2010–2019
Hem altijd indachtig zijn
April 2016


Hem altijd indachtig zijn

Ik getuig nederig en bid dat wij Hem altijd indachtig zullen zijn — altijd, in alles, en waar we ook mogen zijn.

Geliefde broeders en zusters, toen ik in Azië werkzaam was, vroegen mensen me soms: ‘Ouderling Gong, hoeveel mensen wonen er in het gebied Azië van de kerk?’

Dan zei ik: ‘De helft van de wereldbevolking — 3,6 miljard mensen.’

Iemand vroeg eens: ‘Is het moeilijk om al hun namen te onthouden?’

Onthouden — en vergeten — horen bij het leven. Zo had mijn vrouw eens overal naar haar mobiele telefoon gezocht, waarna ze besloot er met een andere telefoon naar te bellen. Toen ze haar telefoon hoorde overgaan, dacht ze: wie kan mij nou bellen? Ik heb dat nummer nog aan niemand gegeven!

Onthouden — en vergeten — horen ook bij onze eeuwige reis. Tijd, keuzevrijheid en herinnering helpen ons om te leren, vooruitgang te maken en in geloof toe te nemen.

Met de woorden van een bekende Engelse lofzang:

Wij zingen Jezus’ naam lof toe,

Eren en prijzen Hem. […]

Heiligen, neem ervan en betuig

Dat u Hem indachtig bent.1

Elke week als we deelnemen aan het avondmaal, beloven we Hem altijd indachtig te zijn. Er gaan meer dan 400 Schriftteksten over indachtig zijn. Hier zijn zes manieren waarop we Hem altijd indachtig kunnen zijn.

Ten eerste kunnen we Hem altijd indachtig zijn door te vertrouwen op zijn verbonden, beloften en zekerheden.

De Heer is zijn eeuwigdurende verbonden indachtig — vanaf de dagen van Adam tot de tijd dat Adams nageslacht ‘de waarheid omhelst en omhoogblikt, [en] Zion dan omlaag zal blikken en alle hemelen van blijdschap zullen beven en de aarde van vreugde zal trillen.’2

De Heer is zijn beloften indachtig, ook de beloften om het verstrooide Israël te vergaderen door middel van het Boek van Mormon: eveneens een getuige van Jezus Christus, en ook de beloften die aan alle leden en zendelingen worden gedaan die de waarde van een ziel indachtig zijn.3

De Heer is Zich landen en volken indachtig en geeft hen zekerheden. In deze tijd dat alles in beroering en verwarring is,4 ‘vertrouwen [dezen] op strijdwagens en die op paarden, maar wíj zullen de naam van de Heere, onze God in herinnering roepen,’5 Hij die ‘ons lot in ’t heden, net als in ’t verleên’ stuurt.6 In ‘zware tijden’7 bedenken we ‘dat het niet het werk van God is dat wordt verijdeld, maar het werk van mensen.’8

Ten tweede kunnen we Hem altijd indachtig zijn door dankbaar zijn hand in ons hele leven te erkennen.

De hand van de Heer in ons leven is vaak achteraf het duidelijkst. Zoals de christelijke filosoof Søren Kierkegaard het zegt: ‘Het leven moet achteruit begrepen worden. Maar […] het moet vóóruit geleefd worden.’9

Mijn lieve moeder heeft onlangs haar negentigste verjaardag gevierd. Ze getuigde dankbaar van Gods zegen op elk belangrijk kruispunt in haar leven. Familiegeschiedenissen, familietradities en familiebanden helpen ons het dierbare uit het verleden indachtig te zijn en reiken een patroon van hoop aan voor de toekomst. Een priesterschapslijn en patriarchale zegen getuigen van Gods hand door generaties heen.

Heeft u zichzelf ooit gezien als uw eigen levende gedenkboek — dat laat zien wat en hoe u indachtig bent?

Bijvoorbeeld, toen ik jonger was wilde ik graag in het basketbalteam van mijn school komen. Ik trainde en trainde. Op een dag wees de trainer naar onze spelverdeler van 1 meter 93 en een aanvaller van 1 meter 88 en zei tegen me: ‘Ik kan je wel in het team zetten, maar de kans dat je ooit speelt is erg klein.’ Ik weet nog hoe vriendelijk hij me toen aanmoedigde: ‘Is voetbal niks voor jou? Volgens mij zou je er goed in zijn.’ Mijn familie juichte toen ik mijn eerste doelpunt maakte.

