2010–2019
De macht der goddelijkheid
April 2016


De macht der goddelijkheid

Elke tempel is het heilige, gewijde huis van God en daarbinnen kunnen wij de macht der goddelijkheid ervaren en leren kennen.

Enkele maanden voor de dood van de profeet Joseph Smith vergaderde hij met de Twaalf om de belangrijkste noden van de kerk in die erg moeilijke tijd te bespreken. Hij zei hen: ‘Wij hebben de tempel harder nodig dan wat dan ook.’1 Zonder twijfel hebben wij en ons gezin in deze moeilijke tijden de tempel meer dan ooit nodig.

Onlangs woonde ik een tempelinwijding bij en ik was erg opgetogen over de hele ervaring. De open dag was leuk. Ik begroette veel bezoekers die de tempel kwamen bezichtigen. Er was de culturele avond met de jongeren vol levendigheid en enthousiasme. Daarna volgden er geweldige inwijdingsdiensten. De Geest was lieflijk. Velen werden gezegend. En de volgende ochtend betraden mijn vrouw en ik de doopvont en lieten ons dopen voor enkele voorouders. Toen ik mijn arm ophief om aan de verordening te beginnen, werd ik bijna overmand door de kracht van de Geest. Ik realiseerde mij nogmaals dat de echte kracht van de tempel in de verordeningen schuilt.

De Heer heeft geopenbaard dat de volheid van het Melchizedeks priesterschap in de tempel en de tempelverordeningen schuilt, ‘want daarin zijn de sleutels van het heilig priesterschap verordonneerd, opdat u eer en heerlijkheid zult ontvangen.’2 ‘Daarom, in de verordeningen daarvan is de macht der goddelijkheid kenbaar.’3 Deze belofte is voor u en uw gezin.

Onze plicht is om ‘aan te nemen’ wat onze Vader ons aanbiedt.4 ‘Want aan hem die het aanvaardt, zal overvloediger worden gegeven, ja, macht,’5 macht om alles wat Hij ons kan en zal geven aan te nemen — nu en in alle eeuwigheid;6 macht om zonen en dochters van God te worden,7 ‘de machten des hemels’ te kennen8; om te spreken in zijn naam9 en ‘de macht van [zijn] Geest’ te ontvangen.’10 Deze machten zijn voor ieder van ons beschikbaar door de verordeningen en verbonden van de tempel.

Nephi zag onze tijd in zijn grote visioen: ‘Ik, Nephi, [die] de macht van het Lam Gods zag, dat die neerdaalde op de heiligen van de kerk van het Lam en op het verbondsvolk des Heren, dat op het gehele oppervlak der aarde was verspreid; en zij waren gewapend met gerechtigheid en met de macht Gods in grote heerlijkheid.11

Onlangs was ik samen met president Russell M. Nelson en zijn familie aanwezig op een open dag in de tempel. Hij verzamelde hen rond het verzegelingsaltaar en legde hun uit dat alles wat wij in de kerk doen — elke vergadering, activiteit, les en dienstbetoon — dient als voorbereiding om naar de tempel te gaan en aan het altaar te knielen teneinde daar alle beloofde zegeningen van onze Vader voor de eeuwigheid te ontvangen.12

Wanneer wij zelf de zegeningen van de tempel ervaren, wendt ons hart zich naar onze familie, zowel de levenden als de doden.

Onlangs was ik er getuige van dat een driegeneratiegezin meedeed aan doop voor de doden. Zelfs de grootmoeder deed mee — hoewel zij wel wat schroom had om zelf ondergedompeld te worden. Toen zij uit het water opkwam en haar echtgenoot omhelsde, had zij tranen van vreugde in haar ogen. De grootvader en vader doopten daarna elkaar en velen van de kleinkinderen. Kan een gezin samen een grotere vreugde beleven? Elke tempel geeft voorrang aan gezinnen, zodat die het gebruik van de doopvont kunnen reserveren.

Kort voor zijn overlijden ontving Joseph F. Smith een visioen over de verlossing van de doden. Hij onderwees dat wie zich in de geestenwereld bevinden, volledig afhankelijk zijn van de verordeningen die wij namens hen ontvangen. In de Schriften staat: ‘De doden die zich bekeren, zullen worden verlost door gehoorzaamheid aan de verordeningen van het huis van God.’13 Wij ontvangen de verordeningen in hun plaats, maar zij sluiten het verbond en leggen verantwoording af voor elk verbond dat bij een bepaalde verordening hoort. In de tempel is de sluier dun voor ons, maar voor hen gaat hij daar waarschijnlijk helemaal open.

