2010–2019
Achter de leiders van de kerk staan
April 2016


Achter de leiders van de kerk staan

Staat u achter de leiders van de kerk in een wereld die steeds duisterder wordt zodat u het licht van Christus kunt verspreiden?

Wij heten de pasgeroepen algemene autoriteiten, gebiedszeventigers en het fantastische nieuwe algemeen jeugdwerkpresidium van harte welkom. En met grote waardering danken wij hen die ontheven zijn. Wij hebben ieder van u lief.

Geliefde broeders en zusters, wij hebben zojuist aan een zeer gezegende gebeurtenis deelgenomen. We hebben onze hand opgestoken om steun te verlenen aan profeten, zieners en openbaarders, en andere leidinggevenden en algemene functionarissen die van Godswege in deze tijd geroepen zijn. Ik heb de gelegenheid om steun te verlenen aan, en geleid te worden door, dienstknechten van de Heer nooit lichtvaardig of nonchalant opgevat. En nu ik slechts een paar maanden in mijn eigen nieuwe roeping als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen werkzaam ben, stemmen uw steunverlening en vertrouwen mij nederig. Ik waardeer uw bereidheid om achter mij en al deze geweldige leiders te staan.

Ik reisde al snel na mijn steunverlening vorig jaar oktober voor een opdracht naar Pakistan. Daar maakte ik kennis met de geweldige, toegewijde heiligen in dat land. Ze zijn klein in aantal maar groot in geest. Kort na mijn terugkeer naar huis kreeg ik het volgende bericht van broeder Shakeel Arshad, een fijn lid dat ik bij mijn bezoek ontmoet had: ‘Dank u, ouderling Rasband, dat u naar Pakistan gekomen bent. Ik wil u zeggen dat wij, […] kerkleden […], u steunen en liefhebben. [We zijn] erg bevoorrecht dat u hier was en dat we van u mochten horen. Het was gewoon een gouden dag voor ons gezin dat we een apostel ontmoet hebben.’1

Heiligen zoals broeder Arshad ontmoeten, was een overweldigende en verootmoedigende ervaring, en ook voor mij ‘een gouden dag’ zoals hij het uitdrukte.

In januari namen leidinggevenden van de kerk deel aan een Face to Face-uitzending met jongeren, hun leiders en leidsters en ouders over de hele wereld. De uitzending werd live via internet naar vele locaties in 146 landen gestreamd. Op sommige locaties waren er veel mensen in een kerkgebouw, en elders volgden jongeren de uitzending thuis in hun eentje. In totaal deden er honderdduizenden mee.

Afbeelding
In gesprek met ouderling Rasband, zuster Oscarson en broeder Owen

We streefden naar nauw contact met ons grote publiek. Zuster Bonnie Oscarson, algemeen jongevrouwenpresidente; broeder Stephen W. Owen, algemeen jongemannenpresident; en ik gaven — met de steun van onze jonge organisatoren, muzikanten en anderen — antwoord op vragen van onze jongeren.

Ons doel was het JMJV-thema voor 2016 introduceren: ‘Standvastig in Christus voorwaarts streven’ uit 2 Nephi, dat luidt: ‘Daarom moet u standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen. Welnu, indien u voorwaarts streeft, u vergastend aan het woord van Christus, en tot het einde volhardt, zie, zo zegt de Vader: U zult het eeuwige leven hebben.’2

Wat zijn we te weten gekomen door de vele honderden vragen van onze jongeren te lezen? We hebben ontdekt dat onze jongeren de Heer liefhebben, hun leiders steunen en antwoord op hun vragen willen! Vragen zijn een indicatie van een verlangen om meer te leren, meer toe te voegen aan de waarheden die al in ons getuigenis verankerd zijn, en beter voorbereid te zijn om ‘standvastig in Christus voorwaarts [te] streven’.

De herstelling van het evangelie begon met de vraag van een jongere, Joseph Smith. Veel leringen van de Heiland tijdens zijn bediening begonnen met een vraag. Denk aan zijn vraag aan Petrus: ‘Wie zegt u dat Ik ben?’3 En het antwoord van Petrus: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’4 We moeten elkaar de antwoorden van onze hemelse Vader door de leiding van de Geest helpen vinden.

Tijdens die uitzending zei ik tegen de jongeren:

‘De leiders en leidsters van deze kerk zijn niet onbekend met jullie problemen, jullie zorgen en jullie moeilijkheden.

