2010–2019
Gesterkt door de verzoening van Jezus Christus
Oktober 2015


Gesterkt door de verzoening van Jezus Christus

De Heiland kan vanwege zijn verzoening hulp bieden bij alle pijnen en benauwingen in ons aardse bestaan.

In het sterfelijk leven hebben we de zekerheid van de dood en de last van zonde. De verzoening van Jezus Christus biedt tegenwicht aan deze twee zekerheden van het sterfelijk leven. Maar naast dood en zonde worstelen we met veel meer moeilijkheden op onze levensreis. Dankzij diezelfde verzoening kan onze Heiland ons de nodige kracht geven om die aardse moeilijkheden het hoofd te bieden. Dat is mijn onderwerp vandaag.

I.

De meeste Schriftteksten over de verzoening gaan erover dat de Heiland de banden van de dood verbreekt en voor onze zonden lijdt. In zijn toespraak die in het Boek van Mormon is opgetekend, zet Alma die basisleer uiteen. Maar hij gaf ons tevens de duidelijkste Schriftuurlijke verzekering dat de Heiland ook de pijnen, ziekten en zwakheden van zijn volk onderging.

Alma beschreef dit onderdeel van de verzoening van de Heiland: ‘En Hij zal uitgaan en pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen doorstaan; en wel opdat het woord wordt vervuld dat zegt dat Hij de pijnen en ziekten van zijn volk op Zich zal nemen’ (Alma 7:11; zie ook 2 Nephi 9:21).

Denk daar eens over na! Tijdens de verzoening doorstond de Heiland ‘pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen’. President Boyd K. Packer heeft uitgelegd: ‘Hij had geen schuld af te betalen. Hij had geen kwaad gedaan. En toch ervoer Hij een optelsom van alle schuld, verdriet, pijn en vernedering; alle mentale, emotionele en lichamelijke kwellingen die de mens kent. Hij heeft het allemaal meegemaakt.’1

Waarom doorstond Hij ‘allerlei’ aardse moeilijkheden? Alma heeft uitgelegd: ‘En Hij zal hun zwakheden op Zich nemen, opdat zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, naar het vlees, opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden’ (Alma 7:12).

De apostel Paulus verklaarde bijvoorbeeld dat de Heiland ‘Zelf geleden heeft, toen Hij verzocht werd, [zodat] Hij hen die verzocht worden, te hulp [kan] komen’ (Hebreeën 2:18). Zo heeft president James E. Faust eveneens gezegd: ‘Omdat de Heiland alles heeft geleden wat wij ooit kunnen voelen of meemaken, kan Hij de zwakken sterker helpen worden.’2

Onze Heiland onderging en doorstond alle menselijke moeilijkheden in volle omvang ‘naar het vlees’, zodat Hij ‘naar het vlees’ kon weten hoe zijn volk ‘te hulp te komen [of bij te staan] naargelang hun zwakheden’. Hij kent dus onze worstelingen, ons hartzeer, onze verzoekingen en ons lijden, want Hij heeft die als essentieel onderdeel van zijn verzoening allemaal zelf ondervonden. En daardoor stelt zijn verzoening Hem in staat om ons te hulp te komen — om ons de kracht te geven alles te dragen.

II.

Alma’s leringen in het zevende hoofdstuk zetten deze essentiële kracht van de verzoening weliswaar het duidelijkst uiteen, maar in de heilige Schriften staat er veel meer over opgetekend.

Aan het begin van zijn bediening verklaarde Jezus dat Hij gezonden was ‘om te genezen die gebroken van hart zijn’ (Lukas 4:18). In de Bijbel staat vaak dat Hij mensen ‘van hun ziekten’ genas (Lukas 5:15; 7:21). In het Boek van Mormon staat opgetekend dat Hij mensen genas ‘die op enigerlei wijze lijdende waren’ (3 Nephi 17:9). In het evangelie van Mattheüs staat dat Jezus de mensen genas ‘zodat vervuld werd wat gesproken was door de profeet Jesaja toen hij zei: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen’ (Mattheüs 8:17).

Jesaja schreef dat de Messias onze ‘ziekte’ en onze ‘smarten’ zou dragen (Jesaja 53:3). Jesaja schreef ook dat Hij ons kracht geeft: ‘Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u’ (Jesaja 41:10).

Zo zingen wij:

Vat moed! Ik ben met u, o, weest niet verschrikt,

want Ik ben uw God die uw lot hier beschikt.

Ik sterk u en help u en waarschuw voor ’t kwaad, […]

als gij vol vertrouwen, Mij nimmer verlaat.3

De apostel Paulus schreef over zijn eigen aardse moeilijkheden: ‘Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft’ (Filippenzen 4:13).