Wat is onze persoonlijke verantwoordelijkheid dan in dit werk, als bezoeker en als tempelwerker? De profeet Joseph Smith heeft in 1840 tegen de heiligen gezegd dat ‘[de bouw van de tempel] aanzienlijke inzet en middelen zal vereisen. En daar het werk in gerechtigheid snel voortgestuwd moet worden, betaamt het de heiligen om deze dingen te overwegen en alle aspecten in ogenschouw en in gedachten te nemen en dan alle benodigde stappen te nemen om de taak uit te voeren; en zich te wapenen met moed, een vast voornemen om te doen wat zij kunnen, en het gevoel dat zij erbij betrokken moeten zijn alsof het hele werk van hen alleen afhankelijk was.’14

In het boek Openbaring lezen we:

‘Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen?

[…] Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed van het Lam.

Daarom zijn zij vóór de troon van God, en zij dienen Hem dag en nacht in zijn tempel. En Hij die op de troon zit, zal zijn tent over hen uitspreiden.’15

Kunt u het u zo voor de geest halen; zij die nu in de tempels dienen?

Er zijn meer dan 120 duizend verordeningswerkers in de honderdvijftig tempels die over de hele wereld in gebruik zijn. Maar nog meer mensen kunnen deze aangename ervaring meemaken. Toen president Gordon B. Hinckley het concept van veel kleine tempels over de hele wereld aankondigde, verklaarde hij: ‘Alle tempelwerkers zullen plaatselijke leden zijn, die ook in andere hoedanigheden in hun wijk of ring werkzaam zijn.’16 Gewoonlijk worden tempelwerkers voor een periode van twee of drie jaar geroepen, met de mogelijkheid die te verlengen. Het is niet de bedoeling dat u na uw roeping uw hele leven tempelwerker blijft. Veel tempelwerkers die al lange tijd dienen, nemen hun liefde voor de tempel na hun ontheffing mee. Hierdoor kunnen er andere, nieuwe tempelwerkers dienen.

Bijna honderd jaar geleden verklaarde de apostel John A. Widtsoe: ‘Wij hebben meer medewerkers nodig om [dit] prachtige werk te volbrengen. […] Meer leden dienen zich toe te leggen op het tempelwerk, ongeacht hun leeftijd. […] De tijd is gekomen om mensen van alle leeftijden te motiveren tot actief dienstbetoon in de tempel. […] Tempelwerk is […] de jongeren en de actieven net zoveel tot zegen als de ouderen die reeds vele lasten van het leven achter zich hebben gelaten. De jongeman heeft de tempel nog meer nodig dan zijn vader en zijn grootvader, die door hun levenservaring al een zekere mate van stabiliteit hebben verkregen. De jongevrouw die net komt kijken, heeft de geest, invloed en leiding nodig die deelname aan de tempelverordeningen te bieden heeft.’17

In veel tempels verwelkomt de tempelpresident maar wat graag onlangs geroepen en begiftigde zendelingen, jonge mannen en vrouwen, om een korte periode als tempelwerker te dienen alvorens naar het opleidingscentrum voor zendelingen te gaan. Deze jongelui zijn niet alleen gezegend omdat zij kunnen dienen, maar ‘zij vergroten de pracht en de aanwezigheid van de Geest voor iedereen die in de tempel dient.’18

Ik vroeg een aantal jonge mannen en vrouwen die zowel voor als na hun zending in de tempel gediend hebben als tempelwerkers om over hun gevoelens te vertellen. Zij gebruikten onder ander de volgende zinsneden om zich over hun ervaring in de tempel te uiten:

Als ik in de tempel dien, […]

  • voel ik mij ‘dichter verbonden met mijn Vader en de Heiland’;

  • voel ik ‘volledige vrede en geluk’;

  • krijg ik het gevoel ‘thuis te zijn’;

  • ontvang ik ‘heiligheid, macht en kracht’;

  • ben ik mij bewust van ‘het belang van mijn heilige verbonden’;

  • ‘is de tempel een deel van mij geworden’;

  • ‘zijn wie wij dienen dicht bij ons tijdens de verordeningen’;

  • ‘geeft het mij de kracht verleidingen te weerstaan’; en

  • ‘door de tempel is mijn leven voorgoed veranderd.’19

In de tempel dienen, is een rijke en geweldige ervaring voor mensen van alle leeftijden. Er zijn zelfs pasgetrouwde stellen die samen dienen. President Nelson heeft gezegd: ‘In de tempel dienen […] is een sublieme gezinsactiviteit.’20 Als verordeningswerker kunt u zowel verordeningen voor uw voorouders ontvangen als verrichten.