We kunnen diegenen indachtig zijn die ons een kans geven, en een tweede kans, met eerlijkheid, vriendelijkheid, geduld en aanmoediging. En soms zijn wij het die anderen indachtig zijn, toen ze onze hulp het hardste nodig hadden. Dankbaar de hulp van anderen en de leiding van de Geest indachtig zijn, is een manier waarop we Hem indachtig zijn. Het is een manier waarop we onze zegeningen tellen en Gods liefde dan door alles heen zien.10

Ten derde kunnen we Hem altijd indachtig zijn door de Heer te vertrouwen als Hij ons verzekert: ‘Wie zich van zijn zonden bekeerd heeft, die ontvangt vergeving, en Ik, de Heer, denk er niet meer aan.’11

Als we ons volledig bekeren, onder meer door onze zonden te belijden en na te laten, vragen we net als Enos: ‘Heer, hoe is het geschied?’ en horen we het antwoord: ‘Door uw geloof in Christus’12 en zijn uitnodiging om ‘Mij indachtig te zijn.’13

Als we ons bekeerd hebben en priesterschapsleiders dat bevestigen, hoeven we deze zonden uit het verleden niet te blijven belijden. Volgens het evangelie leven betekent niet dat je volmaakt bent. Zijn plan van geluk nodigt ons uit om op onze levensreis er nederig vrede mee te hebben dat we ooit vervolmaakt worden in Christus,14 en niet constant bezorgd, gefrustreerd of ongelukkig te zijn met onze onvolmaaktheden van nu. Bedenk dat Hij alles weet wat we niet aan anderen willen laten weten — en toch van ons houdt.

Soms beproeft het leven ons vertrouwen in Christus’ genade, rechtvaardigheid en oordeel; en in zijn bevrijdende uitnodiging om ons door zijn verzoening te laten genezen door anderen en onszelf te vergeven.

Een jonge vrouw in een ander land wilde als journaliste aan het werk, maar de ambtenaar die banen toewees was genadeloos. Hij zei tegen haar: ‘Mijn handtekening zorgt ervoor dat je nooit journaliste wordt, maar rioolputten zult graven.’ Ze was de enige vrouw in een groep mannen die rioolputten groeven.

Jaren later werd deze vrouw zelf ambtenaar. Op een dag kwam er een man bij haar die een handtekening voor een baan nodig had.

Ze vroeg: ‘Kent u mij nog?’ Hij zei nee.

Ze zei: ‘U kent mij niet meer, maar ik ken u nog wel. U zei dat uw handtekening ervoor zou zorgen dat ik nooit journaliste zou worden. Uw handtekening stuurde mij naar de rioolputten, als enige vrouw in een groep mannen.’

Ze zei me: ‘Ik had het gevoel dat ik die man beter moest behandelen dan hij mij had behandeld — maar zo sterk ben ik niet.’ Soms hebben we die kracht niet in ons, maar zij kan gevonden worden door de verzoening van onze Heiland Jezus Christus indachtig te zijn.

Als vertrouwen beschaamd wordt, dromen uiteenspatten, harten keer op keer gebroken worden, als we gerechtigheid willen en genade nodig hebben, als onze vuisten gebald zijn en onze tranen stromen, als we willen weten waar we ons aan kunnen vasthouden en wat we moeten loslaten, kunnen we Hem altijd indachtig zijn. Het leven is niet zo wreed als het soms lijkt. Zijn oneindig mededogen kan ons helpen onze weg, waarheid en leven te vinden.15

Als we zijn woorden en voorbeeld indachtig zijn, nemen of geven we geen aanstoot.

