2010–2019
Geen grotere vreugde dan te weten dat zij Hem kennen
Oktober 2016


Geen grotere vreugde dan te weten dat zij het weten

Ik weet niet of er in deze wereld iets is dat ons meer geluk en vreugde brengt dan de kennis dat onze kinderen de Heiland kennen.

Broeders en zusters, ik heb onlangs over deze vraag nagedacht: als alle evangeliekennis van uw kinderen bij u vandaan kwam — als hun enige bron — hoeveel zouden ze dan weten? Deze vraag is van toepassing op iedereen die kinderen liefheeft, begeleidt of beïnvloedt.

Is er een grotere gave die we onze kinderen kunnen geven dan de diepe herinnering in hun hart dat we weten dat onze Verlosser leeft? Weten zij dat wij dat weten? En wat nog belangrijker is, weten zij zelf dat Hij leeft?

In mijn jeugd was ik het moeilijkste kind dat mijn moeder moest opvoeden. Ik liep over van energie. Mijn moeders grootste angst was dat ik de leeftijd van volwassenheid niet zou bereiken. Ik was gewoon veel te actief.

Ik weet nog dat we een keer als gezin in de avondmaalsdienst zaten. Mijn moeder had net nieuwe Schriften gekregen. Het boek bevatte alle standaardwerken, en in het midden zat wat gelinieerd papier om notities te maken.

Tijdens de dienst vroeg ik of ik haar Schriften mocht vasthouden. In de hoop dat dat mijn eerbied zou bevorderen, gaf ze mij het boek. Toen ik door het boek aan het bladeren was, zag ik dat zij een persoonlijk doel had opgeschreven. Om u de juiste context te geven: ik ben het tweede kind van haar zes kinderen en ik heet Brett. Mijn moeder had in het rood één enkel doel opgeschreven: ‘Geduldig zijn met Brett!’

Om u verder duidelijk te maken hoeveel moeite mijn ouders met de opvoeding van hun kinderen hadden, zal ik u iets over onze Schriftstudie vertellen. Elke ochtend las mijn moeder tijdens het ontbijt uit het Boek van Mormon voor. Dan zaten mijn oudere broer, Dave, en ik wel stil maar oneerbiedig. Eerlijk gezegd luisterden we helemaal niet. We lazen de tekst op de dozen met ontbijtgranen.

Op een ochtend besloot ik met mijn moeder in discussie te gaan. Ik riep uit: ‘Mam, waarom doe je ons dit aan? Waarom lees je elke ochtend uit het Boek van Mormon voor?’ Toen zei ik iets waar ik me nog steeds voor schaam. Ik kan bijna niet geloven dat ik zoiets heb gezegd. Ik zei: ‘Mam, ik luister helemaal niet!’

Haar liefdevolle antwoord was een beslissend moment in mijn leven. Ze zei: ‘Jongen, ik heb een bijeenkomst bijgewoond waar president Marion G. Romney over de zegeningen van Schriftstudie sprak. Tijdens die bijeenkomst heb ik de belofte ontvangen dat als ik mijn kinderen dagelijks uit het Boek van Mormon voorlees, ik ze niet zal verliezen.’ Toen keek ze me recht in de ogen en zei vastberaden: ‘En ik zal jou niet verliezen!’

Haar woorden drongen diep tot me door. Ondanks mijn zwakheden was ik het behouden waard! Zij heeft me de eeuwige waarheid bijgebracht dat ik een zoon van een liefdevolle hemelse Vader ben. Ik heb toen geleerd dat ik de moeite waard was, ondanks mijn omstandigheden. Dat was een volmaakt moment voor een onvolmaakte jongen.

Ik ben mijn lieve moeder eeuwig dankbaar en alle lieve engelen die volmaakt van kinderen houden, ondanks hun zwakheden. Ik ben ervan overtuigd dat alle zusters — die ik ‘engelen’ noem — een moeder in Zion zijn, ongeacht of zij in dit aardse leven trouwen of kinderen krijgen.

Jaren geleden heeft het Eerste Presidium gezegd: ‘Moederschap grenst aan goddelijkheid. Het is de hoogste, heiligste dienst die een mens op zich kan nemen. Het eren van die heilige roeping en dienst stelt de vrouw naast de engelen.’1

Ik ben dankbaar voor de engelen in de kerk die de kinderen van onze hemelse Vader vrijmoedig en liefdevol in eeuwige waarheden onderwijzen.

Ik ben dankbaar voor het Boek van Mormon. Ik weet dat het waar is! Het boek bevat de volheid van het evangelie van Jezus Christus. Ik ken niemand die met geloof in Christus en een eerlijke bedoeling elke dag ijverig het Boek van Mormon bestudeert, en zijn of haar getuigenis kwijtraakt en afdwaalt. De profetische belofte van Moroni bevat de sleutel om de waarheid van alle dingen te kennen — waaronder het onderscheidingsvermogen om de verleidingen van de duivel te vermijden. (Zie Moroni 10:4–5.)

