2010–2019
De zegeningen van de tempel
April 2015


De zegeningen van de tempel

In de tempel kunnen we een spirituele dimensie en een gevoel van vrede ervaren.

Geliefde broeders en zusters, ik ben dankbaar dat ik deze prachtige paasochtend bij u ben, nu we aan de Heiland van de wereld denken. Ik begroet u liefdevol en bid dat onze hemelse Vader mij zal inspireren.

Het is nu zeven jaar geleden dat ik als president van de kerk werd gesteund. Het zijn drukke jaren geweest — met niet alleen moeilijkheden, maar ook met talloze zegeningen. Een van de fijnste en heiligste zegeningen waren de tempels die ik mocht inwijden en herinwijden.

De meest recente was afgelopen november, toen ik het voorrecht had om de schitterende nieuwe tempel in Phoenix, in de staat Arizona, in te wijden. Ik werd vergezeld door president Dieter F. Uchtdorf en de ouderlingen Dallin H. Oaks, Richard J. Maynes, Lynn G. Robbins en Kent F. Richards. De avond voor de inwijding was er een geweldige culturele viering met een prachtig optreden van ruim vierduizend jongeren uit het tempeldistrict. De volgende dag werd de tempel in drie heilige en inspirerende diensten ingewijd.

De tempelbouw is een duidelijke indicatie van de groei die de kerk doormaakt. Momenteel zijn er wereldwijd 144 tempels in gebruik, er worden er vijf gerenoveerd en er zijn er nog dertien in aanbouw. Daarnaast bevinden dertien eerder aangekondigde tempels zich in verschillende voorbereidingsstadia voor de bouw. Dit jaar verwachten we twee tempels opnieuw in te wijden en vijf nieuwe tempels te voltooien en in te wijden.

De afgelopen tijd zijn er geen nieuwe tempels aangekondigd, omdat we ons wilden concentreren op de voltooiing van de tempels die we al eerder hadden bekendgemaakt. Het doet mij vanmorgen tevens groot genoegen om nieuwe tempels aan te kondigen voor de volgende plaatsen: Abidjan (Ivoorkust); Port-au-Prince (Haïti) en Bangkok (Thailand). Wat staan onze trouwe leden in die gebieden, en in feite overal ter wereld waar tempels staan, fantastische zegeningen ter beschikking.

We blijven bovendien vaststellen of er behoefte is aan extra tempels, en we blijven naar locaties zoeken, want we willen zoveel mogelijk leden de kans geven om zonder al te grote opofferingen van tijd en middelen naar de tempel te gaan. Net als in het verleden, houden wij u op de hoogte van onze beslissingen.

Denk ik aan de tempel, dan denk ik aan de vele zegeningen die we er ontvangen. Als we de tempel betreden, laten we de afleidingen en verwarring van de wereld achter ons. In dat heilige toevluchtsoord treffen we schoonheid en orde aan. Er is rust voor onze ziel en we zijn even uit de zorgen van ons leven.

In de tempel kunnen we een spirituele dimensie en een gevoel van vrede ervaren die elk ander gevoel in het menselijk hart overstijgen. We begrijpen dan de ware betekenis van deze woorden van de Heiland: ‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; […] Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden.’1

Die vrede kan elk hart doordringen — elk hart dat in beroering is, elk hart dat bezwaard is met leed, elk hart dat verward is, elk hart dat smeekt om hulp.

Ik hoorde laatst uit de eerste hand over een jonge man die met een hulpbehoevend hart naar de tempel ging. Vele maanden eerder had hij een oproep gekregen om in Zuid-Amerika op zending te gaan. Maar het duurde zo lang om een visum te krijgen, dat hij in plaats daarvan aan een zendingsgebied in de Verenigde Staten werd toegewezen. Hoewel hij teleurgesteld was dat hij niet in het gebied kon werken waar hij oorspronkelijk naartoe geroepen was, werkte hij hard in zijn nieuwe gebied, vastbesloten om zijn uiterste best te doen. Maar hij raakte ontmoedigd door negatieve ervaringen met zendelingen die er eerder op uit leken te zijn om pret te maken dan andere mensen over het evangelie te vertellen.

Slechts enkele maanden later kreeg deze jonge man een ernstig probleem met zijn gezondheid waardoor hij deels verlamd raakte, en hij werd met medisch verlof naar huis gestuurd.

Enkele maanden daarna was hij volledig genezen en was er geen spoor van verlamming meer. Hij kreeg te horen dat hij weer het zendingsveld in kon, een zegen waar hij dagelijks om had gebeden. Het enige teleurstellende nieuws was dat hij naar hetzelfde zendingsgebied zou terugkeren, waar hij vond dat het gedrag en de houding van enkele zendelingen te wensen over liet.