En zo zien wij dat de Heiland vanwege zijn verzoening hulp kan bieden bij alle pijnen en benauwingen in ons aardse bestaan. Soms geneest zijn macht een ziekte, maar uit de Schriften en eigen ervaring weten we dat Hij ons soms te hulp komt door ons de kracht of het geduld te geven om onze zwakheden te verduren.4

III.

Wat zijn de aardse pijnen, benauwingen en zwakheden die onze Heiland onderging en doorstond?

Afbeelding
Vrouw die lijdt

We ondervinden allemaal op zijn tijd pijnen, benauwingen en zwakheden. Los van wat we als gevolg van onze zonden ondervinden, is het aardse leven vol moeilijkheden, hartzeer en leed.

Afbeelding
Op bezoek in het ziekenhuis

Onze dierbaren en wij kampen met ziekte. Er zijn momenten waarop ieder van ons ook pijn ervaart wegens traumatisch letsel of andere lichamelijke of mentale problemen. Ieder van ons lijdt en treurt in verband met de dood van een dierbare. We maken allemaal teleurstellingen in onze persoonlijke verantwoordelijkheden, familierelaties of werk mee.

Afbeelding
Bezorgde ouders

Als een huwelijkspartner of een kind afwijst wat wij als waarheid beschouwen en van het pad van rechtschapenheid afdwaalt, doet ons dat veel verdriet, net zoals de vader van de verloren zoon in de gedenkwaardige gelijkenis van Jezus (zie Lukas 15:11–32).

De psalmist heeft geschreven: ‘De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de Heere hem’ (Psalmen 34:20).

Zo bevatten onze lofzangen deze ware geruststelling: ‘De hemel biedt genezing voor alle aardse smarten.’5 Onze Heiland en zijn verzoening bieden die genezing.

Afbeelding
Onvriendelijke tieners

Vooral voor tieners is het gevoel van afwijzing erg pijnlijk als leeftijdgenoten leuk met elkaar lijken om te gaan en hen met opzet buitensluiten. Vooroordelen op het gebied van ras en afkomst zorgen ook voor pijnlijke afwijzingen van jongeren en volwassenen. Het leven kent veel andere moeilijkheden, zoals werkloosheid of andere tegenslagen.

Afbeelding
Gehandicapte zoon met zijn vader

Ik heb het nog steeds over aardse moeilijkheden die niet uit onze zonden voortkomen. Sommigen gaan gebukt onder de zorgen van een aangeboren lichamelijke of verstandelijke beperking van zichzelf of een dierbare. Velen kampen met de ongemakken van een al dan niet aanhoudende depressie. Zonder partner door het leven gaan, is voor menigeen ook pijnlijk. Wie in die omstandigheid verkeren, doen er goed aan te bedenken dat onze Heiland die pijn ook heeft ondervonden en dat Hij, door zijn verzoening, de kracht biedt om ermee om te gaan.

Er zijn maar weinig beperkingen funester voor ons stoffelijk of geestelijk leven dan verslavingen. Sommige daarvan, zoals de verslaving aan pornografie of drugs, komen waarschijnlijk uit zondig gedrag voort. Zelfs als iemand zich van dat gedrag heeft bekeerd, kan de verslaving aanhouden. Ook aan die verlammende greep valt te ontkomen dankzij de doorslaggevende kracht van de Heiland. Dat geldt tevens voor de ernstige beproeving van mensen die voor een misdaad in de gevangenis zitten. Een recente brief getuigt van de kracht die zelfs tot iemand in die situatie kan komen: ‘Ik weet dat onze Heiland deze gangen bezoekt en heb de liefde van Christus in deze gevangenis vaak gevoeld.’6

Afbeelding
Man in gevangenis

Ik vind het getuigenis van onze dichteres en vriendin Emma Lou Thayne mooi. In woorden die we nu als lofzang zingen, schreef ze:

Waar is een toevluchtsoord?

Waar is verlichting

als het verstand’lijk woord geen uitkomst meer biedt,

als, met geloof verflauwd, zoekend naar richting,

ik mij afzijdig houd

met mijn verdriet?

Waar, in mijn eenzaamheid,

waar, in mijn wachten,

waar, in mijn bange tijd, waar kan ik heen?

Waar is genezingskracht, zalf voor mijn smachten?

Wie kent mijn donk’re nacht?

Hij, Hij alleen.7

Afbeelding
Christusbeeld

IV.

Wie kunnen door de verzoening van Jezus Christus hulp en kracht ontvangen? Alma schreef dat de Heiland ‘de pijnen en ziekten van zijn volk’ op Zich zou nemen en ‘zijn volk te hulp [zou] komen’ (Alma 7:11–12; cursivering toegevoegd). Wie zijn ‘zijn volk’ in deze belofte? Zijn het alle mensen — allen die de opstanding dankzij de verzoening zullen meemaken? Of zijn het alleen de uitverkoren dienstknechten die wegens hun verordeningen en verbonden in aanmerking komen?

