2010–2019
Wees niet bevreesd, geloof alleen
Oktober 2015


Wees niet bevreesd, geloof alleen

Als we ervoor kiezen om te geloven, geloof tot bekering te oefenen, en onze Heiland, Jezus Christus, te volgen, openen we onze geestelijke ogen voor onvoorstelbare pracht.

Babylon en Daniël

Tweeduizend zeshonderd jaar geleden was Babylon de indrukwekkendste grootmacht. Een zekere historicus heeft de stadsmuur rond Babylon als ruim 90 meter hoog en 25 meter dik beschreven. Hij schreef: ‘Er is in grootsheid geen enkele stad die aan Babylon kan tippen.’1

In die tijd was Babylon toonaangevend op het gebied van studie, rechtspraak en filosofie. Zijn militaire macht was ongeëvenaard. De macht van Egypte verbleekte erbij. Babylon viel de Assyrische hoofdstad, Ninevé, binnen, plunderde haar en brandde haar plat. De Babyloniërs namen met gemak Jeruzalem in en voerden de beste en slimste kinderen van Israël gevankelijk naar Babylon om koning Nebukadnezar te dienen.

Een van die gevangenen was de jonge Daniël. Veel geleerden menen dat Daniël op dat moment tussen twaalf en zeventien jaar was. Denk daar eens even over na, geliefde jonge Aäronisch-priesterschapsdragers: Daniël was zeer waarschijnlijk jullie leeftijd toen hij naar het hof van de koning gebracht werd om er in de taal, wetten, godsdienst en wetenschap van het wereldse Babylon onderricht te worden.

Kun je je voorstellen hoe hij zich gevoeld moet hebben toen hij thuis weggerukt, achthonderd kilometer ver weggevoerd en in de godsdienst van zijn vijanden onderricht werd?

Daniël was geleerd Jehova te volgen. Hij geloofde in en aanbad de God van Abraham, Izak en Jakob. Hij had de woorden van de profeten bestudeerd en wist van Gods handelingen met de mens.

Maar nu was hij op zeer jonge leeftijd een gevangene en leerling in Babylon. Hij moet enorm onder druk gezet zijn om zijn overtuigingen op te geven en die van Babylon over te nemen. Maar hij bleef zijn geloof trouw — in woord en daad.

Velen onder u weten hoe het voelt om een impopulaire waarheid te verdedigen. Op het internet noemen we beledigende berichten van mensen die het niet eens met ons zijn ‘flames’ [letterlijk: vlammen]. Maar Daniël riskeerde niet alleen publieke spot. In Babylon ontvingen de mensen die de godsdienstige leiders in twijfel trokken niet alleen figuurlijke, maar ook letterlijke ‘flames’. Kijk maar eens naar Daniëls vrienden Sadrach, Mesach en Abed-Nego.2

Ik denk niet dat het voor Daniël makkelijk was om in zo’n omgeving volgens zijn geloof te leven. Sommige mensen zijn met een gelovig hart gezegend — hun geloof lijkt wel een hemels geschenk. Maar ik denk dat Daniël net zoals zovelen van ons aan zijn getuigenis moest werken. Ik ben ervan overtuigd dat Daniël vele uren biddend op zijn knieën doorgebracht heeft om zijn vragen en angsten op het altaar van geloof te leggen en vervolgens gewacht heeft tot de Heer hem begrip en wijsheid schonk.

En de Heer zegende Daniël. Hoewel zijn geloof aan de kaak gesteld en bespot werd, bleef hij trouw aan hetgeen waarvan hij door ervaring wist dat het waar was.

Daniël geloofde. Daniël twijfelde niet.

En toen kreeg koning Nebukadnezar op zekere nacht een droom die hem verontrustte. Hij liet zijn team van geleerden en raadgevers bijeenkomen en eiste dat ze zijn droom zouden beschrijven en uitleggen.

Uiteraard konden ze dat niet. ‘Niemand kan doen wat u van ons vraagt’, pleitten ze. Maar dat maakte Nebukadnezar alleen maar kwader en hij beval alle wijzen, magiërs, bezweerders en raadgevers — onder wie Daniël en de andere jongeren uit Israël — in stukken te houwen.

Als u het boek Daniël kent, weet u wat er daarna gebeurde. Daniël vroeg Nebukadnezar om wat extra tijd en hij en zijn trouwe vrienden richtten zich tot de bron van hun geloof en morele kracht. Op dat cruciale moment baden ze tot God om hulp. En ‘toen werd aan Daniël in een nachtvisioen de verborgenheid geopenbaard.’3

Daniël, de jongen uit een veroverd land — die vanwege zijn vreemde geloof gepest en vervolgd was — ging naar de koning en beschreef en verklaarde de droom.

