2010–2019
Dat zij Hem altijd indachtig zijn
Oktober 2015


Dat zij Hem altijd indachtig zijn

Ik vind het fijn om het leven van Hem die alles voor mij en ons allen gegeven heeft te bestuderen en overdenken.

Ik hou van het jeugdwerkliedje waarin we zingen:

Al de verhalen van Jezus hoor ik zo graag.

Wilt u mij weer over Hem vertellen vandaag?

Hoe Hij de boze machten bestreed;

zeg mij, vertel mij al wat u weet.1

Ik ben van mening dat een traditie zoals de verhalen van Jezus aan onze kinderen vertellen een hele goede manier is om thuis de sabbat te heiligen.

Daardoor zal er een bijzondere geest in ons huis heersen en geven we ons gezin voorbeelden van de Heiland zelf.

Ik vind het fijn om het leven van Hem die alles voor mij en ons allen gegeven heeft te bestuderen en overdenken.

Ik lees graag Schriftgedeelten over zijn zondeloze leven en als ik dan over zijn ervaringen gelezen heb, doe ik mijn ogen dicht en probeer die heilige gebeurtenissen, waarvan ik leer en geestelijk sterker word, voor me te zien.

Gebeurtenissen zoals deze:

  • Toen Hij op de grond spuugde, van dat speeksel wat klei maakte, de ogen van de blinde man zalfde en tegen hem zei: ‘Ga heen, was u in het badwater van Siloam.’ En de man gehoorzaamde en ‘waste zich en kwam ziende terug.’2

  • Toen Hij de vrouw genas die bloedvloeiingen had en de zoom van zijn bovenkleed raakte in het geloof dat ze alleen al door Hem aan te raken zou genezen.3

  • Toen Hij op de zee liep en zo aan zijn discipelen verscheen.4

  • Toen Hij met de discipelen op de weg naar Emmaüs liep en hun ogen opende voor de Schriften.5

  • Toen Hij aan het volk in Amerika verscheen en ze vroeg om tot Hem te naderen en hun hand in zijn zijde te steken en de tekens van de nagels in zijn handen en voeten te voelen, zodat ze zouden weten dat Hij ‘de God van Israël en de God der gehele aarde [was], en [was] gedood voor de zonden der wereld.’6

Ik ben heel blij dat ik weet dat er ouders zijn die de verhalen van Christus aan hun kinderen vertellen. Dat valt mij op als ik kinderen in de kerk in jeugdwerkpresentaties en bij andere gelegenheden bezig zie.

Ik ben mijn ouders dankbaar dat ze me over Christus hebben verteld. En ik zie dat het voorbeeld van de Heiland mijn lieve vrouw en mij tot steun blijft zijn bij het onderwijs aan onze kinderen.

Mijn hart is van vreugde vervuld als ik zie hoe mijn kinderen verhalen van Christus aan mijn kleinkinderen vertellen. Het doet mij denken aan een van mijn lievelingsteksten, die in 3 Johannes, hoofdstuk 1, vers 4, staat: ‘Ik heb geen grotere blijdschap dan hierover dat ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.’ En onze kleinkinderen toch ook?

Ik ben dankbaar voor onze leiders die ons steeds over Christus leren, ons aanmoedigen om de sabbatdag heilig te houden en iedere zondag ter ere van de Heiland van het avondmaal te nemen.

Door de verhalen van Christus te bestuderen zullen we meer van de sabbat en het avondmaal genieten. Al doende vestigen we tradities die ons geloof en getuigenis versterken en ons gezin beschermen.

Een paar weken geleden was ik de boodschap van president Russell M. Nelson van de afgelopen algemene conferentie aan het bestuderen. Ik dacht na over de sabbatdag en voelde me innig dankbaar voor de zegen en het voorrecht om van het avondmaal te kunnen nemen. Dat is een heel plechtig, heilig en geestelijk moment voor mij. Ik geniet intens van de avondmaalsdienst.

Terwijl ik erover nadacht, bestudeerde ik de zegens voor het brood en het water zorgvuldig. Ik las en overdacht de gebeden en de verordening van het avondmaal. In gedachte en in mijn hart nam ik vervolgens de gebeurtenissen door die er verband mee houden.

Ik dacht diep na over die dag, de eerste dag van het Feest van de ongezuurde broden toen Jezus op de vraag van zijn discipelen waar ze het Pascha zouden voorbereiden, antwoordde: ‘Ga de stad in naar een zeker persoon en zeg tegen hem: De Meester zegt: mijn tijd is nabij; Ik zal bij u het Pascha houden met mijn discipelen.’7

In gedachte zag ik de discipelen voedsel kopen en de tafel netjes klaarmaken om op die bijzondere dag met Hem te eten: een tafel voor dertien personen, voor Hem en zijn discipelen, die Hij liefhad.

