2010–2019
De gave van genade
April 2015


De gave van genade

Gods genade staat allen die een gebroken hart en een berouwvolle geest hebben nu en voor altijd ter beschikking.

Op paaszondag vieren we de heerlijkste, meest langverwachte gebeurtenis in de wereldgeschiedenis.

Het is de dag die alles veranderde.

Die dag veranderde mijn leven.

Uw leven veranderde.

De bestemming van al Gods kinderen veranderde.

Op die gezegende dag verbrak de Heiland van de mensheid de ketenen van onze zonde en dood die Hij op Zich had genomen, en bevrijdde Hij ons.

Door het offer dat onze geliefde Verlosser bracht, heeft de dood geen prikkel, het graf geen overwinning,1 Satan geen blijvende macht, en zijn wij ‘opnieuw geboren […] door de […] opstanding van Jezus Christus, waardoor wij leven in hoop.’2

De apostel Paulus had volkomen gelijk toen hij zei: ‘Troost elkaar met deze woorden.’3

Gods genade

We hebben het vaak over de verzoening van de Heiland — en terecht!

Met de woorden van Jakob: ‘Waarom zouden wij niet spreken over de verzoening van Christus en evengoed tot een volmaakte kennis van Hem geraken?’4 Maar terwijl we bij elke gelegenheid ‘spreken over Christus, [ons] verheugen […] in Christus, […] Christus [prediken], [en] profeteren over Christus’,5 mogen we nooit het gevoel van ontzag en grote dankbaarheid voor het eeuwige offer van Gods Zoon kwijtraken.

De verzoening van de Heiland mag geen gemeenplaats worden in ons onderwijs, onze gesprekken of ons hart. Het is heilig, want door dit ‘grote en laatste offer’ bracht Jezus de Christus ‘het heil aan allen die in zijn naam geloven.’6

Ik verwonder me als ik bedenk dat de Zoon van God bereid was Zich te verwaardigen om ons — onvolmaakte, onzuivere en ondankbare mensen die we vaak zijn — te redden. Ik heb geprobeerd de verzoening van de Heiland met mijn beperkte verstand te begrijpen, en dit is de enige verklaring die ik kan geven: God heeft ons volkomen, volmaakt en eeuwig lief. Ik kan bij lange na niet begrijpen ‘wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is [van] de liefde van Christus.’7

Een krachtige uiting van die liefde is wat in de Schriften vaak de genade van God— wordt genoemd, de goddelijke hulp en gave van kracht waardoor we van de onvolmaakte, beperkte personen die we nu zijn, uitgroeien tot verhoogde personen van ‘waarheid en licht, totdat [wij] in waarheid [zijn] verheerlijkt en alle dingen’ weten.8

Die genade van God is iets wonderbaarlijks. Maar hij wordt wel vaak verkeerd begrepen.9 Maar we moeten wel van Gods genade afweten als we willen beërven wat er voor ons in zijn eeuwig koninkrijk is bereid.

Daarom wil ik het graag over genade hebben. Allereerst, en in het bijzonder, hoe genade de poort tot de hemel ontsluit, en ten tweede hoe het de vensters van de hemel opent.

Ten eerste: genade ontsluit de poort van de hemel

‘Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God’10, en omdat niets wat onrein is, […] het koninkrijk Gods [kan] binnengaan’11, is niemand onder ons het waardig om naar God terug te keren.

Al zouden we God met hart en ziel dienen, dan zou dat toch niet genoeg zijn; we zouden alsnog ‘onnutte dienstknechten’ zijn.12 We kunnen onze toegang tot de hemel niet verdienen; de vereisten van de gerechtigheid zijn een hindernis, en we zijn zelf niet bij machte om die te overwinnen.

Maar ons heil is niet onbereikbaar.

Gods genade is onze grote en eeuwige hoop.

Door het offer van Jezus Christus bevredigt het plan van barmhartigheid de eisen van de gerechtigheid13 en verschaft het de mensen ‘de middelen […] waardoor zij geloof tot bekering kunnen hebben’.14

Al waren onze zonden rood als scharlaken, zij kunnen wit als sneeuw worden.15 Omdat onze geliefde Heiland ‘Zich [heeft] gegeven als een losprijs voor allen’16 kunnen wij toegang krijgen tot zijn eeuwig koninkrijk.17

De poort is ontsloten!

Maar de genade van God brengt ons niet alleen terug in een vroegere toestand van onschuld. Als het heil betekent dat alleen onze vergissingen en zonden worden uitgewist, dan vervult het heil — hoe geweldig het ook is — de verlangens niet die de Vader voor ons heeft. Zijn doel is veel groter: Hij wil dat zijn zoons en dochters net zo worden als Hij.

Met de gave van Gods genade voert het pad van het discipelschap niet achterwaarts, maar opwaarts.

