘Hoe u die verwijzingen ook volgt,’ vertelde ik hem, ‘naast elkaar, onder elkaar, van boek tot boek, onderwerp na onderwerp — u zult merken dat ze consequent en harmonieus getuigen van de goddelijke zending van de Heer Jezus Christus — van zijn geboorte, zijn leven, zijn leringen, zijn kruisiging, zijn opstanding en zijn verzoening.’

Nadat ik met de geestelijk verzorger enkele leringen van de Heiland had besproken, veranderde zijn houding en gaf hij ons een rondleiding op de locatie, waarbij we onder meer een recente opgraving van muurschilderingen uit de Romeinse tijd te zien kregen.

Een van de verwijzingen in het thematisch register is deze uit het Boek van Mormon, eveneens een testament aangaande Jezus Christus: ‘Wij prediken Christus, wij profeteren over Christus, en wij schrijven volgens onze profetieën, opdat onze kinderen zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden’ (2 Nephi 25:26).

In zijn eigen woorden heeft de Heiland verklaard: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.’ (Johannes 14:6).

En in het Boek van Mormon staat zijn verklaring: ‘Zie, Ik ben het die vanaf de grondlegging der wereld is bereid om mijn volk te verlossen. Zie, Ik ben Jezus Christus. […] In Mij zal het gehele mensdom leven hebben, en wel voor eeuwig, ja, zij die in mijn naam geloven; en zij zullen mijn zonen en mijn dochters worden’ (Ether 3:14).

Er zijn talloze andere verwijzingen in de standaardwerken naar de goddelijke rol van Jezus Christus als de Verlosser van allen die ooit op aarde hebben geleefd of nog geboren zullen worden.

Dankzij de verzoening van Jezus Christus worden wij allemaal van de val van de mens verlost, die zich voordeed toen Adam en Eva van de verboden vrucht namen in de hof van Eden. In 1 Korinthe staat: ‘Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden’ (1 Korinthe 15:22).

Het Boek van Mormon vermeldt: ‘Want het is noodzakelijk dat er een verzoening wordt teweeggebracht; […] omdat anders het gehele mensdom onvermijdelijk verloren moet gaan; ja, allen zijn verstokt; ja, allen zijn gevallen en afgedwaald, en moeten verloren gaan ware het niet voor de verzoening […], een oneindig en eeuwig offer’ (Alma 34:9–10).

We leiden weliswaar geen volmaakt leven en er is een straf verbonden aan onze fouten, maar voordat we op aarde kwamen, stemden we in met zijn wetten en de straf voor het overtreden ervan.

‘Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God,

‘en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus’ (Romeinen 3:23–24).

De Heiland bracht de verzoening teweeg, waarmee een weg is bereid waardoor wij rein kunnen worden. Jezus Christus is de herrezen Christus. Wij aanbidden en erkennen Hem om de pijn die Hij heeft geleden voor ons gezamenlijk en om de pijn die Hij heeft ondergaan voor ons individueel, zowel in de hof van Getsemane als aan het kruis. Hij heeft alles met grote nederigheid en met een eeuwig besef van zijn goddelijke rol en doel gedragen.

Wie zich bekeren en hun zonden verzaken, zullen merken dat zijn barmhartige arm nog steeds is uitgestrekt. Wie luisteren naar en acht slaan op zijn woorden en de woorden van zijn gekozen dienstknechten, zullen gemoedsrust en begrip vinden, zelfs te midden van groot leed en verdriet. Het doel van zijn offer is ons van de gevolgen van de zonde bevrijden, zodat al onze schuld uitgewist wordt en we hoop mogen voelen.

Had Hij de verzoening niet teweeggebracht, dan zou er geen verlossing zijn. Het zou een moeilijke wereld zijn om in te leven als we nooit vergeving voor onze fouten konden krijgen, als we ons nooit konden zuiveren en verder gaan.

De barmhartigheid en genade van Jezus Christus zijn niet beperkt tot degenen die actief of passief zondigen, maar omvatten de belofte van eeuwige vrede aan allen die Hem en zijn leringen willen aanvaarden en volgen. Zijn barmhartigheid is de grote, genezende kracht, zelfs voor de getroffen onschuldigen.

