2010–2019
De Meestergeneesheer
Oktober 2016


De Meestergeneesheer

U hoeft het verdriet dat door zonde teweeg wordt gebracht, de pijn als gevolg van de onrechtvaardige daden van anderen, of de pijnlijke feiten van dit aardse leven niet alleen te dragen.

Een van de dingen die mij het meest voldoening schenken is reizen; leren van mijn zusters in de hele wereld. Niets is fijner dan u te omarmen, u in de ogen te zien en me van hart tot hart met u verbonden te voelen.

Tijdens zo’n contact vroeg een ZHV-leidster: ‘Moeten de zusters zich ergens specifiek op richten?’

Ik antwoordde: ‘Ja!’ want ik moest denken aan de toespraak van president Russell M. Nelson, ‘Een oproep aan mijn zusters.’ President Nelson zei: ‘[We] hebben vrouwen met een fundamenteel begrip van de leer van Christus nodig.’1

Nephi beschreef de leer van Christus als volgt:

‘Want de poort waardoor gij moet binnengaan, is bekering en doop met water; en dan komt de vergeving van uw zonden door vuur en door de Heilige Geest. […]

‘En nu […] wil ik vragen of daarmee alles is gedaan? Zie, ik zeg u, neen; want zover zijt gij alleen gekomen dankzij het woord van Christus, met onwrikbaar geloof in Hem, u geheel verlatend op de verdiensten van Hem die machtig is om te redden.

‘Daarom moet gij standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen. Welnu, indien gij voorwaarts streeft, u vergastend aan het woord van Christus, en tot het einde volhardt, zie, zo zegt de Vader: Gij zult het eeuwige leven hebben.

‘[…] dit is de weg, en er is geen andere weg of naam onder de hemel gegeven, waardoor de mens in het koninkrijk Gods zalig kan worden. En nu, zie, dit is de leer van Christus.2

Waarom hebben we een fundamenteel begrip van die beginselen nodig?

Ik ontmoet vaak mormoonse vrouwen die wanhopig hulp nodig hebben, maar zich toch niet wenden tot Hem die eeuwige hulp kan bieden. Te vaak zoeken ze naar begrip in ‘het grote en ruime gebouw’.3

Als we ons begrip van de leer van Christus vergroten, merken we al gauw dat we een dieper begrip van ‘het grote plan van geluk’4 ontwikkelen. We zien ook in dat onze Heiland, Jezus Christus, de absolute kern van dat plan is.

Als we de leer van Christus op onze persoonlijke omstandigheden leren toepassen, groeit onze liefde voor de Heiland. En we zien in ‘dat we allemaal de oneindige verzoening nodig hebben, ongeacht vermeende verschillen.’5 En we beseffen dat Hij ons fundament is; ‘de rots van onze Verlosser, […] een vast fundament; en als [we erop] bouwen, kunnen [we] niet vallen.’6

Hoe kan die leer ons tot zegen zijn als we naar vrede en begrip zoeken en ons best doen om op onze unieke levensreis vreugdevol te volharden?

Mag ik voorstellen dat we beginnen zoals Nephi zegt ‘met onwrikbaar geloof in [Christus], u geheel verlatend op de verdiensten van Hem die machtig is om te redden’?7 Ons geloof in Jezus Christus stelt ons in staat om iedere uitdaging aan te gaan.

We merken zelfs vaak dat ons geloof verdiept is en onze band met onze hemelse Vader en zijn Zoon verfijnd is door tegenspoed. Ik zal u drie voorbeelden geven.

Ten eerste heeft de Heiland, de Meestergeneesheer, de macht om ons hart te veranderen en ons blijvend respijt van het verdriet van onze eigen zonden te geven. Toen de Heiland de Samaritaanse vrouw bij de bron onderwees, was Hij op de hoogte van haar ernstige zonden. Niettemin ziet ‘de Here het hart aan’8 en Hij wist dat zij openstond voor onderwijs.