Vanaf die dag werd Daniël, als gevolg van zijn getrouwheid aan God, raadgever van de koning en stond hij in heel Babylon bekend om zijn wijsheid.

De jongen die geloofde en volgens zijn geloof leefde, was een man van God geworden. Een profeet. Een rechtschapen prins.4

Zijn wij zoals Daniël?

Ik vraag u allen die het heilige priesterschap van God dragen: bent u zoals Daniël?

Bent u God trouw?

Doet u ook wat u zegt of bent u slechts op zondag christen?

Stemt uw dagelijks gedrag overeen met wat u beweert te geloven?

Helpt u ‘de armen en de behoeftigen, de zieken en de bezochten’?5

Spreekt u loze woorden of past u ze enthousiast in de praktijk toe?

Broeders, ons is veel gegeven. We zijn in de goddelijke waarheden van het herstelde evangelie van Jezus Christus onderricht. Ons is priesterschapsgezag toevertrouwd om onze naasten te helpen en het koninkrijk van God op aarde op te bouwen. Dit is een tijd waarin geestelijke kracht uitgestort wordt. We hebben de volledige waarheid. We bezitten de priesterschapssleutels om op aarde en in de hemel te verzegelen. We hebben meer toegang tot heilige Schriften en leringen van hedendaagse profeten en apostelen dan ooit tevoren.

Lieve vrienden, laten we die zaken niet lichtvaardig opvatten. Met die zegeningen en voorrechten gaan grote verantwoordelijkheden en plichten gepaard. Laten we er ook echt staan.

Het oude Babylon is nog slechts een ruïne. Zijn majesteit is lang vervlogen. Maar de wereldse en goddeloze aspecten van Babylon bestaan nog altijd. Nu is het onze taak om gelovig in een ongelovige wereld te zijn. Het is onze moeilijke taak om de beginselen van het herstelde evangelie van Jezus Christus dagelijks na te leven en de geboden van God te onderhouden. We moeten onder groepsdwang kalm blijven, ons niet door populaire trends of valse profeten laten beïnvloeden, de spot van de goddelozen negeren, de verleidingen van de boze weerstaan en onze eigen luiheid overwinnen.

Denk hier eens over na. Hoe makkelijk zou het voor Daniël geweest zijn om zich gewoon naar Babylon te schikken? Hij had de gedragsregels van God aan de kinderen van Israël naast zich kunnen neerleggen. Hij had zich aan de lekkernijen van de koning kunnen vergasten en naar hartenlust van de wereldse geneugten van de natuurlijke mens kunnen genieten. Dan zou hij niet bespot geweest zijn.

Hij zou populair geweest zijn.

Hij zou erbij gehoord hebben.

Zijn pad zou misschien heel wat makkelijker geweest zijn.

Alleszins tot op de dag dat de koning een verklaring van zijn droom vroeg. Dan zou Daniël ontdekt hebben dat hij net als de andere ‘wijzen’ in Babylon niet meer met de ware bron van licht en wijsheid in verbinding stond.

Daniël heeft zijn toets doorstaan. De onze duurt nog voort.

De moed om te geloven

Satan, onze tegenstander, wil dat we mislukken. Hij verspreidt leugens om ons geloof te vernietigen. Hij maakt ons wijs dat twijfelaars, sceptici en cynici ontwikkeld en intelligent zijn, terwijl mensen die in God en zijn wonderen geloven naïef, blind of gehersenspoeld zijn. Satan beweert dat het cool is om aan geestelijke gaven en de leringen van ware profeten te twijfelen.

Ik wou dat ik iedereen deze eenvoudige waarheid kon laten begrijpen: wij geloven in God vanwege zaken die we met ons hart en verstand weten, niet vanwege zaken die we niet weten .Onze geestelijke ervaringen zijn soms te heilig om in wereldse termen te bespreken, maar dat betekent niet dat we ze niet hebben.

Onze hemelse Vader heeft voor zijn kinderen een geestelijke feestmaaltijd bereid met het voortreffelijkste eten dat u zich maar kunt voorstellen — en toch stellen cynici zich tevreden met vanaf een afstand toekijken en aan hun beker met scepticisme, twijfel en respectloosheid nippen.

Waarom zou iemand genoegen nemen met het kaarslicht van zijn eigen begrip als hij door zich tot onze hemelse Vader te richten de stralende zon van geestelijke kennis kan ervaren die zijn verstand met wijsheid zou verruimen en zijn ziel met vreugde zou vervullen?

