2010–2019
Tot het werk geroepen
April 2017


Tot het werk geroepen

De toewijzing aan een bepaalde plek is essentieel en belangrijk, maar ondergeschikt aan de oproep om te dienen.

President Monson, we vinden het fijn uw stem te horen en uw onderricht te ontvangen. We hebben u lief, wij steunen u en bidden altijd voor u.

Ik wil het vanavond hebben over het grote werk van de prediking van het evangelie tot alle natie, geslacht, taal en volk.1 En ik bid dat de Heilige Geest me zal bijstaan.

Geroepen en toegewezen

Jaarlijks wachten tienduizenden jonge mannen en vrouwen, en vele oudere echtparen, ongeduldig op een bijzondere brief uit Salt Lake City (Utah, VS). De inhoud van die brief heeft een blijvende invloed op de geadresseerde, zijn of haar familie en veel andere mensen. Eenmaal aangekomen wordt de envelop netjes en geduldig geopend of juist enthousiast en haastig opengescheurd. Het lezen van die bijzondere brief is een onvergetelijke ervaring.

De brief is door de president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ondertekend. En de eerste twee zinnen luiden: ‘U wordt hierbij geroepen als zendeling van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. U bent toegewezen aan het zendingsgebied ______.’

Merk op dat de persoon in de eerste zin als voltijdzendeling van de herstelde kerk van de Heer geroepen wordt. In de tweede zin wordt hij of zij aan een bepaalde plek en een bepaald zendingsgebied toegewezen. Het is uiterst belangrijk dat we het verschil tussen deze twee zinnen begrijpen.

In de kerk zeggen we vaak dat iemand naar een bepaald land zoals Argentinië, Polen, Zuid-Korea of de Verenigde Staten geroepen wordt. Maar een zendeling wordt niet naar een plek geroepen; hij of zij wordt geroepen om te dienen. De Heer zei in 1829 door de profeet Joseph Smith: ‘Indien gij verlangens hebt om God te dienen, zijt gij tot het werk geroepen.’2

De Heer geeft voor elke zendingsoproep, -toewijzing of -hertoewijzing openbaring aan zijn dienstknechten. God roept de zendeling door de president van de kerk. God wijst hem of haar aan een van de vierhonderd zendingsgebieden toe door een lid van het Quorum der Twaalf Apostelen dat op aanwijzing van zijn levende profeet handelt. De geestelijke gaven van profetie en openbaring worden bij alle zendingsoproepen en -toewijzingen gebruikt.

Leer en Verbonden 80 is een verslag van een zendingsoproep die de profeet Joseph Smith in 1832 aan Stephen Burnett gaf. Als we deze oproep van broeder Burnett bestuderen, krijgen we (1) meer inzicht in het verschil tussen als zendeling ‘geroepen’ en aan een bepaalde plek ‘toegewezen’ zijn, en (2) meer waardering voor onze eigen goddelijke taak om het evangelie te verkondigen.

In vers 1 van de afdeling wordt broeder Burnett geroepen: ‘Voorwaar, aldus zegt de Heer tot u, mijn dienstknecht Stephen Burnett: Ga heen, ga heen in de wereld, en predik het evangelie tot ieder schepsel dat binnen het bereik van uw stem komt.’3

In vers 2 komt broeder Burnett te weten wie zijn zendingscollega zal zijn: ‘En omdat u een metgezel verlangt, zal Ik u mijn dienstknecht Eden Smith geven.’4

In vers 3 staat waar de twee zendelingen werkzaam moeten zijn: ‘Welnu, gaat heen en predikt mijn evangelie, hetzij naar het noorden of het zuiden, of het oosten of het westen, het doet er niet toe, want gij kunt niet verkeerd gaan.’5

De zinsnede ‘het doet er niet toe’ betekent volgens mij in dit geval niet dat het de Heer niet kan schelen waar zijn dienstknechten werkzaam zijn. Hij vindt dat zelfs heel belangrijk. Maar aangezien de prediking van het evangelie het werk van de Heer is, inspireert en leidt Hij zijn bevoegde dienstknechten. Als zendelingen ernaar streven om getrouwe en bekwame werktuigen in zijn handen te zijn en hun plichten getrouw uit te voeren, kunnen ze met zijn hulp ‘niet verkeerd gaan’ — waar ze ook dienen. Misschien wil de Heiland ons in deze openbaring wel vertellen dat een toewijzing aan een bepaalde plek essentieel en belangrijk is, maar ondergeschikt aan de oproep om te dienen.