Toen de vrouw naar de bron kwam, zei Jezus, de verpersoonlijking van levend water, eenvoudig tegen haar: ‘Geef Mij te drinken.’ Onze Heiland zal ook tot ons met een stem spreken die we herkennen als we tot Hem komen, want Hij kent ons. Hij komt tot ons op ons niveau. En omdat Hij is wie Hij is, en door wat Hij voor ons gedaan heeft, begrijpt Hij ons. Omdat Hij onze pijn heeft ondergaan, kan Hij ons levend water geven als we daarnaar op zoek zijn. Dat leerde Hij de Samaritaanse vrouw met de woorden: ‘Als u de gave van God kende, en wist Wie Hij is Die tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water gegeven hebben.’ Tenslotte begreep de vrouw het en antwoordde in geloof: ‘Mijnheer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst meer zal hebben.’

Toen de Samaritaanse vrouw die ervaring met de Heiland had gehad ‘liet [ze] haar waterkruik staan en ging weg naar de stad en zei tegen de mensen:

Kom, zie Iemand Die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb; zou Híj niet de Christus zijn?’

Ze had een getuigenis ontvangen. Ze was gaan drinken van het levende water en zij wilde van zijn goddelijkheid tot anderen getuigen.9

Als we met een nederig, ontvankelijk hart tot Hem komen — zelfs als ons hart door fouten, zonde en overtreding bezwaard is — kan Hij ons veranderen, ‘want Hij is machtig om te redden.’10 En met een veranderd hart kunnen wij, net zoals de Samaritaanse vrouw, naar onze stad gaan — ons huis, onze school en onze werkplek — om van Hem te getuigen.

Ten tweede kan de Meestergeneesheer ons troosten en versterken als we door de onrechtvaardige daden van anderen lijden. Ik heb veel gesprekken gevoerd met vrouwen die zware lasten droegen. Hun verbondsweg van de tempel is een moeilijke reis van genezing geworden. Zij lijden onder verbroken verbonden, een gebroken hart en geschaad vertrouwen. Velen zijn het slachtoffer van overspel en verbale, seksuele en emotionele mishandeling, vaak als gevolg van de verslaving van een ander.

Die ervaringen veroorzaken bij velen buiten hun eigen schuld om gevoelens van schuld en schaamte. Doordat ze niet weten hoe ze met die sterke emoties om moeten gaan, proberen ze vaak die te begraven en stoppen ze diep in zichzelf weg.

Hoop en genezing zijn niet in de donkere afgrond van geheimhouding te vinden, maar in het licht en de liefde van onze Heiland, Jezus Christus.11 Ouderling Richard G. Scott heeft gepleit: ‘Als u zelf vrij bent van ernstige zonden, lijd dan niet onnodig onder de gevolgen van de zonden van iemand anders. […] U mag mededogen voelen. […] Toch moet u zich niet verantwoordelijk voelen. […] Als u al het redelijke hebt gedaan om degene van wie u houdt te helpen, moet u de last aan de voeten van de Heiland leggen. […] Door dat te doen zult u niet alleen vrede vinden, maar betoont u ook uw geloof in de macht van de Heiland om de zondenlast van een dierbare door zijn bekering en gehoorzaamheid weg te nemen.’

Hij vervolgde: ‘Volledige genezing komt door uw geloof in Jezus Christus en zijn macht en vermogen, vanwege zijn verzoening, om de littekens te genezen van wat onrechtvaardig en onverdiend is.’12

Als u zich in die situatie bevindt, zusters, kan genezing een langdurig proces zijn. Het houdt in dat u onder gebed leiding en passende hulp zoekt, met inbegrip van hulp van  priesterschapsdragers die daartoe zijn geordend. Het houdt in dat u helder communiceert, gepaste grenzen stelt en misschien professionele hulp zoekt. Gedurende dat proces geestelijk gezond blijven is essentieel! Houd uw goddelijke identiteit in gedachte: u bent een geliefde dochter van hemelse Ouders. Vertrouw op het eeuwige plan van uw hemelse Vader voor u. Blijf uw begrip van de leer van Jezus Christus dagelijks vergroten. Gebruik uw geloof om elke dag gulzig uit de bron van levend water van de Heiland te drinken. Vertrouw op de begiftiging van macht die ons allen door verordeningen en verbonden wordt aangeboden. En laat de genezende kracht van de Heiland en zijn verzoening toe.

