2010–2019
God zal alle tranen afwissen
Oktober 2016


God zal alle tranen afwissen

Als we ons geloof in de Heiland oefenen, zal Hij ons verheffen en ons door al onze beproevingen heen dragen en ons uiteindelijk redden in het celestiale koninkrijk.

Als onderdeel van het plan van onze hemelse Vader liet Hij verdriet in ons sterfelijk leven toe.1 Hoewel het lijkt dat pijnlijke beproevingen ongelijk over ons verdeeld worden, kunnen we er zeker van zijn dat we in meer of mindere mate allen lijden en worstelen. Ik bid dat de Heilige Geest ons naar een dieper begrip kan leiden waarom dit wel zo moet zijn.

Als we de moeilijkheden van het leven door de lens van het geloof in Christus bekijken, kunnen we zien dat er ook een goddelijk doel in ons lijden kan zijn. De getrouwen kunnen de waarheid in Petrus’ schijnbaar tegenstrijdige raad ondervinden. Hij heeft geschreven: ‘Maar als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan bent u zalig.’2 Als we ons ‘hart […] op het begrijpen’ richten,3 kunnen we toenemen in ons vermogen om beproevingen te doorstaan en ervan te leren — en erdoor gezuiverd te worden. Zo’n begrip geeft antwoord op de eeuwenoude vraag: ‘Waarom gebeuren er slechte dingen in het leven van goede mensen?’

Iedereen die nu luistert is in meer of mindere mate bekend met eenzaamheid, wanhoop, pijn of verdriet. Zonder een oog vol geloof4 en begrip van de eeuwige waarheid, zien we vaak dat de ellende en het lijden in het sterfelijk leven de eeuwige vreugde kunnen verbergen of verduisteren van de kennis dat het grote plan van onze hemelse Vader werkelijk het eeuwige plan van geluk is. Dit is de enige manier om een volheid van vreugde te ontvangen.5

God vraagt ons om in geloof te reageren op onze eigen unieke beproevingen, zodat we zegeningen kunnen ontvangen en zelf kennis kunnen opdoen die we op geen enkele andere manier kunnen leren. We hebben de raad gekregen om in elke situatie of omstandigheid de geboden te onderhouden, want ‘wie getrouw is in beproeving, diens beloning is groter in het koninkrijk van de hemel’.6 En zoals we in de Schriften lezen: ‘Indien gij bedroefd zijt, roept de Heer, uw God, met een smeekgebed aan, opdat uw ziel vreugdevol zal zijn.’7

De apostel Paulus, zelf bekend met smart, putte uit eigen ervaringen om met diepgang en schoonheid het eeuwig perspectief te beschrijven dat we ontvangen als we goed en geduldig volharden. Hij heeft gezegd: ‘Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg.’8 Anders gezegd, kunnen we te midden van onze beproevingen weten dat God een eeuwige beloning ter compensatie heeft voorzien.

Dat Paulus de beproevingen, vervolgingen en het leed in zijn leven ‘lichte’ verdrukking noemt, verbloemt de hevigheid van zijn lijden, dat voor hem geheel werd verzwolgen door het eeuwig perspectief van het evangelie. Paulus’ geloof in Jezus Christus maakte alle dingen draaglijk. Vijfmaal kreeg hij zweepslagen; driemaal werd hij met de roede gegeseld; eenmaal werd hij gestenigd; driemaal leed hij schipbreuk; vaak was hij in gevaar van verdrinking, door rovers, onder valse broeders; hij leed door vermoeidheid en pijn, honger en dorst, en zat gevangen in koude en naaktheid.9

Velen van ons hebben God gesmeekt de oorzaak van ons lijden weg te nemen en wanneer de verlichting uitblijft, komen we in de verleiding te denken dat Hij niet luistert. Ik getuig dat Hij zelfs op die momenten onze gebeden hoort en een reden heeft om ons lijden te laten voortduren,10 en dat Hij ons zal helpen met het dragen.11

In een intieme en bespiegelende passage vertelt Paulus ons over een niet nader omschreven ‘doorn’ in zijn eigen vlees, die hem veel pijn deed en hem driemaal op zijn knieën bracht om de Heer te smeken de doorn weg te nemen. In antwoord op de gebeden van Paulus verwijderde de Heer de doorn niet, maar schonk hem vrede en begrip in zijn hart, met de woorden: ‘Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.’ Door het nieuwe inzicht kon Paulus de doorn accepteren en er dankbaar voor zijn. Hij heeft gezegd: ‘Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.’12

Naarmate we dit eeuwig perspectief verkrijgen, groeit ons vermogen om te volharden. We leren hulp bieden aan wie dat nodig hebben13 en we beginnen de ervaringen die God op ons pad plaatst als leermomenten te waarderen en er zelfs dankbaarheid voor te uiten.

Wanneer we door beproevingen heen ploeteren, kan het moeilijk zijn onze beproevingen als wegwijzers op ons eigen pad van discipelschap te zien. Maar of we ons nu in het donkere dal van wanhoop of op de blijde weg van geluk bevinden, leren van het lijden van anderen en met hen meevoelen, kan een zegen zijn.