In het volgende vers staan belangrijke vereisten voor alle zendelingen: ‘Daarom, verkondigt de dingen die gij hebt gehoord en stellig gelooft, en waarvan gij weet dat ze waar zijn.’6

In het laatste vers worden broeder Burnett en wij allemaal eraan herinnerd wie ons roept: ‘Zie, dat is de wil van Hem die u heeft geroepen, uw Verlosser, ja, Jezus Christus. Amen.’7

Misvattingen weerleggen

U vraagt zich misschien af waarom ik in een priesterschapsbijeenkomst van de algemene conferentie spreek over het overduidelijke verschil tussen geroepen en toegewezen zijn. Mijn antwoord is eenvoudig: ik heb gemerkt dat veel leden van de kerk deze beginselen niet goed begrijpen.

De hoofdreden waarom ik deze kwestie behandel, is dat veel zendelingen en teruggekeerde zendelingen bezorgd zijn en zich zelfs schuldig voelen, omdat ze tijdens hun zending om uiteenlopende redenen aan een ander gebied toegewezen werden. Zulke hertoewijzingen zijn soms noodzakelijk vanwege bijvoorbeeld ongevallen en verwondingen, vertragingen en moeilijkheden bij het verkrijgen van een visum, politieke instabiliteit, het stichten en bemannen van nieuwe zendingsgebieden, of de immer veranderende behoeften in het wereldwijde zendingswerk.8

De hertoewijzing van een zendeling verloopt op exact dezelfde manier als de oorspronkelijke toewijzing. De leden van het Quorum der Twaalf streven bij alle hertoewijzingen naar inspiratie en leiding.

Ik sprak onlangs met een getrouwe man die zijn ziel voor me blootlegde. Ik had net in een bijeenkomst het verschil uitgelegd tussen geroepen en toegewezen zijn. De goede man schudde me de hand en zei met tranen in de ogen: ‘Uw woorden hebben een last van mijn schouders gelicht die ik meer dan dertig jaar gedragen heb. Als jonge zendeling werd ik oorspronkelijk aan een gebied in Zuid-Amerika toegewezen. Maar ik kon geen visum bemachtigen en werd aan een gebied in de Verenigde Staten toegewezen. Ik heb me al deze jaren afgevraagd waarom ik niet kon dienen in het gebied waarnaar ik geroepen was. Nu weet ik dat ik tot het werk en niet het gebied geroepen was. Ik kan niet onder woorden brengen hoeveel ik aan dat inzicht heb.’

Mijn hart ging naar die goede man uit. Ik heb deze basisbeginselen wereldwijd behandeld en talloze mensen zijn met een vergelijkbaar verhaal naar me toe gekomen. Ik spreek vandaag over deze kwestie omdat geen enkel lid van de kerk onnodig een last van misvatting, onzekerheid, leed of schuldgevoel over een zendingstoewijzing behoort te dragen.

‘Welnu, gaat heen en predikt mijn evangelie, hetzij naar het noorden of het zuiden, of het oosten of het westen, het doet er niet toe, want gij kunt niet verkeerd gaan.’9 Denk na over deze Schrifttekst en stel uw hart open. Ik hoop en bid dat de Heilige Geest u dan het begrip en de genezing zal geven waarnaar u snakt.

Ik behandel dit onderwerp ook omdat ik zelf al jarenlang zendelingen aan zendingsgebieden toewijs. Er is niets dat ons als apostelen krachtiger bevestigt dat hedendaagse openbaring echt bestaat, dan wanneer we de wil van de Heer proberen te achterhalen terwijl we zendelingen aan zendingsgebieden toewijzen. Ik getuig dat de Heiland ons persoonlijk bij naam kent en ons indachtig is.

Voorbereiding op een zendingsoproep

Nu wil ik kort een fundamenteel, maar vaak vergeten aspect van de voorbereiding op een zendingsoproep behandelen.

De volgende drie elementen vormen voor Gods zonen een patroon van voorbereiding en vooruitgang: priesterschap, tempel, zending. Als ouders, vrienden en leden van de kerk concentreren we ons vaak zodanig op de zendingsvoorbereiding van jongemannen, dat we de andere stappen op het verbondspad die ze vóór hun zending moeten nemen, over het hoofd zien. Een voltijdzending is een belangrijke bouwsteen voor een sterk fundament voor levenslange geestelijke groei en dienstverlening. Maar er zijn ook andere belangrijke bouwstenen. Het priesterschap en de tempelzegeningen, die een zendeling vóór zijn aankomst in het zendingsveld ontvangt, zijn ook noodzakelijk om ons levenslang geestelijk te versterken.

