2010–2019
Wees ambitieus voor Christus
Oktober 2016


Wees ambitieus voor Christus

We zijn ambitieus voor Christus als we getrouw dienen, nederig aanvaarden, edelmoedig volharden, vurig bidden en als goed lid aan het avondmaal deelnemen.

Geliefde broeders en zusters, vandaag wil ik tot de jongeren van de kerk, onder wie onze geweldige zendelingen, spreken. Uiteraard mogen broeders en zusters die zich jong van hart voelen ook luisteren.

Op 21 augustus jongstleden wijdde president Russell M. Nelson de prachtige Sapporotempel — de derde Japanse tempel — in. De Sapporotempel staat op het eiland Hokkaido in het noorden van Japan. Net als Utah (VS) is Hokkaido gekoloniseerd door ijverige, hardwerkende pioniers.

In 1876 werd de befaamde hoogleraar dr. William Clark1 uitgenodigd om op Hokkaido les te geven. Hij woonde slechts acht maanden in Japan, maar zijn christelijke geest liet een blijvende indruk achter op zijn jonge niet-christelijke studenten. Voor zijn vertrek gaf hij zijn leerlingen een afscheidsboodschap die in dit bronzen beeld vereeuwigd is.2 Hij zei: ‘Jongens, wees ambitieus! Wees ambitieus voor Christus.’3 Zijn aansporing om ambitieus te zijn voor Christus kan hedendaagse heiligen der laatste dagen in hun dagelijkse beslissingen leiden.

Afbeelding
Dr. William Clark

Wat houdt het in om ambitieus te zijn voor Christus? Ambitieus zijn voor Christus betekent gemotiveerd, doelgericht en toegewijd zijn aan zijn werk. Ambitieus zijn voor Christus betekent zelden dat we publieke roem krijgen. Ambitieus zijn voor Christus betekent dat we getrouw en ijverig, zonder mopperen en met vreugde in het hart in onze wijk of gemeente dienen.

Onze zendelingen over de hele wereld zijn prachtige voorbeelden van mensen die echt ambitieus zijn voor Christus. Een paar jaar geleden waren mijn vrouw en ik in het zendingsgebied Nagoya (Japan) werkzaam. Onze zendelingen waren heel ambitieus voor Christus. Een van die jonge zendelingen was ouderling Cowan.

Afbeelding
Ouderling Cowan met president en zuster Yamashita

Ouderling Cowan had als kind zijn rechterbeen ten gevolge van een fietsongeluk verloren. Een paar weken na zijn aankomst in het zendingsgebied belde zijn collega me op. De beenprothese van ouderling Cowan was onder het fietsen stukgegaan. We brachten hem naar een instelling waar zijn prothese hersteld kon worden, en daar zag ik zijn been voor het eerst. Ik besefte hoeveel pijn hij gehad had. Zijn beenprothese werd hersteld en hij ging terug naar zijn gebied.

Maar de weken gingen voorbij en de prothese bleef maar stukgaan. De medisch adviseur in het gebied beval aan dat ouderling Cowan naar huis zou terugkeren en misschien aan een ander zendingsgebied zou worden toegewezen. Ik verzette me tegen dat advies omdat ouderling Cowan een geweldige zendeling was en heel graag in Japan wou blijven. Maar langzaamaan begon hij zijn lichamelijke limiet te bereiken. Desondanks mopperde of klaagde hij niet.

Ik kreeg nogmaals het advies om ouderling Cowan in een gebied te laten dienen waar hij niet hoefde te fietsen. Ik dacht na over de situatie. Ik dacht na over ouderling Cowan en zijn toekomst, en ik bad erover. Ik kreeg het gevoel dat ouderling Cowan inderdaad naar huis moest gaan en overgeplaatst worden. Ik belde hem op, uitte mijn liefde en bezorgdheid en vertelde hem over mijn beslissing. Hij zei niets. Ik hoorde hem aan de andere kant van de lijn huilen. Ik zei: ‘Ouderling Cowan, je hoeft me nog geen antwoord te geven. Ik bel je morgen op. Overweeg mijn advies alsjeblieft en bid erover.’

Toen ik hem de volgende ochtend opbelde, zei hij nederig dat hij mijn raad zou opvolgen.

Tijdens mijn laatste gesprek met hem vroeg ik: ‘Ouderling Cowan, heb je op je zendingsaanvraag verzocht om aan een zendingsgebied toegewezen te worden waar je niet hoefde te fietsen?’

Hij zei: ‘Ja, president.’

Ik antwoordde: ‘Ouderling Cowan, je bent naar het zendingsgebied Nagoya geroepen waar je moet fietsen. Heb je je ringpresident daarover ingelicht?’

