2010–2019
De zegeningen van aanbidding
Oktober 2016


De zegeningen van aanbidding

Aanbidding is de essentiële kern van ons geestelijk leven. We dienen naar die aanbidding te verlangen, haar op te zoeken en ernaar te streven.

Zijn bezoek

Een van de opmerkelijkste en ontroerendste gebeurtenissen in de heilige Schriften is het bezoek dat de Heiland na zijn dood en opstanding aan mensen in Amerika aflegde. Het volk had een vernietiging meegemaakt die zo groot was dat de ‘gehele aarde vervormd’ werd.1 Uit het verslag van die gebeurtenissen blijkt dat het hele volk na de ramp voortdurend weende,2 en in hun grote verdriet naar genezing, gemoedsrust en verlossing hunkerde.

Toen de Heiland uit de hemel neerdaalde, viel het volk tweemaal aan zijn voeten neer. De eerste keer nadat Hij met goddelijk gezag gesproken had:

‘Zie, Ik ben Jezus Christus, die volgens het getuigenis der profeten in de wereld zou komen.

‘En zie, Ik ben het licht en het leven der wereld.’3

Vervolgens nodigde Hij de aanwezigen uit: ‘Staat op en nadert tot Mij om uw hand in mijn zijde te steken, en ook om de tekens van de nagels in mijn handen en in mijn voeten te voelen, opdat gij zult weten dat Ik de God van Israël en de God der gehele aarde ben, en ben gedood voor de zonden der wereld. […]

‘En toen zij allen waren toegetreden en er zelf getuige van waren geweest, riepen zij eenparig uit, zeggende:

‘Hosanna! Gezegend zij de naam van de Allerhoogste God!’4

Toen vielen zij voor de tweede keer ‘aan de voeten van Jezus neer’. Maar deze keer doelbewust, want er staat: ze ‘aanbaden Hem’.5

Deze tijd

Eerder dit jaar bezocht ik uit hoofde van mijn roeping een ring in het westen van de Verenigde Staten. Het was een gewone zondag, een gewone bijeenkomst met gewone leden van de kerk. Ik keek toe hoe mensen de kapel binnenkwamen en eerbiedig een zitplaats zochten. Op de valreep weerklonk nog wat gefluister in de zaal. Moeders en vaders probeerden — soms tevergeefs — energieke kinderen koest te houden. Niets ongewoons.

Maar toen, voordat de bijeenkomst begon, kwamen er door de Geest geïnspireerde woorden in me op.

Deze leden waren niet alleen uit plichtsbesef gekomen of om naar de sprekers te luisteren.

Ze waren om een diepere en veel belangrijkere reden gekomen.

Ze waren gekomen om te aanbidden.

Gedurende de bijeenkomst liet ik mijn oog op verscheidene leden in de zaal vallen. Ze hadden een welhaast hemelse uitdrukking, een houding van eerbied en innerlijke vrede. Ze gaven me op de een of andere manier een warm gevoel. Ze ervoeren die zondag iets buitengewoons.

Ze waren aan het aanbidden.

Ze werden door de hemel geraakt.

Ik kon het van hun gezicht aflezen.

En ik verblijdde me en aanbad met hen. Terwijl ik dat deed, sprak de Geest tot mijn hart. Die dag leerde ik iets over mezelf, over God en over de rol van ware aanbidding in ons leven.

Aanbidding in ons dagelijks leven

Heiligen der laatste dagen vervullen hun kerkroepingen vaak uitzonderlijk goed. Maar soms gaan we routinematig te werk, alsof we een gewone klus te klaren hebben. Soms laten we tijdens bijeenkomsten en bij ons dienstbetoon in het koninkrijk het heilige aspect van aanbidding achterwege. En zonder dat missen we een weergaloos geestelijke ontmoeting met het oneindige, waar we als kinderen van onze liefdevolle hemelse Vader aanspraak op maken.