Tijdens een recente ringconferentie in de Filipijnen die ik bezocht, brak mijn hart toen ik het tragische relaas van broeder Daniel Apilado hoorde. Broeder Apilado en zijn vrouw lieten zich in 1974 dopen. Zij omarmden het herstelde evangelie en werden in de tempel verzegeld. Daarna werden ze gezegend met vijf prachtige kinderen. Op 7 juli 1997, terwijl broeder Apilado als ringpresident werkzaam was, brak er in hun huisje brand uit. Michael, broeder Apilados oudste zoon, redde zijn vader, trok hem uit de brandende woning en rende terug het huis in om de anderen te redden. Dat was de laatste keer dat broeder Apilado zijn zoon in levenden lijve zag. Broeder Apilados vrouw, Dominga, en alle vijf hun kinderen kwamen om bij de brand.

Het feit dat broeder Apilado een leven leidde dat aangenaam voor God was toen het noodlot toesloeg, verhinderde de ramp niet, noch maakte het hem ongevoelig voor het verdriet dat volgde. Maar zijn getrouwheid aan de geboden en zijn geloof in Christus gaven hem de verzekering van de belofte dat hij met zijn vrouw en gezin zal worden herenigd. Deze hoop werd een anker voor zijn ziel.14

Tijdens mijn bezoek stelde broeder Apilado, nu de ringpatriarch, me aan zijn nieuwe vrouw, Simonette, en aan hun twee zonen, Raphael en Daniel, voor. Jezus Christus kan en zal echt ‘de gebrokenen van hart [verbinden].’15

Nu ik u het verhaal van broeder Apilado heb verteld, hoop ik niet dat de zwaarte van zijn verlies u het gevoel geeft dat uw eigen verdriet en lijden daarbij in het niet vallen. Vergelijk alstublieft niet, maar streef ernaar om eeuwige beginselen te leren en toe te passen terwijl u door het vuur van uw eigen beproevingen heen worstelt.

Als ik me tot u persoonlijk mag richten, ‘allen die vermoeid en belast bent’16, mag ik dan zeggen dat uw persoonlijke strijd, uw individuele verdriet, pijn, beproevingen en gebreken van allerlei aard allemaal bekend zijn bij onze hemelse Vader en bij zijn Zoon. Vat moed! Heb geloof! En geloof in de beloften van God!

Het doel en de zending van Jezus Christus hielden ook in ‘dat Hij de pijnen en ziekten van zijn volk op Zich [zou] nemen’, ‘hun zwakheden op Zich [zou] nemen’, en ‘zijn volk te hulp [zou] komen naargelang hun zwakheden.’17

Om deze gaven die de Heiland ons zo mildelijk aanbiedt ten volle te ontvangen, moeten we leren dat lijden op zichzelf genomen ons niets van blijvende waarde leert of schenkt, behalve als we ons bewust overgeven aan het proces waarin wij van onze beproevingen leren door ons geloof te oefenen.

Ouderling Neal A. Maxwell gaf wat hij over zinvol lijden geleerd had ooit in deze woorden weer:

‘Bepaalde vormen van lijden kunnen zelfs louterend zijn als ze goed verdragen worden.

‘[…] Lijden goed verdragen bestaat deels uit voldoende zachtmoedig blijven in ons lijden om te leren van onze relevante ervaringen. In plaats van gewoon door beproevingen heen te gaan, moeten we de beproevingen door ons heen laten gaan […] op een wijze die ons heiligt.’18

In het leven en het voorbeeld van anderen heb ik gezien dat het oefenen van sterk en blijvend geloof in Jezus Christus en zijn beloften de zekere hoop biedt dat betere dingen komen. Deze zekere hoop maakt ons standvastig en geeft ons de kracht en de macht die we nodig hebben om te volharden.19 Als we ons lijden kunnen koppelen aan de zekerheid dat het een doel heeft in ons leven en in het bijzonder aan de beloning die ons in de hemel wacht, vergroot dat ons geloof in Christus en wordt onze ziel getroost.

Dan kunnen we het licht aan het eind van de tunnel zien. Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd: ‘Er is echt licht aan het eind van de tunnel. Het is het Licht der wereld, de blinkende Morgenster, het “licht dat eindeloos is, dat nooit kan worden verduisterd” [Mosiah 16:9]. Het is de Zoon van God zelf.’20

We kunnen kracht putten uit de kennis dat alle moeilijke ervaringen in dit leven tijdelijk zijn; zelfs de donkerste nachten gaan voor de getrouwen over in ochtendgloren.

Als alles is gedaan en we in alle dingen in geloof in Jezus Christus hebben volgehouden, hebben we de belofte dat ‘God alle tranen van [onze] ogen zal afwissen.’21

Ik getuig dat God, onze Vader, en zijn Zoon, Jezus Christus, leven en dat zij hun beloften nakomen. Ik getuig dat de Heiland ons allen uitnodigt om tot Hem te komen en aan zijn verzoening deel te hebben. Als we ons geloof in Hem oefenen, zal Hij ons verheffen en ons door al onze beproevingen heen dragen en ons uiteindelijk redden in het celestiale koninkrijk. Ik nodig u uit tot Christus te komen, in geloof te volharden, in Hem volmaakt te worden en volmaakte vreugde in Hem te hebben. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.