Ik huilde toen ik voor me zag hoe Christus met hen at en toen verklaarde: ‘Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij verraden zal.’8

Ik dacht na over de bedroefde discipelen die Hem vroegen: ‘Ik ben het toch niet, Heere?’9

En toen Judas Hem dezelfde vraag stelde antwoordde Hij rustig: ‘U hebt het gezegd.’10

Ik zag voor me hoe de handen die genezen, getroost, opgebouwd en gezegend hadden, het brood braken en hoe Jezus zei: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’11

Toen nam Hij een beker wijn, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zei: ‘Drink allen daaruit, want dit is mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.’12

In gedachte keek ik de discipelen één voor één aan en zag de zorg voor hun Meester, van wie ze zoveel hielden, in hun ogen. Het was alsof ik daar bij hen zat en alles zag. Ik voelde intense pijn in mijn hart; verdriet over wat Hij voor mij zou ondergaan.

Mijn ziel werd vervuld met een overweldigend verlangen om een beter mens te zijn. Bekeerlijk en bedroefd wenste ik vurig dat ik het vergieten van zijn bloed in Gethsémané met een paar druppels kon verminderen.

Toen dacht ik na over het avondmaal waarvan we elke week ter gedachtenis van Hem nemen. Terwijl ik dat deed, bepeinsde ik elk woord van de zegens voor het brood en het water. Ik dacht diep na over de woorden: ‘En Hem altijd indachtig te zijn’ in de zegen voor het brood en ‘dat zij Hem altijd indachtig zijn’ in de zegen voor het water.13

Ik vroeg me af wat het betekent om Hem altijd indachtig te zijn.

Voor mij betekent het:

  • Denken aan zijn voorsterfelijk leven, toen deze prachtige planeet door Hem werd geschapen.14

  • Denken aan zijn nederige geboorte in een stal in Bethlehem in Judea.15

  • Eraan denken dat Hij, als een jongen van twaalf al, de geleerden in de tempel onderwees en tot hen predikte.16

  • Eraan denken dat Hij Zich in de woestijn afzonderde om Zich op zijn sterfelijke bediening voor te bereiden.17

  • Eraan denken dat Hij in het bijzijn van zijn discipelen een gedaanteverandering onderging.18

  • Eraan denken dat Hij het avondmaal tijdens het laatste avondmaal met zijn discipelen instelde.19

  • En eraan denken dat Hij naar de hof van Gethsémané ging en daar zo intens voor onze zonden, pijn, teleurstellingen en ziekten leed dat Hij uit iedere porie bloedde.20

  • Eraan denken dat Hij na zoveel vreselijke pijn en lijden, net daarvoor in Gethsémané, door een van zijn discipelen, die Hij een vriend noemde, met een kus werd verraden.21

  • Eraan denken dat Hij naar Pilatus en Herodes werd gebracht om berecht te worden.22

  • Eraan denken dat Hij werd vernederd, geslagen, bespuugd en met een zweep die zijn vlees openreet, werd gegeseld.23

  • Eraan denken dat er op wrede wijze een kroon van doornen op zijn hoofd werd gedrukt.24

  • Eraan denken dat Hij zijn eigen kruis naar Golgotha moest dragen en dat Hij daar aan het kruis werd genageld en alle denkbare lichamelijke en geestelijke pijn leed.25

  • Eraan denken dat Hij aan het kruis, van liefde vervuld, naar hen die Hem hadden gekruisigd keek, zijn ogen ten hemel hief en pleitte: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’.26

  • Eraan denken dat Hij, in de wetenschap dat Hij zijn zending om de hele mensheid te redden had vervuld, zijn geest in de handen van zijn Vader, onze Vader, gaf.27

  • Denken aan zijn heerlijke opstanding, die onze opstanding garandeert en de mogelijkheid om voor eeuwig bij Hem te wonen, afhankelijk van onze keuzen.28

Als we bovendien nadenken over het avondmaalsgebed en de bijzondere, betekenisvolle woorden van het gebed, wordt ons bij het zegenen van het avondmaal beloofd dat we zijn Geest altijd bij ons kunnen hebben, als we Hem altijd indachtig zijn.29

Ik geloof dat de Heer ons op zijn eigen tijd openbaring geeft. Ik begreep dat heel goed toen ik Prediker 3:1, 6 las, waar staat:

‘Voor alles is er een vastgestelde tijd, en er is een tijd voor elk voornemen onder de hemel. […]

‘een tijd om te zoeken en een tijd om verloren te laten gaan, een tijd om te bewaren en een tijd om weg te werpen.’

Het avondmaal is ook een tijd voor onze hemelse Vader om ons over de verzoening van zijn geliefde Zoon, onze Heiland Jezus Christus, te leren en voor ons om er openbaring over te ontvangen. Het is een tijd om te ‘kloppen en […] open gedaan’30 te worden, om naar die kennis te vragen en haar te ontvangen. Het is voor ons de tijd om God eerbiedig om die kennis te vragen. En als we dat doen, twijfel ik er niet aan dat we die kennis zullen ontvangen, die ons bovenmate tot zegen zal zijn.

Ik hou van de sabbat en het avondmaal en van wat ze allemaal betekenen. Ik heb de Heer met heel mijn ziel lief. In de naam van Jezus Christus. Amen.