Aanbidding overkomt ons niet zomaar, maar is de essentiële kern van ons geestelijk leven. We dienen naar die aanbidding te verlangen, haar op te zoeken en ernaar te streven.

Wat is aanbidding?

Wanneer we God aanbidden, benaderen we Hem met eerbiedige liefde, ootmoed en verering. We erkennen en aanvaarden Hem als onze soevereine Koning, de Schepper van het heelal, onze geliefde en oneindig liefdevolle Vader.

We respecteren en eren Hem.

We onderwerpen ons aan Hem.

We verheffen ons hart in machtig gebed, koesteren zijn woord, verheugen ons in zijn genade en verbinden ons om Hem toegewijd en trouw te volgen.

God aanbidden is zo’n essentieel aspect van het leven van een discipel van Jezus Christus dat we Hem niet in onze raden, kerken en tempels zullen vinden als we Hem niet eerst in ons hart ontvangen.

Ware discipelen ‘aanbid[den] Hem die de hemel heeft gemaakt, en de aarde en de zee en de waterbronnen — dag en nacht de naam des Heren aanroepende’.6

We kunnen veel over ware aanbidding leren door na te gaan hoe anderen — mensen die misschien niet zo van ons verschillen — de tegenwoordigheid van God ondervonden, hoe ze zich daarbij gedroegen en hoe ze aanbaden.

Verwondering, dankbaarheid en hoop

In de eerste decennia van de negentiende eeuw had de christelijke wereld het denkbeeld dat God nog steeds tot de mens sprak zo goed als laten varen. Maar in het voorjaar van 1820 veranderde dat voorgoed toen een nederige boerenjongen naar een bos ging en in gebed neerknielde. Vanaf die dag is er een stroom opmerkelijke visioenen, openbaringen en hemelse verschijningen op de aarde uitgestort, waarbij de inwoners ervan waardevolle kennis aangaande de aard en het doel van God en zijn relatie met de mens verkregen hebben.

Oliver Cowdery beschrijft die gebeurtenissen als ‘dagen om nooit te vergeten. […] Welk een vreugde! Welk een wonder! Welk een verbazing!’7

Olivers woorden geven de eerste elementen aan die met ware aanbidding van God gepaard gaan — een gevoel van majestueus ontzag en grote dankbaarheid.

We hebben elke dag, maar vooral op de sabbatdag, de buitengewone gelegenheid om het wonder en de grootsheid van de hemel te ervaren, en God voor zijn gezegende goedheid en overvloedige barmhartigheid te prijzen.

Dat geeft ons hoop. Dit zijn de eerste elementen van aanbidding.

Licht, kennis en geloof

Op de gezegende Pinksterdag werd de Heilige Geest in het hart en verstand van de discipelen van Christus uitgestort. Ze werden met licht en kennis vervuld.

Tot die dag wisten ze soms niet wat ze moesten doen. Jeruzalem was een gevaarlijke plek voor een volgeling van de Heiland geworden. Ze moeten zich afgevraagd hebben wat er met hen zou gebeuren.

Maar toen de Heilige Geest hun hart vervulde, waren alle twijfel en aarzeling verdwenen. Door de allesovertreffende ervaring van ware aanbidding ontvingen de heiligen van God licht, kennis en een versterkt getuigenis vanuit de hemel. En dat leidde tot geloof.

Vanaf dat ogenblik handelden de apostelen en heiligen met doelgerichte vastberadenheid. Stoutmoedig predikten ze Christus Jezus tot de hele wereld.

Als we in de geest aanbidden, nodigen we licht en waarheid in onze ziel uit, wat ons geloof versterkt. Ook dit zijn noodzakelijke elementen van ware aanbidding.