Hij was naar de tempel gegaan om troost en een bevestiging te krijgen dat hij als zendeling een goede ervaring kon krijgen. Zijn ouders hadden ook gebeden dat het tempelbezoek hun zoon de nodige hulp zou bieden.

Toen de jonge man na de dienst de celestiale zaal betrad, ging hij in een stoel zitten en vroeg hij zijn hemelse Vader om leiding.

Kort daarna kwam er een jonge man, Landon, de celestiale zaal binnen. Toen hij binnenkwam, viel zijn blik meteen op de jonge man die daar met zijn ogen dicht in een stoel zat en duidelijk aan het bidden was. Landon kreeg een onmiskenbare ingeving om de jonge man aan te spreken. Hij aarzelde echter om hem te storen, en besloot te wachten. Toen er enkele minuten waren verstreken, was de jonge man nog steeds aan het bidden. Landon wist dat hij niet langer kon wachten met gehoor geven aan zijn ingeving. Hij liep op de jonge man af en raakte zachtjes zijn schouder aan. De jonge man deed geschrokken zijn ogen open. Landon zei zachtjes: ‘Ik kreeg de ingeving om met je te praten, hoewel ik niet zeker weet waarom.’

Ze begonnen een gesprek, en de jonge man stortte zijn hart uit voor Landon. Hij legde zijn omstandigheden uit en eindigde met zijn verlangen om troost en bemoediging voor zijn zending te krijgen. Landon was zelf een jaar eerder van een geslaagde zending teruggekeerd. Hij vertelde over zijn eigen zendingservaringen, de moeilijkheden en zorgen die hij had gehad, hoe hij zich om hulp tot de Heer had gewend, en de zegeningen die hij vervolgens had ontvangen. Zijn woorden boden troost en bemoediging, en zijn zendingsenthousiasme was aanstekelijk. Uiteindelijk verdwenen de angsten van de jonge man en kreeg hij een vredig gevoel. Hij was erg dankbaar toen hij besefte dat zijn gebed was verhoord.

De twee jonge mannen baden samen, en toen Landon aanstalten maakte om te vertrekken, was hij blij dat hij naar zijn ingeving had geluisterd. Toen Landon opstond, vroeg de jonge man aan hem: ‘In welk zendingsgebied ben je geweest?’ Tot op dat moment had geen van beiden de naam van hun zendingsgebied genoemd. Toen Landon antwoordde in welk zendingsgebied hij was geweest, kwamen er tranen in de ogen van de jonge man. Landon was op zending geweest in hetzelfde zendingsgebied waar de jonge man naar zou terugkeren!

Landon schreef mij onlangs een brief waarin hij vertelde met welke woorden de jonge man afscheid nam: ‘Ik geloofde dat mijn hemelse Vader me zou zegenen, maar ik had me nooit kunnen indenken dat Hij iemand zou sturen die in hetzelfde zendingsgebied was geweest. Nu weet ik dat het allemaal goed komt.’2 Het nederige gebed van een oprecht hart was gehoord en verhoord.

Broeders en zusters, we krijgen allemaal met verleiding te maken; we krijgen allemaal beproevingen en moeilijkheden. Gaan we naar de tempel, worden we herinnerd aan de verbonden die we daar sluiten, dan zijn we beter in staat om die verleidingen te overwinnen en onze beproevingen te verdragen. In de tempel kunnen we gemoedsrust vinden.

De zegeningen van de tempel zijn van onschatbare waarde. Eén waar ik elke dag van mijn leven dankbaar voor ben, is de zegening die mijn geliefde echtgenote, Frances, en ik ontvingen toen we aan een heilig altaar knielden en een verbond sloten dat ons voor de eeuwigheid verbindt. Er is wat mij betreft geen grotere zegening dan de vrede en troost die ik ontvang omdat ik weet dat zij en ik herenigd zullen worden.

Moge onze hemelse Vader ons zo zegenen dat we de geest van aanbidding in de tempel hebben, zijn geboden gehoorzamen, en nauwkeurig de voetsporen van onze Heer en Heiland, Jezus Christus volgen. Ik getuig dat Hij onze Verlosser is. Hij is de Zoon van God. Hij is degene die op die eerste paasochtend uit het graf opstond en de gave van het eeuwige leven voor al Gods kinderen teweegbracht. Mogen wij op deze prachtige dag, nu we dat gedenkwaardige moment vieren, gebeden van dankzegging voor zijn grote en wonderbaarlijke gaven aan ons uitspreken. Dat wij dat zullen doen, bid ik nederig in zijn heilige naam. Amen.

Noten

  1. Johannes 14:27.

  2. Privécorrespondentie in het bezit van Thomas S. Monson.