Zijn antwoord verraste me. Hij zei: ‘Nee, ik besloot dat als de Heer wilde dat ik hier mijn zending zou vervullen, ik mijn lichaam zou trainen zodat ik kon fietsen.’

Aan het eind van ons gesprek vroeg hij me met tranen in de ogen: ‘President Yamashita, waarom moest ik naar Japan komen? Wat doe ik hier?’

Ik antwoordde zonder aarzelen: ‘Ouderling Cowan, ik weet één reden waarom je hier bent. Je bent hier voor mij. Ik besef dat ik met een geweldige jonge man heb mogen dienen. Ik voel me gezegend dat ik je ken.’

Het doet me genoegen te kunnen melden dat ouderling Cowan naar huis terugkeerde en vervolgens aan een zendingsgebied toegewezen werd waar hij een auto ter beschikking had. Ik ben trots op ouderling Cowan en op alle zendelingen die wereldwijd bereidwillig zonder mopperen en klagen dienen. Veel dank, broeders en zusters, voor jullie geloof, doelgerichtheid en sterke ambitie voor Christus.

Het Boek van Mormon bevat vele verhalen van mensen die ambitieus waren voor Christus. Als jonge man vervolgde Alma de jonge de kerk en haar leden. Later onderging hij een ingrijpende verandering van hart en werd hij een krachtige zendeling. Hij streefde naar de leiding van de Heer en was zijn collega’s tot zegen. De Heer sterkte hem, en hij overwon de moeilijkheden die hij doormaakte.

Diezelfde Alma heeft zijn zoon Helaman de volgende raad gegeven:

‘Wie ook hun vertrouwen in God stellen, zullen worden geschraagd in hun beproevingen en in hun moeilijkheden en in hun benauwingen. […]

‘[Onderhoud] de geboden Gods. […]

‘Raadpleeg de Heer bij al uw handelingen, en Hij zal u ten goede leiden.’4

Onze tweede zoon was het merendeel van zijn jeugd minderactief. Toen hij twintig was, had hij een ervaring waardoor hij zijn leven wilde veranderen. Dankzij de liefde, gebeden en hulp van zijn familie en leden van de kerk, en uiteindelijk door de barmhartigheid en genade van de Heer, keerde hij terug naar de kerk.

Later werd hij naar het zendingsgebied Seattle (Washington, VS) geroepen. Hij had het aanvankelijk erg moeilijk. Tijdens de eerste drie maanden ging hij elke avond de badkamer in om te huilen. Net als ouderling Cowan wilde hij weten: ‘Waarom ben ik hier?’

Toen hij een jaar op zending was, kregen we een e-mail die onze gebeden verhoorde. Hij schreef: ‘Ik kan de liefde van God en Jezus nu echt voelen. Ik zal hard werken om als de profeten vanouds te worden. Hoewel ik veel moeilijkheden ondervind, ben ik echt gelukkig. Het is fantastisch om Jezus te kunnen dienen. Niets kan eraan tippen. Ik ben zo gelukkig.’

Hij voelde zich als Alma: ‘En o, wat een vreugde, en wat een wonderbaar licht zag ik; ja, mijn ziel werd vervuld met een vreugde die even buitengewoon was als voordien mijn pijn.’5

We maken beproevingen door, maar als we ambitieus zijn voor Christus, kunnen we ons tot Hem richten en zelfs in beproevingen gelukkig zijn. Onze Verlosser is het ultieme voorbeeld. Hij begreep zijn heilige zending en was de wil van God de Vader gehoorzaam. Wat een grote zegen is het om zijn geweldige voorbeeld wekelijks bij het avondmaal indachtig te zijn.

Geliefde broeders en zusters, we zijn ambitieus voor Christus als we getrouw dienen, nederig aanvaarden, edelmoedig volharden, vurig bidden en als goed lid aan het avondmaal deelnemen.

Laten we ambitieus zijn voor Christus, ondertussen onze moeilijkheden en beproevingen geduldig en gelovig aanvaarden, en vreugde op ons verbondspad vinden.

Ik getuig dat de Heer je kent. Hij weet welke beproevingen en zorgen je hebt. Hij weet dat je het verlangen hebt om hem toegewijd, en zelfs ambitieus, te dienen. Moge Hij je daarin altijd leiden en zegenen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. William Smith Clark (1826–1886) was hoogleraar scheikunde, plantkunde en dierkunde. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog was hij kolonel. Hij was een pionier op het gebied van landbouwonderwijs en hoofd van het Massachusetts Agricultural College. (Zie ‘William S. Clark’, wikipedia.com.)

  2. Dit standbeeld staat op de Sapporo Hitsujigaoka Observation Hill.

  3. William S. Clark, in Ann B. Irish, Hokkaido: A History of Ethnic Transition and Development on Japan’s Northern Island (2009), 156.

  4. Alma 36:3; 37:35, 37.

  5. Alma 36:20.