2010–2019
Vergeet het niet
Oktober 2016


Vergeet het niet

Ik moedig u aan om, vooral in tijden van crisis, in herinnering te roepen wanneer u de Geest gevoeld hebt en uw getuigenis sterk was. Denk terug aan het geestelijke fundament dat u gebouwd hebt.

Goedemiddag, beste broeders en zusters. Wat zijn we gezegend tijdens deze conferentie. Mijn eerste jaar als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft me uitermate nederig gestemd. Het is een jaar van inspanning, groei en vurige, constante smeekbeden tot mijn Vader in de hemel geweest. Ik heb de steun van gebeden door familie, vrienden en kerkleden over de hele wereld gevoeld. Dankuwel voor uw medeleven en gebeden.

Ik heb gelukkig ook dierbare vrienden kunnen ontmoeten. Sommigen had ik jaren niet gezien en velen heb ik pas leren kennen. Een gesprek met een goede vriend die ik al jaren ken en nogal mag, zette me op het spoor voor mijn toespraak van vandaag.

Toen we elkaar spraken, vertrouwde mijn vriend me toe dat hij ergens mee worstelde. Hij had het gevoel dat hij een ‘geloofscrisis’ doormaakte, zoals hij dat noemde, en vroeg mij om raad. Ik was dankbaar dat hij met zijn gevoelens en zorgen bij mij op de proppen kwam.

Hij uitte een groot verlangen naar wat hij eens geestelijk gevoeld had en wat hij naar zijn idee dreigde kwijt te raken. Ik luisterde aandachtig en bad vurig dat de Heer me zou laten weten wat ik moest zeggen.

Mijn vriend stelde de vraag, net als sommigen van u wellicht, die kernachtig in het jeugdwerkliedje verwoord is: ‘Hemelse vader, hoort U mijn gebed?’1 Mocht u zich dat ook afvragen, dan wil ik u de raad geven die ik ook aan mijn vriend gaf. Ik hoop dat uw geloof er sterker door wordt en dat u zich weer vast zult voornemen om een toegewijde discipel van Jezus Christus te zijn.

Ik wil u eerst op het hart drukken dat u een zoon of dochter van een liefdevolle Vader in de hemel bent en dat zijn liefde blijvend is. Ik weet dat dergelijke geruststellende gevoelens van liefde lastig terug te halen zijn als u volop met persoonlijke moeilijkheden of beproevingen, teleurstellingen of uiteengespatte dromen te maken hebt.

Jezus Christus weet wat heftige worstelingen en beproevingen inhouden. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Zijn laatste uren waren onvoorstelbaar zwaar geweest, maar zijn offer voor ieder van ons was de ultieme uiting van zijn reine liefde.

Geen enkele fout, zonde of keuze kan Gods liefde voor ons veranderen. Dat betekent geenszins dat zondig gedrag door de vingers wordt gezien. Evenmin ontslaat het ons van de verplichting om ons na het begaan van een zonde te bekeren. Maar vergeet niet dat onze hemelse Vader ieder van u kent en liefheeft. Hij staat ook altijd klaar om hulp te bieden.

Terwijl ik over de situatie van mijn vriend nadacht, mijmerde ik over de grote wijsheid in het Boek van Mormon: ‘En nu, mijn zonen, bedenkt, bedenkt, het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon Gods, dat gij uw fundament moet bouwen; zodat, wanneer de duivel zijn krachtige winden zendt, ja, zijn pijlen in de wervelwind, ja, wanneer al zijn hagel en zijn hevige storm u zullen striemen, die geen macht over u zullen hebben om u neer te sleuren in de afgrond van ellende en eindeloos wee, wegens de rots waarop gij zijt gebouwd, die een vast fundament is; en als de mensen op dat fundament bouwen, kunnen zij niet vallen.’2

Ik getuig dat ‘de afgrond van ellende en eindeloos wee’ een plek is waar niemand wil vertoeven. En mijn vriend bevond zich naar zijn gevoel op het randje.

Wanneer ik mensen van advies dien, zoals in het geval van mijn vriend, ga ik na welke beslissingen er in de loop der jaren toe hebben geleid dat ze heilige ervaringen vergeten, verzwakken en gaan twijfelen. Ik moedig ze dan aan, zoals ik u nu aanmoedig, om, vooral in tijden van crisis, in herinnering te roepen wanneer u de Geest gevoeld hebt en uw getuigenis sterk was. Denk terug aan het geestelijke fundament dat u gebouwd hebt. Als u dat doet en u zaken uit de weg gaat die uw getuigenis niet opbouwen en versterken, of die de spot met uw geloof drijven, dan doe ik u een belofte. Ik beloof u dat, als u daar nederig om bidt en vast, die gekoesterde momenten van toen uw getuigenis nog bloeiende was, in uw herinnering zullen terugkeren. Ik verzeker u dat u de veiligheid en beschutting van het evangelie van Jezus Christus wederom zult voelen.