Het voert ons naar hoogten die we nauwelijks bevatten kunnen! Het voert naar de verhoging in het celestiale koninkrijk van onze hemelse Vader, waar we, omringd door onze dierbaren, ‘van zijn volheid en van zijn heerlijkheid’ ontvangen.18 Alles is van ons, en wij zijn van Christus.19 Ja, alles wat de Vader heeft, zal ons gegeven worden.20

Willen we die heerlijkheid beërven, dan hebben we meer nodig dan een ontsloten poort; we moeten door die poort gaan met een verlangen in ons hart om een verandering te ondergaan — een verandering die zó groot is dat die in de Schriften wordt beschreven als ‘worden wedergeboren […]; ja, geboren uit God, veranderd van [onze wereldse] en gevallen staat in een staat van rechtvaardigheid, waardoor [wij], door God verlost, zijn zonen en dochters worden.’21

Ten tweede: genade zet de vensters van de hemel open

Nog een element van Gods genade is dat de vensters van de hemel opengezet worden — de vensters waardoor God zegeningen van macht en kracht uitstort om ons in staat te stellen tot dingen die anders ver buiten ons bereik zouden liggen. Door Gods verbazingwekkende genade kunnen zijn kinderen aan de onderstromingen en het drijfzand van de misleider ontkomen, boven zonde uitstijgen en ‘[ver]volmaakt [worden] in Christus’.22

Hoewel we allemaal zwakheden hebben, kunnen we ze overwinnen. Ja, het is door de genade van God dat, als we ons verootmoedigen en geloof hebben, zwakke dingen sterk voor ons kunnen worden.23

In de loop van ons leven krijgen wij door Gods genade stoffelijke zegeningen en geestelijke gaven die onze vaardigheden vergroten en ons leven verrijken. Zijn genade verfijnt ons. Zijn genade helpt ons om het beste in onszelf naar boven te halen.

Wie komt daarvoor in aanmerking?

In de Bijbel lezen we over het bezoek dat Christus brengt aan de woning van Simon de Farizeeër.

Ogenschijnlijk leek Simon een goed en oprecht mens te zijn. Hij liep geregeld zijn takenlijstje met godsdienstige verplichtingen na: hij hield zich aan de wet, betaalde zijn tiende, hield de sabbatdag heilig, bad dagelijks en ging naar de synagoge.

Maar toen Jezus bij Simon was, kwam er een vrouw op Hem af. Zij waste de voeten van de Heiland met haar tranen en zalfde ze met fijne olie.

Simon was niet blij met dit vertoon van aanbidding, want hij wist dat de vrouw een zondares was. Simon dacht dat als Jezus dit niet wist, Hij geen profeet was, anders had Hij niet toegestaan dat de vrouw Hem aanraakte.

De Heiland doorgrondde Simons gedachten, wendde zich tot hem en stelde een vraag. ‘Een zekere schuldeiser had twee schuldenaars: De één was vijfhonderd penningen schuldig en de ander vijftig.

‘Toen zij niets hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan: Wie van hen zal hem meer liefhebben?’

Simon antwoordde dat het degene was die de grotere schuld kwijtgescholden was.

Toen leerde Jezus hem een onvergetelijke les: ‘Ziet u deze vrouw? […] Haar zonden, die veel waren, zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar aan wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.’24

Op wie van die twee mensen lijken wij het meest?

Lijken wij op Simon? Hebben wij vertrouwen in onze goede daden, zijn we er gerust op, en vertrouwen we op onze eigen rechtschapenheid? Zijn we misschien een beetje ongeduldig met hen die niet aan onze normen voldoen? Leven we op de automatische piloot, gaan we slechts routinematig naar onze bijeenkomsten, houden we het in de klas Evangelieleer gapend uit, en kijken we tijdens de avondmaalsdienst op onze mobiele telefoon?

Of zijn we net als deze vrouw, die meende dat ze volledig en hopeloos verloren was omdat ze gezondigd had?

Hebben wij veel lief?

Begrijpen we wat we onze hemelse Vader verschuldigd zijn, en smeken we met hart en ziel om Gods genade?

Als we in gebed neerknielen, is dat om de grootste hits van onze eigen rechtschapenheid de revue te laten passeren, of is het om onze fouten te bekennen, om Gods genade te smeken en tranen van dankbaarheid te vergieten voor het fenomenale verlossingsplan?25

We kunnen ons heil niet kopen met de valuta van gehoorzaamheid; het is gekocht met het bloed van de Zoon van God.26 Denken dat we onze goede werken kunnen ruilen voor ons heil, is net zoiets als een vliegticket kopen en denken dat we daarmee de luchtvaartmaatschappij bezitten. Of denken dat we na het betalen van de huur van ons huis het eigendomsrecht op de hele planeet aarde hebben.

Waarom moeten we dan gehoorzamen?