Jongemannen, als je je plichten in het Aäronisch priesterschap oftewel lage priesterschap vervult en het eert, bereid je je voor om de eed en het verbond van het Melchizedeks priesterschap of hoge priesterschap te ontvangen en groot te maken.10 Getrouwheid is de allerbelangrijkste vereiste om het hoge priesterschap te ontvangen. Je kunt je leven lang in het priesterschap dienen. Bereid je nu voor door regelmatig zinvolle hulp te bieden. Leer het fijn te vinden om getrouw te zijn en te blijven. Wees getrouw. Blijf getrouw.

Een jonge man die het Melchizedekse priesterschap draagt en een zendingsoproep ontvangen heeft, kan zich met macht wapenen11 door de verbonden en verordeningen van de heilige tempel. Je moet naar de tempel gaan en van de geest van de tempel doordrongen worden vóór je een doeltreffende voltijdzendeling kunt zijn. Getrouwheid is voor jongemannen, en voor alle leden van de kerk, de allerbelangrijkste vereiste om de zegeningen van de tempel te ontvangen. Als je de evangelienormen naleeft, kun je in je tienerjaren naar het huis van de Heer gaan en heilige verordeningen verrichten. Je liefde voor, en begrip van, de tempelverordeningen zal je heel je leven tot kracht en tot zegen zijn. Leer het fijn te vinden om getrouw te zijn en te blijven. Wees getrouw. Blijf getrouw.

Vele jongemannen en -vrouwen hebben al een tempelaanbeveling voor beperkte toegang. Als Aäronisch-priesterschapsdrager kun je de namen van je voorouders opzoeken en je in de tempel voor hen laten dopen en bevestigen. Je tempelaanbeveling is een bewijs van je getrouwheid. En anderen in de tempel dienen, is een belangrijk onderdeel van je voorbereiding op het Melchizedekse priesterschap.

Jongemannen, jullie zijn nu al zendelingen. Er zijn overal om je heen vrienden en naasten ‘die alleen van de waarheid worden afgehouden omdat zij niet weten waar die te vinden is’.12 Vertel op ingeving van de Geest iets, nodig ze uit, stuur ze een sms of tweet iets waardoor je vrienden in aanraking met het herstelde evangelie komen. Je moet en zou niet op een officiële oproep hoeven te wachten om gedreven met zendingswerk bezig te zijn.

Als de zegeningen van het priesterschap, de tempel en een zending in Christus bijeen gebracht worden13 en in het hart, het verstand en de ziel van een jonge zendeling in synergie werkzaam zijn, is hij geschikt voor het werk.14 Dan wordt hij bekwaam gemaakt om zijn taak als gemachtigd vertegenwoordiger van de Heer Jezus Christus uit te voeren. Als een jonge man het priesterschap en zijn tempelverbonden eert, door priesterschapsverordeningen ‘de macht der goddelijkheid’15 ontvangt,16 onzelfzuchtig dient, en het eeuwige evangelie aan Gods kinderen verkondigt, kan hij ‘onwrikbaar en standvastig in het geloof’17 worden en ‘geworteld en opgebouwd in [Christus]’.18

We dienen thuis en in de kerk evenveel aandacht te besteden aan de drie elementen van het patroon van de Heer voor de voorbereiding en vooruitgang van Gods zonen: priesterschap, tempel, zending. Die drie elementen vereisen dat we het fijn vinden om getrouw te zijn en te blijven. Wees getrouw. Blijf getrouw.

Belofte en getuigenis

Geliefde broeders, ik beloof jullie dat er openbaring gemoeid is met jullie oproep om het evangelie te prediken en jullie toewijzing aan een bepaald gebied. Als je je nu al ijverig voorbereidt door onzelfzuchtig in het priesterschap en de tempel te dienen, zal je getuigenis van de Heer versterkt worden. Dan zul je van Hem en zijn werk gaan houden. Als je leert om het fijn te vinden om getrouw te zijn, zul je een krachtig werktuig in de handen van de Heer worden en veel mensen dienen en tot zegen zijn.

Ik getuig met vreugde dat onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, leven. Hen te mogen dienen, is een van de grootste zegeningen die we kunnen ontvangen. Daarvan getuig ik in de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.