‘Wij hebben kinderen. Wij hebben kleinkinderen. Wij ontmoeten vaak jongeren over de hele wereld. En wij bidden voor jullie, wij praten op de heiligste plaatsen over jullie, en wij hebben jullie lief.’5

Ik wil graag een van de vele, vele reacties aanhalen die we bij die gelegenheid ontvingen.

Lisa, uit Grande Prairie (Alberta, Canada), schreef: ‘Dit Face to Face-evenement was geweldig. Wat een kracht voor mijn getuigenis en overtuigingen van het evangelie. We zijn erg gezegend met geïnspireerde leiders en leidsters die geroepen zijn om in zoveel verschillende hoedanigheden te dienen.’6

Liz, uit Pleasant Grove (Utah, VS), schreef in een eerder bericht: ‘Ik ben dankbaar voor mijn geloof en de gelegenheid om steun te verlenen aan een profeet van God en de mannen en vrouwen die samen met hem dienen.’7

We hebben vandaag steun verleend aan leiders en leidsters die, door goddelijke inspiratie, geroepen zijn om ons te onderwijzen en te leiden. Zij roepen ons op om op onze hoede te zijn voor de gevaren waar we elke dag mee te maken krijgen — van nonchalante sabbatheiliging en bedreigingen voor het gezin, tot aanvallen op godsdienstvrijheid en zelfs het in twijfel trekken van hedendaagse openbaring. Broeders en zusters, luisteren we naar hun raad?

Vele malen hebben we in conferenties, avondmaalsdiensten en het jeugdwerk de tedere woorden gezongen: ‘Leid mij, help mij, blijf dicht bij mij.’8 Wat betekenen die woorden voor u? Waar moet u bij die woorden aan denken? Hebt u de invloed van rechtschapen leiders gevoeld, discipelen van Jezus Christus die er in het verleden voor u waren en er ook nu nog zijn, die het pad van de Heer met u bewandelen? Ze zijn wellicht dicht bij huis. Ze zijn wellicht in uw plaatselijke wijk of gemeente of ze spreken u in de algemene conferentie toe. Deze discipelen delen met ons in de zegening van een getuigenis van de Heer Jezus Christus, de Leider van deze kerk, de Hoeder van onze ziel zelf, die beloofd heeft: ‘Houdt moed en vreest niet, want ik, de Heer, ben met u en zal u bijstaan.’9

Ik herinner me het verhaal dat president Thomas S. Monson bij zijn ringpresident, Paul C. Child, thuis uitgenodigd werd om zich op verhoging tot het Melchizedeks priesterschap voor te bereiden. Wat een bijzondere zegen voor president Child, die destijds niet wist dat hij een jonge Aäronisch-priesterschapsdrager onderwees die op een dag de profeet van God zou worden.10

Ik heb mijn eigen leermomenten van onze geliefde profeet, president Monson, gehad. Er is in mijn gedachten of in mijn hart geen enkele twijfel dat hij de profeet van de Heer op aarde is. Hij heeft openbaring voor mij ontvangen en ernaar gehandeld, wat mij nederig stemt. Hij leert ons anderen de hand te reiken, elkaar te beschermen, elkaar te redden. Dat werd ook bij de wateren van Mormon geleerd. Wie ‘verlangend [waren] zijn volk te worden genoemd’, waren gewillig ‘elkaars lasten te dragen’, ‘te treuren met hen die treuren’ en ‘als getuige van God op te treden’.11

Vandaag treed ik als getuige van God de eeuwige Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, op. Ik weet dat onze Heiland leeft en ons liefheeft, en dat Hij zijn dienstknechten, u en mij, leidt om zijn machtige doeleinden op aarde te vervullen.12

Als we voorwaarts streven en ervoor kiezen om de raad en waarschuwingen van onze leiders ter harte te nemen, kiezen we ervoor om de Heer te volgen terwijl de wereld een andere kant opgaat. We kiezen ervoor om aan de roede van ijzer vast te houden, om heiligen der laatste dagen te zijn, om in dienst van de Heer te staan en om ‘met een buitengewoon grote vreugde’13 te worden vervuld.

De steeds actuelere vraag is duidelijk: staat u achter de leiders van de kerk in een wereld die steeds duisterder wordt zodat u het licht van Christus kunt verspreiden?