Ik ben ook dankbaar voor een liefdevolle hemelse Vader en voor zijn Zoon, Jezus Christus. De Heiland heeft een volmaakt voorbeeld gegeven van hoe we in een onvolmaakte en oneerlijke wereld moeten leven. ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad’ (1 Johannes 4:19). Zijn liefde voor ons is onmetelijk. Hij is onze trouwste vriend. Hij heeft als het ware ‘grote druppels bloed’ voor u en mij gezweet (Lukas 22:44). Hij heeft het ogenschijnlijk onvergeeflijke vergeven. Hij heeft het onbeminnelijke liefgehad. Hij heeft gedaan wat geen sterfelijk wezen had kunnen doen: Hij heeft de verzoening tot stand gebracht om de overtredingen, pijnen en ziekten van alle mensen te overwinnen.

Door de verzoening van Jezus Christus krijgen we de belofte dat we ons ondanks onze moeilijkheden altijd kunnen verlaten op ‘Hem die machtig is om te redden’ (2 Nephi 31:19). Door zijn verzoening kunnen we vreugde, vrede, geluk en eeuwig leven ontvangen.

President Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘Behalve voor de zeer weinigen die naar Satan overlopen, is er geen gewoonte, geen verslaving, geen opstandigheid, geen overtreding, geen afvalligheid, geen wandaad uitgesloten van de belofte van volledige vergeving. Dat is de belofte van de verzoening van Christus.’2

Een van de geweldigste gebeurtenissen in de geschiedenis van de mens is de bediening van de Heiland onder de inwoners van het oude Amerika. Probeer u eens voor te stellen hoe het zou zijn om dat mee te maken. Toen ik over zijn liefdevolle en tedere zorg voor die groep heiligen bij de tempel nadacht, moest ik aan mijn eigen kinderen denken, die ik meer liefheb dan het leven zelf. Ik heb geprobeerd me voor te stellen hoe ik me zou voelen om die kleinen te aanschouwen; om te zien dat de Heiland elk kind bij Zich roept; om de uitgestrekte handen van de Heiland te zien; om erbij te zijn als elk kind, één voor één, de tekens in zijn handen en voeten aanraakt; en om mee te maken dat elk van hen opstaat en getuigt dat Hij leeft! (Zie 3 Nephi 11:14–17; zie ook 17:21; 18:25.) Om te zien dat onze kinderen zich omdraaien en zeggen: ‘Mam, pap, Hij is het!’

Afbeelding
De Heiland met kinderen

Ik weet niet of er in deze wereld iets is dat ons meer geluk en vreugde brengt dan de kennis dat onze kinderen de Heiland kennen en weten ‘op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden’. Daarom ‘prediken [wij, de leden van de kerk,] Christus’ en getuigen wij van Christus (2 Nephi 25:26).

  • Daarom bidden we elke dag met onze kinderen.

  • Daarom lezen we elke dag in de Schriften met onze kinderen.

  • Daarom leren we ze om anderen te dienen, zodat ze aanspraak kunnen maken op de zegening dat ze zichzelf zullen vinden als ze zich in de dienst van anderen verliezen (zie Markus 8:35; Mosiah 2:17).

Als we ons aan die eenvoudige patronen van discipelschap toewijden, maken we onze kinderen weerbaar in de stormen van de duivel met de liefde van de Heiland en met goddelijke leiding en bescherming.

Het evangelie is echt voor het individu. Het is voor het verloren schaap (zie Lukas 15:3–7); het is voor de Samaritaanse vrouw bij de bron (zie Johannes 4:5–30); het is voor de verloren zoon (zie Lukas 15:11–32).

Het is voor het jongetje dat beweert dat hij niet luistert.

Het is voor ieder van ons — zo onvolmaakt als we zijn — om één te worden met de Heiland, zoals Hij één is met zijn Vader (zie Johannes 17:21).

Ik getuig dat we een liefdevolle hemelse Vader hebben, die ons bij naam kent! Ik getuig dat Jezus Christus de levende Zoon van de levende God is. Hij is de Eniggeborene en onze Voorspraak bij de Vader. En ik getuig dat het eeuwig heil door zijn naam verkregen kan worden — en op geen andere wijze.

Ik bid dat we met ons hart en onze handen ertoe zullen bijdragen dat alle kinderen van onze hemelse Vader Hem zullen kennen en zijn liefde zullen voelen. Als we dat doen, belooft Hij ons eeuwige vreugde en eeuwig geluk in deze en de toekomende wereld. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. ‘Boodschap van het Eerste Presidium’, in Conference Report, oktober 1942, 12–13; voorgelezen door president J. Reuben Clark jr.

  2. Boyd K. Packer, ‘The Brilliant Morning of Forgiveness’, Ensign, november 1995, 20.