Als we met andere mensen over ons geloof praten, krijgen we vaak te horen: ‘Ik wou dat ik ook zo kon geloven.’

In zo’n uitspraak is een andere leugen van Satan vervat, namelijk dat geloof alleen voor bepaalde mensen weggelegd is. Geloof is niet magisch. Maar willen geloven is de noodzakelijke eerste stap! God is geen aannemer des persoons.6 Hij is uw Vader. Hij wil met u praten. Maar het vergt enige wetenschappelijke nieuwsgierigheid — het beproeven van het woord van God — en het oefenen van een ‘sprankje geloof’.7 Het vergt ook enige nederigheid. En het vergt een open hart en een open geest. Het vergt zoeken in de volledige betekenis van het woord. En misschien is het moeilijkste wel dat het geduld en op de Heer wachten vergt.

Als we geen moeite doen om te geloven, zijn we zoals de man die de stekker van een lamp verwijdert en dan de lamp verwijt dat ze geen licht geeft.

Ik was onlangs verbaasd en bedroefd toen ik over een Aäronisch-priesterschapsdrager hoorde die er blijkbaar trots op was dat hij zich van God verwijderd had. Hij zei: ‘Als God Zich aan mij openbaart, zal ik geloven. Ondertussen vertrouw ik op mijn eigen kennis en intellect om me naar de waarheid te leiden.’

Ik weet niet wat er zich in het hart van deze jonge man afspeelt, maar ik heb echt medelijden met hem. Hij verwierp de gaven die God hem wilde schenken zo makkelijk. Die jonge man had de stekker van de lamp verwijdert en was toen zelfvoldaan omdat hij opgemerkt had dat er geen licht was.

Helaas is dat in deze tijd een vrij populaire houding. Door de bewijslast bij God te leggen, denken we een uitvlucht te hebben om de geboden van God niet te onderhouden en geen verantwoordelijkheid voor onze band met onze hemelse Vader te nemen.

Broeders, laat dit duidelijk zijn: cynisme is niet edel noch indrukwekkend. Scepticisme is makkelijk — iedereen kan sceptisch zijn. Getrouwheid daarentegen vergt morele kracht, toewijding en moed. Wie zich aan zijn geloof vastklampt, is veel indrukwekkender dan wie aan twijfel toegeeft als er vragen of bezorgdheden opduiken.

Maar het is weinig verrassend dat geloof door de samenleving niet gewaardeerd wordt. De wereld heeft een lange geschiedenis van zaken verwerpen die men niet begrijpt. En men heeft het vooral moeilijk om zaken te begrijpen die men niet kan zien. Maar omdat we iets niet met onze fysieke ogen kunnen zien, wil dat niet zeggen dat het niet bestaat. Er is inderdaad ‘meer in hemel en op aarde […] dan waarover gedroomd wordt’ in onze schoolboeken, wetenschappelijke tijdschriften en wereldse filosofieën.8 Het heelal is vol prachtige en verbazingwekkende wonderen — zaken die alleen geestelijke ogen kunnen begrijpen.

De belofte van geloof

Als we ervoor kiezen om te geloven, geloof tot bekering te oefenen, en onze Heiland, Jezus Christus, te volgen, openen we onze geestelijke ogen voor onvoorstelbare pracht. Zo groeit ons geloof en zien we nog meer.9

Broeders, ik getuig dat de Heiland zelfs in de moeilijkste tijden tot u zal zeggen wat Hij tot een bezorgde vader op een drukke straat in Galilea gezegd heeft: ‘Wees niet bevreesd, geloof alleen.’10

We kunnen ervoor kiezen om te geloven.

Want in geloof ontdekken we de dageraad van het licht.

We zullen de waarheid ontdekken.11

We zullen gemoedsrust krijgen.12

Dankzij ons geloof zullen we nooit hongeren en nooit dorsten.13 De gaven van Gods genade zullen ons in staat stellen ons geloof trouw te blijven en zullen onze ziel vullen zoals ‘een bron […] van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.’14 We zullen ware en blijvende vreugde ervaren.15

Dus, beste vrienden, geliefde broeders van het priesterschap Gods:

Heb de moed om te geloven.

Wees niet bevreesd, geloof alleen.

Voeg u bij Daniël.

Ik bid dat ieder van ons — jong en oud — hernieuwde kracht, moed en het verlangen om te geloven mag vinden. In de naam van onze Meester, Jezus Christus. Amen.