Een goede band met onze leiders is erg belangrijk en waardevol. Ongeacht de leeftijd van deze leiders, hoe dichtbij of ver weg ze ook zijn, of wanneer ze ons ook geraakt hebben, hun invloed spreekt uit de volgende woorden van de Amerikaanse dichter Edwin Markham:

Het lot maakt ons tot broeders;

[Niemand] leeft voor zich alleen.

Al wat we geven als elkanders hoeders

Keert weder tot óns heen.14

Shakeel Arshad, mijn vriend in Pakistan, gaf blijk van zijn steun aan mij, zijn broeder en vriend. En velen van u ook. Als we anderen de hand reiken en opbeuren, brengen we die krachtige woorden in praktijk: ‘[Niemand] leeft voor zich alleen.’

Bovenal hebben we onze Heiland, onze Heer, Jezus Christus, nodig. Een verhaal uit de Schriften dat mij altijd geestelijk raakt, is wanneer Jezus Christus zijn discipelen in een schip op de zee van Galilea lopend over het water tegemoet treedt. Zij waren leiders, pas geroepen zoals velen van ons vandaag op het podium. Het verhaal is in Mattheüs opgetekend:

‘Het schip was al midden op de zee en verkeerde in nood door de golven, want ze hadden de wind tegen.

‘Maar in de vierde nachtwake kwam Jezus naar hen toe, lopend over de zee.

‘En toen de discipelen Hem over de zee zagen lopen, raakten zij in verwarring en […] zij schreeuwden van angst.

‘Maar meteen sprak Jezus hen aan en zei: Heb goede moed, Ik ben het; wees niet bevreesd.’15

Petrus hoorde die heerlijke roep van bemoediging van de Heer.

‘Petrus antwoordde Hem en zei: Heere, als U het bent, geef mij dan bevel over het water naar U toe te komen.

‘[Jezus] zei: Kom!’16

Nogal gewaagd. Petrus was visser en hij kende de gevaren van de zee. Maar hij was vastbesloten om Jezus te volgen — dag of nacht, op een schip of aan land.

Ik kan me voorstellen dat Petrus over de rand van de boot sprong, niet wachtend op een tweede uitnodiging, en op het water begon te wandelen. In de Schriften staat inderdaad: ‘[Hij] liep op het water om bij Jezus te komen.’17 Toen de wind in kracht toenam en de golven om zijn voeten kolkten, werd Petrus ‘bevreesd, en toen hij begon te zinken, riep hij [uit]: Heere, red mij!

‘Jezus stak meteen Zijn hand uit [en] greep Hem vast.’18

Wat een krachtige les. De Heer was er voor hem, net zoals hij er voor u en voor mij is. Hij stak zijn hand uit, trok Petrus naar Zich toe en bracht hem in veiligheid.

Ik heb de Heiland en zijn reddende hand vaak nodig gehad. Ik heb Hem nu meer dan ooit nodig, net als ieder van u. Ik ben soms vol vertrouwen over de rand van de boot gesprongen, figuurlijk gesproken, naar onbekend gebied, om vervolgens te beseffen dat ik het niet alleen kon.

We spraken er tijdens Face to Face ook over dat de Heer ons vaak door middel van onze familie en leidinggevenden de hand reikt. Zo nodigt Hij ons uit om tot Hem te komen — net zoals Hij zijn hand uitstak om Petrus te redden.

Ook u zult op veel momenten de herhaalde uitnodiging krijgen: ‘Komt tot Christus.’19 Gaat het daar in dit aardse leven niet om? De roep kan zijn: kom een familielid redden; kom een zending volbrengen; kom terug naar de kerk; kom naar de heilige tempel; en zoals we onlangs van onze geweldige jongeren in het Face to Face-evenement hoorden: kom en help me alstublieft met antwoorden op mijn vraag. Ieder van ons zal te zijner tijd de roep ‘Kom thuis’ horen.

Ik bid dat we de hand zullen reiken — onze hand zullen uitsteken en de hand van de Heiland zullen pakken die Hij naar ons uitstrekt, vaak door middel van zijn door God geroepen leiders en leidsters en onze familieleden — en zullen luisteren naar zijn roep om te komen.

Ik weet dat Jezus Christus leeft. Ik heb Hem lief en ik weet met heel mijn hart dat hij ieder van ons liefheeft. Hij is ons grote Voorbeeld en de goddelijke Leider van alle kinderen van onze Vader. Daarvan geef ik mijn plechtige getuigenis, in de naam van Jezus Christus. Amen.