2010–2019
Keuzevrijheid in stand houden en godsdienstvrijheid beschermen
April 2015


Keuzevrijheid in stand houden en godsdienstvrijheid beschermen

Nauwgezet gebruik maken van onze keuzevrijheid is alleen mogelijk als we godsdienstvrijheid hebben.

Het is paaszondag: een dag van dankbaarheid om de verzoening en opstanding van de Heiland Jezus Christus voor de hele mensheid te gedenken. Wij aanbidden Hem, we zijn dankbaar voor onze godsdienstvrijheid, onze vrijheid van vergadering, onze vrije meningsuiting, en de keuzevrijheid die God ons heeft gegeven.

Zoals profeten over deze laatste dagen waarin wij leven voorzegd hebben, weten veel mensen niet wie wij zijn en wat wij geloven. Sommigen zijn ‘kwaadsprekers […] zonder liefde voor het goede.’1 Anderen noemen ‘het kwade goed en het goede kwaad; [en stellen] duisternis voor […] als licht, en licht als duisternis.’2

Terwijl de mensen om ons heen besluiten hoe zij op onze geloofsovertuiging reageren, mogen wij niet vergeten dat morele keuzevrijheid een essentieel onderdeel van Gods plan voor al zijn kinderen uitmaakt. Dat eeuwige plan, dat in de voorsterfelijke raadsvergadering in de hemel aan ons werd voorgesteld, omvatte de gave van keuzevrijheid.3

In die grote raadsvergadering gebruikte Lucifer, beter bekend als Satan, zijn keuzevrijheid om tegen Gods plan in te gaan. God zei: ‘Omdat Satan tegen Mij opstond en trachtte de keuzevrijheid van de mens te vernietigen, die Ik, de Here God, hem had gegeven, […] liet Ik hem door de macht van mijn Eniggeborene neerwerpen.’4

Hij zei verder: Daarnaast ‘keerde hij een derde deel van de heerscharen des hemels van Mij af wegens hun keuzevrijheid’, vervolgde Hij.5

Als gevolg daarvan raakten de geestkinderen van onze hemelse Vader die zijn plan verwierpen en Lucifer volgden hun goddelijke bestemming kwijt.

Jezus Christus gebruikte zijn keuzevrijheid en zei:

‘Hier ben ik, zend Mij.’6

‘Uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig.’7

Jezus, die zijn keuzevrijheid had uitgeoefend om het plan van onze hemelse Vader te steunen, werd door de Vader als onze Heiland aangewezen, en in het voorsterfelijk bestaan geordend om voor allen het zoenoffer te brengen. En als wij onze keuzevrijheid gebruiken om de geboden te onderhouden, kunnen we volledig begrijpen wie wij zijn en alle zegeningen van onze hemelse Vader ontvangen — inclusief de kans om een lichaam te krijgen, vooruitgang te maken, vreugde te ervaren, een gezin te hebben en het eeuwige leven te beërven.

Om de geboden te onderhouden, moeten we de officiële kerkleer kennen zodat we niet door de steeds wisselende grillen van anderen van Christus’ leiding worden afgeleid.

De zegeningen die we nu hebben, zijn voortgevloeid uit onze voorsterfelijke keuze om de Heiland te volgen. Ieder die deze woorden hoort of leest, wie u ook bent en hoe uw verleden er ook uitziet, wil ik aansporen om dit te onthouden: het is niet te laat om nogmaals diezelfde keuze te doen en Hem te volgen.

Door ons geloof in Jezus Christus en zijn verzoening, bekering van onze zonden en de doop, kunnen wij de goddelijke gave van de Heilige Geest ontvangen. Die gave verschaft kennis en begrip, leiding en kracht om te leren en een getuigenis te verkrijgen, macht en reiniging om zonde te overwinnen, en troost en aanmoediging om in beproeving trouw te blijven. Deze onvergelijkelijke zegeningen van de Geest vergroten onze vrijheid en macht om het goede te doen, want ‘waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid’.8

Nu wij in deze laatste dagen het pad van geestelijke vrijheid bewandelen, moeten we begrijpen dat nauwgezet gebruik van onze keuzevrijheid alleen mogelijk is als we godsdienstvrijheid hebben. We weten al dat Satan niet wil dat we die vrijheid hebben. Hij heeft in de hemel geprobeerd onze morele keuzevrijheid te vernietigen, en nu is hij op aarde hard bezig om godsdienstvrijheid te ondermijnen, tegen te werken en er verwarring over te stichten — over wat het is en waarom het onmisbaar is voor ons geestelijke leven en heil.