Het woord volk heeft vele betekenissen in de Schriften. De betekenis die het beste past bij de lering dat de Heiland ‘zijn volk’ te hulp zal komen, is de betekenis waar Ammon zich van bediende toen hij uiteenzette ‘dat God ieder volk indachtig is, in welk land het zich ook bevindt’ (Alma 26:37). Dat is ook wat de engelen bedoelden toen zij de geboorte van het Christuskind aankondigden: ‘Grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal’ (Lukas 2:10).

Dankzij de verzoening van de Heiland in het sterfelijk leven is Hij in staat om alle mannen en vrouwen overal te troosten, te genezen en te sterken. Maar ik geloof dat Hij dat alleen doet voor wie Hem zoeken en Hem om hulp vragen. De apostel Jakobus heeft geschreven: ‘Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen’ (Jakobus 4:10). Wij komen voor die zegening in aanmerking als we in Hem geloven en om zijn hulp bidden.

Er zijn miljoenen godvrezende mensen die tot God bidden om uit hun ellende te worden verlost. Onze Heiland heeft geopenbaard dat Hij ‘onder alle dingen is neergedaald’ (LV 88:6). Ouderling Neal A. Maxwell heeft gezegd: ‘Doordat Hij “onder alle dingen is neergedaald”, begrijpt Hij, volmaakt en persoonlijk, het menselijke leed in volle omvang.’8 We kunnen zelfs stellen dat Hij door onder dat alles te zijn neergedaald, volmaakt in staat is ons op te beuren en de nodige kracht te geven om onze ellende te doorstaan. We hoeven er alleen maar om te vragen.

Afbeelding
Gezin aan tafel

De Heer heeft vele malen in hedendaagse openbaringen verklaard: ‘Daarom, indien u Mij vraagt, zult u ontvangen; indien u klopt, zal u worden opengedaan’ (bijvoorbeeld LV 6:5; 11:5; zie ook Mattheüs 7:7). Ja, vanwege hun allesomvattende liefde horen en verhoren onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, op gepaste wijze de gebeden van allen die Hen in geloof zoeken. De apostel Paulus schreef dat ‘wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, Die een Behouder is van alle mensen, in het bijzonder van de gelovigen’ (1 Timotheüs 4:10).

Ik weet dat deze dingen waar zijn. De verzoening van onze Heiland doet meer dan onze onsterfelijkheid zeker stellen door een universele opstanding en ons de mogelijkheid geven om door bekering en de doop van zonde gereinigd te worden. Zijn verzoening maakt het ook mogelijk om Hem aan te roepen die al onze zwakheden ervaren heeft en die ons de kracht kan geven om de last van het mens-zijn te dragen. Hij kent ons lijden en Hij staat voor ons klaar. Net als de barmhartige Samaritaan zal Hij onze wonden verbinden en voor ons zorgen als Hij ons gewond langs de weg aantreft (zie Lukas 10:34). De genezende en versterkende macht van Jezus Christus en zijn verzoening is er voor ieder van ons die erom vraagt. Daar getuig ik van. Ik getuig ook van onze Heiland, die dit alles mogelijk maakt.

Op een dag zullen al deze aardse moeilijkheden voorbijgaan en zal er geen smart meer zijn (zie Openbaring 21:4). Ik bid dat wij allemaal de hoop en kracht van de verzoening van onze Heiland zullen begrijpen: de zekerheid van de onsterfelijkheid, de kans op het eeuwige leven en de schragende kracht die we kunnen ontvangen als we er maar om vragen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Boyd K. Packer, ‘Het onzelfzuchtige en heilige offer van de Heiland’, Liahona, april 2015.

  2. James E. Faust, ‘Onze vurigste hoop is in de verzoening’, Liahona, januari 2002, 22.

  3. ‘O, vast als een rotssteen’, Lofzangen, nr. 53.

  4. Zie in algemene zin Jeffrey R. Holland, Christ and the New Covenant: The Messianic Message of the Book of Mormon (1997), 223–234; David A. Bednar, ‘De verzoening en de reis door het sterfelijk leven’, Liahona, april 2012; Bruce C. Hafen en Marie K. Hafen, ‘“Fear Not, I Am with Thee”: The Redeeming, Strengthening, and Perfecting Blessings of Christ’s Atonement’, Religious Educator, deel 16, nr. 1, 2015, 11, in het bijzonder 18–25; Tad R. Callister, The Infinite Atonement (2000), 206–210.

  5. ‘Come, Ye Disconsolate’, Hymns, nr. 115.

  6. Uit een brief van 2014 ontvangen door bisschop Bobby O. Hales, die toezicht houdt op de gemeente Henry in de Central Utah Correctional Facility.

  7. ‘Waar is een toevluchtsoord?’ Lofzangen, nr. 88.

  8. Neal A. Maxwell, ‘Apply the Atoning Blood of Christ’, Ensign, november 1997, 23.