De vader van een vriend van mij was automonteur. Zijn eerlijke arbeid was zelfs aan zijn zorgvuldig geschrobde handen te zien. Op een dag zei iemand in de tempel tegen de vader van die vriend dat hij zijn handen moest schoonmaken voor hij daar kon werken. In plaats van aanstoot te nemen, deed deze goede man thuis met de hand de afwas met extra afwasmiddel voordat hij naar de tempel ging. Hij is het toonbeeld van hen die ‘de berg van de Heere beklimmen’ en ‘staan in zijn heilige plaats’ met de schoonste handen en het zuiverste hart.16

Als we onvriendelijke gevoelens, wrok of rancune koesteren, of reden hebben anderen om vergeving te vragen, is het nu de tijd om die stap te zetten.

Ten vierde: Hij nodigt ons uit indachtig te zijn dat Hij ons altijd thuis verwelkomt.

We leren door te vragen en zoeken. Maar houd niet op met verkennen tot u aankomt — in de woorden van T. S. Eliot — ‘op de plaats waar u bent begonnen en het is alsof u er voor het eerst bent.’17 Als u er klaar voor bent, open dan nogmaals uw hart voor het Boek van Mormon, als was het de eerste keer. Bid met een eerlijke bedoeling, nogmaals, als was het de eerste keer.

Vertrouw op die vroege of vage herinnering. Laat deze uw geloof vergroten. Bij God is er altijd een weg terug.

Profeten van vroeger en nu smeken ons om niet door menselijke tekortkomingen, fouten of zwakten — van anderen of onszelf — voorbij te gaan aan de waarheden, verbonden en verlossende macht van zijn herstelde evangelie.18 Dat is vooral belangrijk in een kerk waarin we groeien door er onvolmaakt in te arbeiden. De profeet Joseph heeft gezegd: ‘Ik heb u nooit gezegd dat ik volmaakt was; maar er zijn geen fouten in de openbaringen die ik heb onderricht.’19

Ten vijfde: we kunnen Hem op de sabbat altijd indachtig zijn tijdens het avondmaal. Aan het einde van zijn sterfelijke bediening en het begin van zijn nasterfelijke bediening nam onze Heiland beide keren brood en wijn en vroeg ons zijn lichaam en bloed indachtig te zijn,20 ‘want zo dikwijls als gij dit doet, zult gij dit uur dat Ik bij u was gedenken.’21

In de verordening van het avondmaal betuigen wij dat wij gewillig zijn de naam van zijn Zoon op ons te nemen en Hem altijd indachtig te zijn, en zijn geboden te onderhouden die Hij ons heeft gegeven, opdat wij zijn Geest altijd bij ons mogen hebben.22

Zoals Amulek ons leert: wij zijn Hem indachtig als we Hem aanroepen voor onze velden, onze kudden en ons huisgezin, en als we oog hebben voor de behoeftigen, de naakten, de zieken en bezochten.23

Tot slot, ten zesde: onze Heiland nodigt ons uit Hem altijd indachtig te zijn zoals Hij ons ook altijd indachtig is.

In Amerika nodigde de herrezen Heiland de mensen uit om één voor één naar Hem toe te komen, hun handen in zijn zijde te steken en de tekens van de nagels in zijn handen en voeten te voelen.24

Volgens de Schriften zal bij de opstanding ‘ieder lid en gewricht […] tot zijn lichaam worden hersteld’ en ‘zelfs geen haar van het hoofd verloren gaan.’25 Als dat zo is, sta er dan even bij stil dat er in het volmaakte, herrezen lichaam van de Heiland nog steeds de wonden in zijn zijde en de tekens van de nagels in zijn handen en voeten zijn.26

In de wereldgeschiedenis zijn veel sterfelijke mensen door kruisiging geëxecuteerd. Maar alleen onze Heiland, Jezus Christus, omarmt ons met de tekens van zijn zuivere liefde nog in zijn lichaam. Alleen Hij vervult de profetie van verhoogd worden aan het kruis opdat Hij ieder van ons, met naam en toenaam, tot Hem kan trekken.27

Onze Heiland verklaart:

‘Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten.

‘Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift.’28

Hij getuigt: ‘Ik ben het die verhoogd is. Ik ben Jezus die gekruisigd is. Ik ben de Zoon van God.’29

Ik getuig nederig en bid dat wij Hem altijd indachtig zullen zijn — altijd, in alles, en waar we ook mogen zijn.30 In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.