Discipelschap en naastenliefde

In het Boek van Mormon lezen we dat Alma de jonge vanaf het moment dat hij van de gevolgen van zijn eigen opstandigheid verlost werd, voorgoed veranderd was. Hij reisde stoutmoedig ‘door het gehele land […] en onder het gehele volk [en trachtte] ijverig alle schade te herstellen die [h]ij de kerk [had] berokkend’.8

Zijn voortdurende aanbidding van de almachtige God nam de vorm van energiek discipelschap aan.

Ware aanbidding transformeert ons tot oprechte, ernstige discipelen van onze geliefde Meester en Heiland, Jezus Christus. We veranderen en gaan meer op Hem lijken.

We worden begripvoller en zorgzamer. Vergevensgezinder. Liefdevoller.

We zien in dat het onmogelijk is te zeggen dat we God liefhebben terwijl we tegelijkertijd anderen om ons heen haten, verwerpen of negeren.9

Ware aanbidding leidt tot onwankelbare vastberadenheid om het pad van het discipelschap te bewandelen. En dat leidt onvermijdelijk tot naastenliefde. Ook dit zijn noodzakelijke elementen van aanbidding.

Ga zijn poorten binnen met een lofoffer

Als ik terugdenk aan wat als een gewone zondagochtend in dat gewone kerkgebouw in die gewone ring begon, ben ik zelfs nu nog ontroerd door die buitengewone geestelijke ervaring die mij altijd tot zegen zal zijn.

Ik ben tot het volgende inzicht gekomen: zelfs als we onze tijd, roepingen en opdrachten uitzonderlijk goed invullen — zelfs als we alle punten op ons lijstje van ‘volmaakt’ individu, gezin of leiderschap kunnen afvinken — als we onze barmhartige Verlosser, hemelse Koning en heerlijke God niet aanbidden, missen we veel van de vreugde en vrede van het evangelie.

Als we God aanbidden, erkennen en ontvangen we Hem met dezelfde eerbied als dat volk in het oude Amerika. We benaderen Hem met onbegrijpelijke gevoelens van verwondering en ontzag. We verbazen ons in dankbaarheid over de goedheid van God. En zo verwerven we hoop.

We overdenken Gods woord, wat onze ziel met licht en waarheid vervult. We zien geestelijke vergezichten die alleen met het licht van de Heilige Geest zijn waar te nemen.10 En zo verwerven we geloof.

Als we aanbidden, wordt onze ziel gelouterd en nemen we ons vastberaden voor om in de voetstappen van onze geliefde Heiland, Jezus Christus te treden. En door dat vaste voornemen verwerven we naastenliefde.

Als we aanbidden, gaat ons hart elke ochtend, middag en avond vol lof naar onze gezegende God uit.

We heiligen en eren Hem voortdurend — in onze kerkgebouwen, huizen, tempels en al onze arbeid.

Als we aanbidden, stellen we ons hart open voor de genezende kracht van de verzoening van Jezus Christus.

Aan onze levenswandel is onze aanbidding af te lezen.

Broeders en zusters, geestelijke ervaringen hebben minder te maken met wat er om ons heen gebeurt en alles te maken met wat er in ons hart gebeurt. Ik getuig dat ware aanbidding een gewone kerkelijke bijeenkomst in een buitengewoon geestelijk feest zal veranderen. Ze zal ons leven verrijken, ons begrip verruimen en ons getuigenis versterken. Want als we ons hart tot God neigen, zoals de psalmist van weleer, gaan we ‘Zijn poorten binnen met een lofoffer, Zijn voorhoven met een lofzang; [we loven] Hem, prij[zen] Zijn Naam.

‘Want de HEERE is goed, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig, Zijn trouw van generatie op generatie.’11

Door oprechte aanbidding vanuit ons hart bloeien er hoop, geloof en naastenliefde in ons op. En door dat proces vergaren we hemels licht in onze ziel dat ons leven met goddelijke betekenis, blijvende gemoedsrust en eeuwige vreugde vervult.

Dat zijn de zegeningen van aanbidding. Daarvan getuig ik nederig in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.