Ten derde kan de Meestergeneesheer ons troosten en steunen als we met de pijnlijke ‘feiten van het aardse leven’13 zoals rampen, psychische stoornissen, ziektes, chronische pijnen en de dood te maken krijgen. Ik heb onlangs een bijzondere jongevrouw, Josie genaamd, die aan een bipolaire stoornis lijdt, leren kennen. Ik vertel u iets over haar reis naar genezing, wat zij mij heeft toevertrouwd:

‘De ergste duisternis ontstaat op wat mijn familie en ik als “bodemdagen” beschouwen. Een bodemdag begint met zintuigelijke overprikkeling en acute overgevoeligheid voor en weerstand tegen iedere vorm van geluid, aanraking of licht. Het is het toppunt van mentaal lijden. Er was een dag die ik nooit zal vergeten.

‘Het was nog aan het begin van mijn reis en daardoor was de ervaring extra angstaanjagend. Ik herinner me dat ik heel erg huilde en dat de tranen over mijn wangen stroomden terwijl ik naar adem snakte. Maar zelfs dat intense lijden verbleekte bij de pijn die volgde, doordat ik zag hoe mijn moeder, die me zo graag wilde helpen, in paniek raakte.

‘Bij mijn gebroken geest kwam haar gebroken hart. We konden niet vermoeden dat we ondanks de steeds diepere duisternis slechts enkele ogenblikken van een machtig wonder verwijderd waren.

‘Het was een lang uur waarin mijn moeder steeds maar fluisterde: “Ik zou alles doen om dit van je weg te nemen.”

‘Intussen nam de duisternis toe en toen ik ervan overtuigd was dat ik het niet meer aankon, juist op dat moment gebeurde er iets wonderbaarlijks.

‘Een transcendente, wonderbaarlijke macht nam bezit van mijn lichaam. Toen sprak ik ‘zonder vrees’14 en met grote overtuiging tien woorden als antwoord op haar herhaalde verlangen om mijn pijn te dragen. Ik zei: “Dat hoef je niet. Iemand anders heeft dat al gedaan.”’

Vanuit de diepe afgrond van een psychische stoornis kon Josie de kracht vinden om van Jezus Christus en zijn verzoening te getuigen.

Ze werd op die dag niet volledig genezen, maar ze ontving het licht van hoop in een tijd van diepe duisternis. En nu vervolgt Josie, gesteund door een fundamenteel begrip van de leer van Christus en dagelijks verfrist door het levend water van de Heiland, haar reis naar genezing en oefent een onwankelbaar geloof in de Meestergeneesheer. Daarbij biedt ze ook nog eens hulp aan anderen. En ze zegt: ‘Als het duister onverminderd aanhoudt, vertrouw ik op de herinnering aan zijn tedere barmhartigheden. Die dienen als een leidend licht als ik door moeilijke perioden navigeer.’15

Zusters, ik getuig dat:

U de last van verdriet door zonde niet meer alleen hoeft te dragen.

U de pijn als gevolg van onrechtvaardige daden van anderen niet alleen hoeft te dragen.

U de pijnlijke feiten van dit aardse leven niet alleen hoeft te dragen.

De Heiland verzoekt dringend:

‘Wilt gij nu niet tot Mij terugkeren, en u van uw zonden bekeren en tot inkeer komen, opdat Ik u kan genezen?

‘[…] Indien gij tot Mij komt, zult gij het eeuwige leven hebben. Zie, de arm van mijn barmhartigheid is naar u uitgestrekt, en wie ook komt , […] zal Ik aannemen.’16

‘[Hij] zou alles doen om dit van je weg te nemen.’ Eigenlijk ‘heeft [Hij] dat al gedaan.’ In de naam van Jezus Christus, de Meestergeneesheer. Amen.