Er zijn vier hoekstenen van godsdienstvrijheid waar wij ons als heiligen der laatste dagen op moeten verlaten en die we moeten beschermen.

De eerste is de vrijheid om te geloven. Niemand mag bekritiseerd, vervolgd of aangevallen worden door burgers of de overheid om wat hij of zij met betrekking tot God gelooft. Het is heel persoonlijk en erg belangrijk. In een van de eerste verklaringen omtrent onze overtuiging aangaande godsdienstvrijheid staat:

‘Geen overheid [kan] in vrede […] bestaan, tenzij er wetten worden ontworpen en onschendbaar gehouden die ieder mens gewetensvrijheid […] verzekeren. […]

‘ De overheid [moet] de misdaad […] bedwingen, maar [mag] nooit aan het geweten beperkingen […] opleggen [of] de vrijheid van de ziel […] onderdrukken.’9

Deze fundamentele geloofsvrijheid is sindsdien door de Verenigde Naties erkend in hun Universele verklaring van de rechten van de mens en door andere nationale en internationale organisaties in documenten over mensenrechten.10

De tweede hoeksteen van godsdienstvrijheid is de vrijheid om anderen te vertellen over ons geloof en onze overtuiging. De Heer gebiedt ons: ‘Leer […] uw kinderen [het evangelie] door erover te spreken als u in uw huis zit.’11 Hij heeft bovendien tegen zijn discipelen gezegd: ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.’12 Als ouders, voltijdzendelingen en zendingsactieve leden verlaten wij ons op onze godsdienstvrijheid om thuis en in de hele wereld de leer van de Heer te verkondigen.

De derde hoeksteen van godsdienstvrijheid is de vrijheid om een godsdienstige organisatie te stichten en in vrede met anderen te aanbidden. Het elfde geloofsartikel luidt: ‘Wij eisen het goed recht de almachtige God te aanbidden volgens de stem van ons eigen geweten, en kennen alle mensen hetzelfde goed recht toe: laat hen aanbidden hoe, waar of wat zij willen.’ Dit beginsel wordt gesteund door internationale documenten aangaande mensenrechten en veel landelijke grondwetten.

De vierde hoeksteen van godsdienstvrijheid is de vrijheid om ons geloof na te leven — vrije geloofsuitoefening, niet alleen thuis en in de kerk, maar ook in het openbaar. De Heer gebiedt ons niet alleen om in het geheim te bidden13, maar ook om erop uit te gaan en ons ‘licht zo [te laten] schijnen voor de mensen, dat zij [onze] goede werken zien en [onze] Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.’14

Sommige mensen nemen aanstoot als we onze godsdienst in de openbaarheid brengen, maar diezelfde mensen die erop staan dat hun eigen standpunten en handelingen door de samenleving getolereerd worden, zijn er vaak erg moeilijk toe te bewegen om diezelfde tolerantie op te brengen voor gelovigen die ook willen dat hun standpunten en handelingen getolereerd worden. Het algehele gebrek aan respect voor religieuze standpunten is heel snel aan het verworden tot een gebrek aan sociale en politieke tolerantie voor godsdienstige mensen en instellingen.

Nu we onder toenemende druk staan om aan wereldse normen toe te geven, onze godsdienstige vrijheden te verspelen en onze keuzevrijheid op te geven, doen we er goed aan te bedenken wat er in het Boek van Mormon staat over onze verantwoordelijkheid hierin. In het boek Alma lezen we over Amlici, ‘een zeer geslepen’ en ‘goddeloos man’ die koning over het volk wilde worden en hun ‘hun rechten en voorrechten ontnemen’ wat ‘verontrustend voor het volk der kerk’ was.15 Koning Mosiah had ze geleerd om zich uit te spreken over wat volgens hen goed was.16 Daarom kwamen zij ‘overal in het land in afzonderlijke groepen bijeen […], iedereen volgens zijn overtuiging, hetzij voor of tegen Amlici, met veel woordenstrijd en verbazingwekkende twistgesprekken onder elkaar.’17

In die discussies kregen kerkleden en anderen de kans om bijeen te komen, een eensgezinde geest te voelen en de invloed van de Heilige Geest te voelen. ‘En het geschiedde dat de stem van het volk zich tegen Amlici verklaarde, zodat hij niet koning […] werd gemaakt.’18