Ieder van ons moet eerst zichzelf sterken. Daarna moeten we de mensen om ons heen sterken. Overpeins de Schriften geregeld. Houd de gedachten en gevoelens vast die u onder het lezen krijgt. Neem daarbij wel deze waarschuwing uit de Schriften ter harte: ‘Maar geleerd zijn is goed indien zij naar de raadgevingen Gods luisteren.’3 Ga naar de kerk, in het bijzonder naar de avondmaalsdienst. Neem deel aan het avondmaal en hernieuw uw verbonden, waaronder de belofte om de Heiland altijd indachtig te zijn, opdat u zijn Geest altijd bij u mag hebben.

Welke fouten we ook begaan hebben of hoe onvolmaakt we ons ook voelen, we kunnen anderen altijd tot zegen zijn en opbeuren. Als we hen als christen de helpende hand reiken, kunnen we de liefde van God diep in ons hart voelen.

Houd de belangrijke, krachtige raad in Deuteronomium voor ogen: ‘Neem uzelf zeer in acht! Anders vergeet u de dingen die uw ogen gezien hebben, en anders wijken ze uit uw hart alle dagen van uw leven. U moet ze uw kinderen en uw kleinkinderen bekendmaken.’4

De gevolgen van onze keuzes werken generaties lang door. Geef uw getuigenis aan uw familieleden. Moedig ze aan om te denken aan het gevoel dat ze hadden toen ze de Geest herkenden, en die gevoelens in hun dagboek of gedenkboek op te schrijven. Zo kunnen hun eigen woorden, wanneer dat nodig mocht zijn, ze in herinnering brengen hoe goed de Heer voor hen is geweest.

U weet vast wel dat Nephi en zijn broers naar Jeruzalem terugkeerden om de koperen platen te bemachtigen met daarop de geschiedenis van hun volk, ten dele zodat zij hun verleden niet zouden vergeten.

Ook staat er in het Boek van Mormon dat Helaman zijn zoons naar hun ‘eerste vaders’ had vernoemd, zodat ze de goedheid van de Heer niet zouden vergeten:

‘Zie, mijn zonen, ik verlang dat gij eraan denkt de geboden Gods te onderhouden. […] Zie, ik heb u de namen gegeven van onze eerste ouders die uit het land Jeruzalem zijn gekomen; en dat heb ik gedaan, opdat gij, wanneer gij aan uw naam denkt, aan hen zult denken; en wanneer gij aan hen denkt, aan hun werken zult denken; en wanneer gij aan hun werken denkt, zult weten, door hetgeen er is gezegd, en ook geschreven, dat zij goed waren.

Welnu, mijn zonen, ik wil dat gij datgene doet wat goed is, zodat er over u zal worden gesproken, en ook geschreven, zoals er over hen is gesproken en geschreven.’5

Tegenwoordig volgen velen dezelfde traditie. Ze vernoemen hun kinderen naar helden uit de Schriften of naar getrouwe voorouders om ze aan te moedigen hun erfgoed niet te vergeten.

Bij mijn geboorte kreeg ik de naam Ronald A. Rasband. Mijn achternaam houdt de afstammingslijn van mijn vader in ere. De middelste initiaal A kreeg ik om me eraan te herinneren de Deense afkomst van mijn moeder, Anderson, in ere te houden.

Mijn betovergrootvader Jens Anderson kwam uit Denemarken. In 1861 leidde de Heer twee mormoonse zendelingen naar het huis van Jens en Ane Cathrine Anderson. Daar maakten zij met hun zestienjarige zoon, Andrew, door die zendelingen kennis met het herstelde evangelie. Dat was het begin van een erfgoed van geloof waar mijn familie en ik de vruchten van plukken. De Andersons lazen het Boek van Mormon en lieten zich al snel daarna dopen. Het jaar daarop gaf de familie Anderson gehoor aan de oproep van een profeet om de Atlantische Oceaan over te steken en zich bij de heiligen in Noord-Amerika te voegen.

Jammer genoeg stierf Jens op hun reis over de oceaan, maar zijn vrouw en zoon zetten de tocht naar de Salt Lake Valley voort. Ze kwamen daar op 3 september 1862 aan. Ondanks hun moeilijkheden en verdriet behielden ze een onwankelbaar geloof. Dat geldt ook voor velen van hun nakomelingen.