Ik kreeg onlangs een brief van een vrouw die schreef dat ze veel leed in haar leven te verduren heeft gehad. Er was haar iets vreselijks aangedaan, wat ze niet precies beschreef, maar wel liet doorschemeren. Ze gaf toe dat ze worstelde met diepe, bittere gevoelens. Woedend had ze in haar binnenste uitgeroepen: ‘Iemand moet boeten voor dit verschrikkelijke kwaad.’ Op dat extreme moment van verdriet en vertwijfeling kwam er volgens haar brief in haar hart het onmiddellijke antwoord: ‘Iemand heeft al geboet.’

Als we niet beseffen wat het offer van de Heiland voor ons kan betekenen, blijven we ons hele leven wellicht betreuren dat we iets fout gedaan of iemand gekwetst hebben. De schuld die fouten veroorzaken, kan uitgewist worden. Als we zijn verzoening proberen te begrijpen, ontwikkelen we diepe eerbied voor de Heer Jezus Christus, zijn aardse bediening en zijn goddelijke zending als onze Heiland.

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is op aarde hersteld om de wereld in kennis te stellen van het leven en de leringen van de Heiland. Deze geweldige conferentie wordt per satelliet in 94 talen uitgezonden naar 102 landen en is daarnaast beschikbaar op het internet in ieder land waar de kerk aanwezig is. We hebben ruim drieduizend ringen. Ons leger voltijdzendelingen is de 88.000 gepasseerd en het totale aantal kerkleden bedraagt meer dan vijftien miljoen. Deze getallen gelden als bewijs dat de ‘steen die uit de berg is losgehakt zonder toedoen van mensenhanden’ blijft voortrollen en uiteindelijk ‘de gehele aarde’ zal vervullen (LV 65:2).

Maar hoe groot de organisatie van de kerk ook wordt of hoeveel miljoenen leden zich ook bij ons aansluiten, naar hoeveel werelddelen en landen onze zendelingen ook gaan of hoeveel verschillende talen we ook spreken, het ware succes van het evangelie van Jezus Christus wordt afgemeten aan de geestelijke kracht van de individuele leden. We hebben de kracht van onze overtuiging in het hart van iedere loyale discipel van Christus nodig.

Een getuigenis van de hoop op verlossing is iets wat niet kan worden gemeten of geteld. Jezus Christus is de bron van die hoop.

We streven naar een sterker getuigenis bij jong en oud, gehuwden en ongehuwden. We moeten het evangelie van Jezus Christus leren aan mannen, vrouwen en kinderen, mensen van ieder ras en elke nationaliteit, de rijken en de armen. We hebben de nieuwe leden nodig en degenen onder ons die van de pioniers afstammen. We moeten mensen opzoeken die zijn afgedwaald en ze terug naar de kudde begeleiden. We hebben ieders wijsheid, inzicht en geestelijke kracht nodig. Ieder lid van deze kerk is als individu een wezenlijk onderdeel van de gehele kerk.

‘Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus.

‘Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt. […]

‘Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele’ (1 Korinthe 12:12–14).

Ieder lid telt als getuige van het leven en de leringen van Jezus Christus. We voeren strijd tegen de krachten van de tegenstander en hebben echt iedereen nodig om te kunnen slagen in het werk dat de Heiland voor ons te doen heeft.

U vraagt zich misschien af: wat kan ik doen? Ik ben maar één persoon.

Ook Joseph Smith voelde zich soms erg eenzaam. Hij bracht veel tot stand, maar hij begon als veertienjarige jongen die een vraag had: Er zijn zoveel kerken, bij welke moet ik mij aansluiten? (Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:10). Josephs geloof in en getuigenis van de Heiland namen toe zoals die van ons moeten toenemen: ‘regel op regel […], voorschrift op voorschrift, hier een weinig en daar een weinig’ (2 Nephi 28:30; zie ook LV 128:21). Joseph knielde in gebed neer, en wat zijn er door dat gebed en het eerste visioen wonderbaarlijke dingen teweeggebracht.

Als een van de twaalf apostelen getuig ik van de Heer, Jezus Christus. Hij leeft. Hij is onze Verlosser en onze Heiland. ‘Door de verzoening van Christus [kan] de gehele mensheid […] worden gered’ (Geloofsartikelen 1:3). Hij presideert deze kerk. Hij is geen vreemde voor zijn dienstknechten. Als we de toekomst met rustig vertrouwen tegemoet treden, zal zijn Geest bij ons zijn. Er komt geen einde aan zijn zegenende en sturende macht in het leven van wie naar waarheid en rechtschapenheid streven. Ik getuig van Hem in de naam van Jezus Christus. Amen.