Als genade een gave van God is, waarom is gehoorzaamheid aan Gods geboden dan zo belangrijk? Waarom zouden we dan moeite doen om Gods geboden te onderhouden — of ons te bekeren? Waarom geven we niet gewoon toe dat we zondig zijn en laten we ons door God redden?

Of om het met de woorden van Paulus te vragen: ‘Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt?’ Paulus’ antwoord is eenvoudig en duidelijk: ‘Volstrekt niet!’27

Broeders en zusters, wij gehoorzamen Gods geboden — uit liefde voor Hem!

Als we met hart en ziel trachten Gods gave van genade te bevatten, krijgen we des te meer reden om onze hemelse Vader zachtmoedig en dankbaar lief te hebben en te gehoorzamen. Bewandelen wij het pad van het discipelschap, dan verfijnt het ons, verbetert het ons, helpt het ons om meer op Hem te gaan lijken, en voert het ons terug naar Hem. ‘De Geest van de Heer [onze God]’ brengt zo’n ‘grote verandering in [ons] teweeg, dat [wij] niet meer geneigd [zijn] om kwaad te doen, maar wél om voortdurend goed te doen.’28

Daarom is onze gehoorzaamheid aan Gods geboden een natuurlijk uitvloeisel van onze eindeloze liefde en dankbaarheid voor Gods goedheid. Deze vorm van ware liefde en dankbaarheid zal onze werken op wonderbaarlijke wijze samenvoegen met Gods genade. Dan zal deugd onophoudelijk onze gedachten sieren en zal ons vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk worden.29

Geliefde broeders en zusters, trouw het evangelie naleven is geen last. Het is een vreugdevolle repetitie — een voorbereiding op het beërven van de grote heerlijkheid van de eeuwigheden. Wij streven ernaar om onze hemelse Vader te gehoorzamen omdat onze geest dan beter wordt afgestemd op geestelijke zaken. Er ontvouwen zich perspectieven waarvan we niet wisten dat ze bestonden. We krijgen verlichting en begrip als we de wil van de Vader doen.30

Genade is een gave van God, en ons verlangen om al Gods geboden te gehoorzamen, is net als het uitstrekken van onze sterfelijke hand om die heilige gave van onze hemelse Vader in ontvangst te nemen.

Alles wat wij kunnen doen

De profeet Nephi verruimt ons begrip van Gods genade met de veelzeggende verklaring: ‘Want wij arbeiden ijverig […] teneinde onze kinderen, en ook onze broeders, ertoe te bewegen in Christus te geloven en met God te worden verzoend; want wij weten dat wij, na alles wat wij kunnen doen, door de genade worden gered.31

Maar ik vraag me af of we de zinsnede ‘na alles wat wij kunnen doen’ soms verkeerd uitleggen. We moeten begrijpen dat ‘na’ niet ‘vanwege’ betekent.

We worden niet gered ‘vanwege’ alles wat we kunnen doen. Heeft er iemand onder ons alles gedaan wat wij kunnen doen? Wacht God tot we alles geprobeerd hebben voordat Hij met zijn verlossende genade in ons leven ingrijpt?

Veel mensen zijn ontmoedigd omdat ze voortdurend tekortschieten. Zij weten uit eigen ervaring dat ‘de geest […] wel gewillig [is], maar het vlees […] zwak.’32 Zij verheffen met Nephi hun stem en zeggen: ‘Mijn ziel rouwt wegens mijn ongerechtigheden.’33

Ik ben er zeker van dat Nephi wist dat de genade van de Heiland ons toestaat en in staat stelt om zonde te overwinnen.34 Daarom werkte Nephi zo hard om zijn kinderen en broeders te bewegen ‘in Christus te geloven en met God te worden verzoend.’35

Tenslotte is dát wat wij wél kunnen doen! En dat is onze opgave in het sterfelijk leven!

Genade is er voor ons allemaal

Als ik bedenk wat de Heiland voor ons in de aanloop naar die eerste paaszondag heeft gedaan, wil ik mijn stem verheffen en de allerhoogste God en zijn Zoon, Jezus Christus, lof bezingen!

De poort van de hemel is ontsloten!

De vensters van de hemel zijn opengezet!

Gods genade staat allen die een gebroken hart en een berouwvolle geest hebben nu en voor altijd ter beschikking.36 Jezus Christus heeft de weg vrijgemaakt zodat wij tot hoogten kunnen stijgen die het sterfelijk verstand niet kan bevatten.37

Ik bid dat we met nieuwe ogen en een nieuw hart het eeuwige belang van het zoenoffer van de Heiland zullen aanschouwen. Ik bid dat wij God onze liefde en dankbaarheid voor de gave van zijn oneindige genade zullen tonen door zijn geboden te onderhouden en vreugdevol ‘in een nieuw leven [te] wandelen.’38 In de heilige naam van onze Meester en Verlosser, Jezus Christus. Amen.