2010–2019
Toevlucht voor de storm
April 2016


Toevlucht voor de storm

Deze situatie is niet bepalend voor de vluchtelingen, maar onze reactie karakteriseert wel wie wij worden.

‘Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.

Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; […]

Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’1

Naar schatting zijn er momenteel wereldwijd zestig miljoen vluchtelingen, dit wil zeggen dat ‘een op de 122 personen … is gedwongen zijn huis te ontvluchten,’2 en de helft van de vluchtelingen zijn kinderen.3 Het is schokkend om te bedenken wat deze getallen betekenen en wat dit betekent in elk individueel leven. Ik ben momenteel in Europa werkzaam, waar in het afgelopen jaar 1,25 miljoen vluchtelingen uit door oorlog verscheurde delen van het Midden-Oosten en Afrika zijn aangekomen.4 Velen hebben alleen de kleding die ze aanhebben en wat ze in een kleine tas kunnen meedragen. Een groot deel van hen is goed opgeleid. Allemaal hebben zij hun woning, opleiding en baan moeten opgeven.

Onder leiding van het Eerste Presidium werkt de kerk met 75 organisaties in zeventien Europese landen samen. Deze organisaties variëren van grote, internationale instellingen tot kleine gemeenschapsacties, en van overheidsinstanties tot liefdadigheidsinstellingen op religieuze of wereldse grondslag. Gelukkig werken wij samen en leren wij van anderen die al jarenlang over de hele wereld vluchtelingen bijstaan.

Als lid van de kerk, als volk, hoeven we niet eens zover in ons verleden terug te gaan naar de tijd waarin wij vluchtelingen waren, telkens weer met geweld verdreven van ons huis en onze boerderij. Afgelopen weekend sprak zuster Linda Burton over vluchtelingen en vroeg zij de vrouwen van de kerk na te denken over deze vraag: ‘Als hun verhaal nou eens mijn verhaal was?’5 Hun verhaal was ons verhaal, nog niet zo lang geleden.

Er zijn emotioneel beladen standpunten in de regeringen en in de samenleving verkondigd over wat de definitie van een vluchteling is en hoe we die kunnen helpen. Het is niet de bedoeling dat mijn toespraak op wat voor manier ook deel van deze verhitte discussie gaat uitmaken of dat ik commentaar op het immigratiebeleid ga leveren. Ik zie liever dat we ons concentreren op de mensen die uit hun woning en land zijn verdreven door oorlogen die zij niet zijn begonnen.

De Heiland weet hoe het voelt om vluchteling te zijn — Hij was er één. Als jong kind vluchtten Jezus en zijn ouders naar Egypte om aan de wrede zwaarden van Herodes te ontkomen. En op verschillende momenten in zijn bediening werd Hij bedreigd en was zijn leven in gevaar. Uiteindelijk gaf Hij toe aan de snode plannen van slechte mensen die zijn dood wilden. Misschien is het juist daarom opvallend dat Hij ons herhaaldelijk over naastenliefde onderrichtte, om lief te hebben zoals Hij liefheeft, om onze naaste lief te hebben als onszelf. Waarlijk, ‘de zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking’6 en ‘zich om de armen en behoeftigen bekommeren en in hun behoeften voorzien, opdat zij niet zullen lijden.’7

Het sterkte mij dat kerkleden over de hele wereld zo vrijgevig doneerden om deze personen en gezinnen die zoveel hebben opgegeven te helpen. Vooral in Europa heb ik bij veel leden van de kerk gezien dat hun ziel vreugdevol ontwaakte en verrijkt werd toen zij toegaven aan dat diepgeworteld verlangen om de mensen in hun omgeving met zulke nijpende behoeften de helpende hand te reiken en hen te dienen. De kerk heeft in opvang en medische hulp voorzien. Ringen en zendingsgebieden hebben duizenden hygiënepakketten samengesteld. Andere ringen hebben in voedsel en water, kleding, waterdichte jassen, fietsen, boeken, rugzakken, leesbrillen en meer voorzien.

Mensen van Schotland tot Sicilië hebben elke denkbare functie vervuld. Artsen en verpleegkundigen hebben hun diensten aangeboden waar de vluchtelingen doorweekt, verkleumd en vaak getraumatiseerd door hun overtocht aankwamen. Nu de vluchtelingen hun leven opnieuw op beginnen te bouwen, leren plaatselijke leden hun de taal van hun gastland, en anderen verlichten het gemoed van zowel de kinderen als de ouders door in speelgoed, tekengerei, muziek en spelletjes te voorzien. Sommigen gebruiken gedoneerde wol, breinaalden en haakpennen en leren deze vaardigheden aan de vluchtelingen, jong en oud.

De doorgewinterde leden van de kerk die jaren gediend en geleid hebben, getuigen dat het dienen van deze mensen met zoveel noden de rijkste en voldoeninggevendste ervaring van hun bediening tot nu toe was.

Men moet deze schrijnende situaties met eigen ogen zien om ze te geloven. Ik heb deze winter onder anderen een zwangere vrouw uit Syrië ontmoet in een doorgangskamp, die wanhopig de geruststelling probeerde te krijgen dat de bevalling niet plaats hoefde te vinden op de koude vloer van de immense fabriekshal waarin zij was gehuisvest. In Syrië was zij hoogleraar aan de universiteit. En in Griekenland heb ik met een gezin gesproken dat nog nat, bibberend en bang was van hun overtocht uit Turkije in een rubberbootje. Nu ik hen in de ogen heb gekeken en naar hun verslag heb geluisterd, zowel over de terreur die zij waren ontvlucht als hun gevaarlijke reis naar de veiligheid, zal ik nooit meer dezelfde zijn.