Als discipelen van Christus hebben we een verantwoordelijkheid om samen te werken met gelijkgestemde gelovigen, om onze stem voor het goede te laten horen. Hoewel leden nooit mogen beweren of impliceren dat zij namens de kerk spreken, worden wij als burgers allemaal aangemoedigd om vol overtuiging en liefde onze eigen mening te verkondigen, — ‘iedereen volgens zijn [eigen] overtuiging’.19

De profeet Joseph Smith heeft gezegd:

‘[Ik ben] stoutmoedig genoeg om voor de hemel te verklaren dat ik net zo bereid ben om te sterven ter verdediging van de rechten van een presbyteriaan, een baptist of een goed mens die tot een andere godsdienst behoort [als van een mormoon]; want hetzelfde beginsel dat de rechten van de heiligen der laatste dagen zou vertrappen, zou de rechten van de rooms-katholieken vertrappen of van welke andere godsdienst dan ook die te onpopulair en te zwak is om zich te verdedigen.

‘Het is vrijheidsliefde die mijn ziel inspireert — burgerlijke en godsdienstige vrijheid voor de hele mensheid.’20

Broeders en zusters, wij zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van deze heilige vrijheden en rechten voor onszelf en ons nageslacht. Wat kunnen u en ik doen?

Allereerst moeten we goed geïnformeerd zijn. Let op kwesties in uw gemeenschap die gevolgen kunnen hebben voor de godsdienstvrijheid.

Sluit u ten tweede bij anderen aan die de zaak van de godsdienstvrijheid ook zijn toegedaan. Werk samen om de godsdienstvrijheid te beschermen.

Leef ten derde zó dat u een goed voorbeeld bent van wat u gelooft — zowel in woord als daad. Hoe we onze godsdienst naleven, is veel belangrijker dan wat we over onze godsdienst zeggen.

De wederkomst van onze Heiland komt naderbij. We mogen ons in dit goede werk niet laten vertragen. Denk aan aanvoerder Moroni die de banier der vrijheid hees, met de woorden: ‘Ter gedachtenis aan onze God, onze godsdienst en vrijheid, en onze vrede, onze vrouwen en onze kinderen.’21 Laten wij denken aan de reactie van het volk: ze oefenden hun keuzevrijheid uit, en liepen ‘te hoop’ met een verbond om actie te ondernemen.22

Geliefde broeders en zusters, wandel niet! Ren! Ren om de zegeningen van de keuzevrijheid te ontvangen door gehoor te geven aan de Heilige Geest en de vrijheden te gebruiken die God ons heeft gegeven om zijn wil te doen.

Ik geef mijn bijzondere getuigenis op deze speciale paasdag dat Jezus Christus zijn keuzevrijheid gebruikte om de wil van onze Vader te doen.

Wij zingen over onze Heiland: ‘Onschuldig vloeide eens zijn bloed, […] zijn leven gaf Hij ons tot heil.’23 En omdat Hij dat deed, hebben wij de onbetaalbare kans om ‘vrijheid en eeuwig leven te kiezen’ door de kracht en zegeningen van zijn verzoening.24 Mogen wij er vrijelijk voor kiezen om Hem nu en altijd te volgen, dat bid ik in zijn heilige naam, de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. 2 Timotheüs 3:3.

  2. Jesaja 5:20.

  3. Zie Mozes 6:56.

  4. Mozes 4:3.

  5. Leer en Verbonden 29:36.

  6. Abraham 3:27.

  7. Mozes 4:2.

  8. 2 Korinthe 3:17.

  9. Leer en Verbonden 134:2, 4.

  10. Zie de Universele verklaring van de rechten van de mens, aangenomen door de algemene vergadering van de Verenigde Naties op 10 december 1948, http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/universele-verklaring-de-rechten-de-mens-uvrm-volledige-tekst In artikel 18 staat: ‘Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.’ Zie artikel 9 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geratificeerd op 3 september 1953, http://www.tiye-international.org/wordpress/wp-content/uploads/2009/09/EVRM1.pdf.

  11. Deuteronomium 11:19.

  12. Markus 16:15.

  13. Zie Mattheüs 6:6.

  14. Mattheüs 5:16.

  15. Zie Alma 2:1–4.

  16. Zie Mosiah 29:25–26.

  17. Alma 2:5; cursivering toegevoegd.

  18. Alma 2:7.

  19. Alma 2:5.

  20. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 372.

  21. Alma 46:12.

  22. Alma 46:21.

  23. ‘Hoe groot de wijsheid’, lofzang 131.

  24. 2 Nephi 2:27.