Afbeelding
Schilderij op ouderling Rasbands kantoor

Ik heb op mijn kantoor een schilderij hangen6 als prachtige symbolische herinnering aan die eerste kennismaking van mijn voorouders met die toegewijde zendelingen. Ik ben vastbesloten om mijn erfgoed niet te vergeten. Dankzij mijn naam zal ik altijd aan hun erfgoed van trouw en opoffering denken.

U moet heilige geestelijke ervaringen nooit vergeten, in twijfel trekken of negeren. De tegenstander is er op uit ons van geestelijke getuigenissen af te leiden. De Heer, daarentegen, wil ons graag inzicht geven en bij zijn werk betrekken.

Ik zal u een voorbeeld van die waarheid geven. Ik weet nog goed dat ik eens een ingeving kreeg als antwoord op vurig gebed. Het antwoord was krachtig en duidelijk. Ik handelde echter niet meteen naar die ingeving. Na een tijdje begon ik zelfs te twijfelen of ik wel echt iets gevoeld had. Sommigen van u hebben zich wellicht ook wel eens door die tactiek van de tegenstander laten misleiden.

Enkele dagen later werd ik met de volgende krachtige Schrifttekst in mijn hoofd wakker:

‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Indien u een verder getuigenis verlangt, denk dan terug aan de nacht toen u Mij in uw hart aanriep. […]

‘Heb Ik u daarover geen vrede in uw gemoed geschonken? Welk groter getuigenis kunt u hebben dan van God?’7

Het was alsof de Heer zei: ‘Kom op, Ronald, Ik heb je al verteld wat je moest doen. Doe het nu!’ Ik was erg dankbaar voor die liefdevolle vermaning en aanwijzing! Die influistering gaf me meteen troost en zette me tot verdere stappen aan. Ik wist in mijn hart dat mijn gebed verhoord was.

Ik haal deze ervaring aan, broeders en zusters, om te laten zien hoe snel we iets kunnen vergeten en hoe geestelijke ervaringen ons tot leiding zijn. Ik heb geleerd die momenten te koesteren, ‘anders vergeet ik ze’.

Aan mijn vriend en aan allen die hun geloof graag willen versterken, doe ik de volgende belofte: als u het evangelie van Jezus Christus trouw naleeft en u zich aan de leringen ervan houdt, zal dat uw getuigenis beschermen en laten groeien. Kom de verbonden die u gesloten hebt na, wat de mensen om u heen ook doen. Neem als ouder, broer of zus, grootouder, oom, tante, vriend of vriendin elke gelegenheid te baat om dierbaren met uw getuigenis en verhalen van geestelijke ervaringen te versterken. Blijf trouw en standvastig, ook als er door de daden van anderen stormen van twijfel in uw leven woeden. Ga op zoek naar zaken die u geestelijk opbouwen en versterken. Wijs onechte zogeheten ‘waarheden’ die allesoverheersend zijn, van de hand. Denk eraan om uw gevoelens van ‘liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid [en] zelfbeheersing’ op te schrijven.8

Als u zich midden in de grootste stormen van uw leven bevindt, vergeet dan niet uw goddelijke erfgoed als zoon of dochter van God. Vergeet evenmin uw eeuwige bestemming om eenmaal weer bij Hem terug te keren. Die bestemming overtreft alles wat de wereld te bieden heeft. Denk aan de doorvoelde woorden van Alma: ‘Zie, ik zeg u, mijn broeders: indien gij een verandering van hart hebt ondergaan, en indien gij gestemd waart het lied der verlossende liefde te zingen, zou ik willen vragen: kunt gij nu zo gestemd zijn?’9

Allen die de behoefte aan meer geloof voelen, smeek ik: vergeet het niet! Vergeet het alstublieft niet.

Ik getuig dat Joseph Smith een profeet van God was. Ik weet dat hij God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, gezien en met Hen gesproken heeft, zoals hij in zijn eigen woorden heeft opgetekend. Ik ben ontzettend dankbaar dat hij die ervaring niet vergat op te schrijven, zodat wij allemaal van zijn getuigenis op de hoogte zijn.

Ik getuig plechtig van de Heer Jezus Christus. Hij leeft. Ik weet dat Hij leeft en aan het hoofd van deze kerk staat. Ik weet deze dingen voor mijzelf, los van welke andere stem of getuige ook. Ik bid dat u en ik heilige eeuwige waarheden nooit zullen vergeten — op de eerste plaats dat we zoons en dochters van levende en liefdevolle hemelse Ouders zijn, die uitsluitend ons eeuwige geluk voor ogen hebben. Van deze waarheden getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.