Een groot leger toegewijde hulpverleners, onder wie vele vrijwilligers, verstrekken hulp en verzorging. Ik zag een kerklid in actie dat maanden achter elkaar ’s nachts doorwerkte om in de dringendste behoeften te voorzien van de vluchtelingen die vanuit Turkije Griekenland binnenkwamen. Zij gaf onder andere eerste hulp aan mensen in medisch kritieke toestand; zij zorgde ervoor dat de vrouwen en kinderen die alleen reisden de nodige hulp kregen; zij troostte wie onderweg een dierbare verloren had en zij deed haar best om begrensde middelen voor onbegrensde behoeften te gebruiken. Zij was, en velen met haar, letterlijk een dienende engel van wie de daden nooit zullen worden vergeten door de mensen die zij verzorgde, noch door de Heer in wiens dienst zij was.

Allen die van zichzelf geven om lijden te verlichten zijn zoals het volk van Alma: ‘En aldus zonden zij in hun voorspoedige omstandigheden niemand weg die naakt was of die honger had, of die dorst had, of die ziek was, of die niet was verzorgd; [zij] waren vrijgevig jegens allen, zowel jong als oud, zowel geknechten als vrijen, zowel man als vrouw, zij het buiten of binnen de kerk, zonder enig aanzien des persoons jegens hen die hulpbehoevend waren.’8

Wij moeten oppassen dat wij niet aan het nieuws van de benarde toestand van de vluchtelingen wennen als de eerste schok wegebt, want de oorlog woedt voort en de gezinnen blijven komen. Miljoenen vluchtelingen over de hele wereld, wier benarde toestand het journaal niet meer haalt, hebben nog steeds dringend behoefte aan hulp.

Als u zich afvraagt: ‘Wat kan ik doen?’, bedenk dan allereerst dat wij niet ten koste van ons gezin of andere taken behoren te dienen.9 Noch moeten wij verwachten dat onze leiders projecten voor ons gaan organiseren. Maar als jongeren, mannen, vrouwen en gezinnen kunnen wij bijdragen aan deze grote humanitaire inspanning.

Als antwoord op de uitnodiging van het Eerste Presidium om wereldwijd aan christelijk dienstbetoon aan de vluchtelingen deel te nemen,10 hebben de algemene presidiums van de zustershulpvereniging, jongevrouwen en het jeugdwerk een hulpactie opgezet met de naam ‘Ik was een vreemdeling.’ Zuster Burton heeft dit vorige week in de algemene vrouwenbijeenkomst geïntroduceerd. Er zijn vele nuttige ideeën, bronnen en suggesties voor dienstbetoon op IWasAStranger.lds.org.

Kniel om te beginnen in gebed. Bedenk daarna wat u het beste dicht bij huis kunt doen, in uw eigen gemeenschap, waar mensen zijn die hulp kunnen gebruiken om zich aan hun nieuwe omstandigheden aan te passen. Het uiteindelijke doel is hun rehabilitatie tot een ijverig en zelfredzaam leven.

De mogelijkheden om hun de hand te reiken en hun vriend te zijn, zijn eindeloos. U kunt hervestigde vluchtelingen de plaatselijke taal leren, hun arbeidsvaardigheden aanscherpen of een sollicitatiegesprek met ze oefenen. U kunt een gezin of een alleenstaande moeder die de overgang naar een onbekende cultuur maken met raad bijstaan. Zelfs met iets eenvoudigs als hen naar de winkel of naar school vergezellen. Sommige wijken en ringen hebben al vertrouwde organisaties waarmee zij samenwerken. En al naargelang uw omstandigheden kunt u aan de humanitaire hulp van de kerk bijdragen.

Bovendien kan ieder van ons zich op de hoogte stellen van wat er in de wereld speelt dat deze gezinnen uit hun woning verjaagt. Wij moeten ons verzetten tegen onverdraagzaamheid, en pleiten voor respect en begrip tussen verschillende culturen en tradities. Vluchtelingengezinnen ontmoeten en hun verhaal uit hun eigen mond horen, niet van een scherm of uit een krant, zal een verandering in u teweegbrengen. Er zullen echte vriendschappen ontstaan die zullen bijdragen aan naastenliefde en succesvolle integratie.

De Heer heeft gezegd dat de ringen van Zion een ‘bescherming’ en ‘een toevlucht voor de storm’ dienen te zijn.11 Wij hebben een toevlucht gevonden. Laat ons uit onze veilige plaatsen komen en van onze overvloed geven aan hen: hoop op een betere toekomst; geloof in God en onze medemens en liefde die voorbijgaat aan culturele en ideologische verschillen naar de heerlijke waarheid dat wij allen kinderen van onze hemelse Vader zijn.

‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht, van liefde.’12

Het feit dat ze vluchteling zijn mag dan wel op dit moment hun leven bepalen, maar het zegt niets over wie zij werkelijk zijn. Zoals bij talloze duizenden vóór hen, is dit een periode — wij hopen een korte periode — in hun leven. Sommigen van hen zullen Nobelprijswinnaars, staatslieden, dokters, wetenschappers, musici, artiesten of geestelijk leiders worden, of uitmunten op andere gebieden. Velen van hen zijn dit al geweest voor zij alles verloren. Deze situatie is niet bepalend voor hen, maar onze reactie karakteriseert wel wie wij worden.

‘Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’13 In de naam van Jezus Christus. Amen.

Voor meer verwijzingen, zie IWasAStranger.lds.org en mormonchannel.org/blog/post/40-ways-to-help-refugees-in-your-community.