Zoals president Wilford Woodruff heeft gezegd:

‘Welke grotere roeping kan een man of [een vrouw] op de aarde hebben dan om in zijn [of haar] eigen handen de macht en het gezag te dragen om uit te gaan en de verlossende verordeningen uit te voeren? […]

U wordt een werktuig in de handen van God voor de redding van die ziel. De mensenkinderen is niets gegeven dat daarmee te vergelijken is.’21

Hij heeft ook gezegd:

‘[U zult] de zoete influisteringen van de Heilige Geest ontvangen. En af en toe zullen de schatten uit de hemel en de bediening van engelen daaraan worden toegevoegd.’22

‘Dat is alle offers waard die u en ik kunnen brengen in de luttele jaren die we hier in het vlees doorbrengen.’23

President Thomas S. Monson herinnerde ons onlangs eraan dat ‘de zegeningen van de tempel van onschatbare waarde zijn.’24 ‘Geen offer is te groot.’25

Ga naar de tempel. Ga vaak. Ga met uw gezin en voor uw familie. Ga, en help anderen om te gaan.

‘Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij?’ Mijn broeders en zusters, dat bent u — u die de verordeningen van de tempel hebt ontvangen, die uw verbonden bent nagekomen ondanks opofferingen; u die uw gezin helpt om de zegeningen van dienstbaarheid in de tempel te ontvangen en die onderweg ook anderen hebt geholpen. Wij danken u voor uw inzet. Ik getuig dat elke tempel Gods heilige, gewijde huis is en dat wij daarbinnen de macht der goddelijkheid kunnen ervaren en leren kennen, in de naam van Jezus Christus, amen.

Noten

  1. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 448, cursivering toegevoegd.

  2. Leer en Verbonden 124:34.

  3. Leer en Verbonden 84:20.

  4. Zie Markus 4:20, 24–25.

  5. Leer en Verbonden 71:6.

  6. Zie Leer en Verbonden 84:38: ‘En wie mijn Vader ontvangt, ontvangt mijn Vaders koninkrijk; daarom zal alles wat mijn Vader heeft, hem gegeven worden.’ Dit zijn de beloften die samenhangen met de verbonden in de tempelverordeningen; zie ook Leer en Verbonden 132:20–24.

  7. Zie Leer en Verbonden 39:4; zie ook Leer en Verbonden 45:8; Mozes 6:65–68.

  8. Leer en Verbonden 121:36.

  9. Zie Leer en Verbonden 1:20: ‘Maar opdat ieder mens zou kunnen spreken in de naam van God, de Heer, ja, de Heiland der wereld.’

  10. Leer en Verbonden 29:30.

  11. 1 Nephi 14:14; cursivering toegevoegd.

  12. Zie Russell M. Nelson, ‘Uw voorbereiding op de tempelzegens’, Liahona, juli 2001, 37.

  13. Leer en Verbonden 138:58; zie ook de verzen 53–54.

  14. Leringen: Joseph Smith, 447.

  15. Openbaring 7:13–15.

  16. Gordon B. Hinckley, ‘Een paar gedachten over de tempels, bekeerlingen en zendingswerk’, De Ster, januari 1998, 55.

  17. John A. Widtsoe, ‘Temple Worship’, Utah Genealogical and Historical Magazine, april 1921, 51–52.

  18. Privécorrespondentie van president Brent Belliston, Boisetempel (Idaho, VS).

  19. Privécorrespondentie.

  20. Zie Russell M. Nelson, ‘De geest van Elia’, De Ster, jan 1995, 77.

  21. ‘Discourse by President Wilford Woodruff’, Millennial Star, 6 juni 1895, 307.

  22. Leringen van kerkpresidenten: Wilford Woodruff (2004), XXXII.

  23. Leringen van kerkpresidenten: Wilford Woodruff (2004), 185.

  24. Thomas S. Monson, ‘De zegeningen van de tempel’, Liahona, mei 2015, 93.

  25. Thomas S. Monson, ‘De heilige tempel: een baken voor de wereld’, Liahona, mei 2011, 92.