2010–2019
Het gezin van God bijeen vergaderen
April 2017


Het gezin van God bijeen vergaderen

God de Vader wil zijn kinderen weer thuis hebben, in gezinsverband en in heerlijkheid.

Geliefde broeders en zusters, ik verheug me dat ik bij u kan zijn aan het begin van deze bijeenkomst van de algemene conferentie. Ik heet u van harte welkom.

De algemene conferentie is altijd een tijd geweest waarin de heiligen der laatste dagen bijeenkomen. We zijn al lang niet meer in staat om fysiek op één plek samen te komen. De Heer heeft gelukkig wel gezorgd dat de zegeningen van de algemene conferentie u kunnen bereiken, waar u ook bent. Het is indrukwekkend om de bijeengekomen heiligen in dit grote Conferentiecentrum te zien. Toch zien wij achter dit spreekgestoelte altijd ook de miljoenen mensen in gedachten voor ons die overal ter wereld bijeen zijn vergaderd om de conferentie te volgen. Velen van u zijn met uw gezin bijeen. Sommigen zijn met vrienden of andere kerkleden samengekomen.

Waar u ook bent en hoe u mijn stem ook hoort, weet dat ook al bent u niet lijfelijk onder ons, wij wel voelen dat u er in de geest bent. We hopen dat u zich allemaal één met ons voelt — dat u de geestelijke kracht voelt waarvan sprake is als een groep gelovigen in de naam van Jezus Christus vergaderd is.

Ik voel me geïnspireerd om vandaag een andere vorm van vergaderen aan te roeren. Deze vorm doet zich niet maar twee keer per jaar voor, zoals de algemene conferentie. Nee, deze vergadering is al sinds het begin van de herstelling van de kerk bezig. De laatste jaren is er sprake van een bespoediging. Ik doel op de vergadering van het gezin van God.

Ik zal deze vergadering beschrijven en begin nog voordat we geboren waren, vóór wat de Bijbel ‘het begin’ noemt (Genesis 1:1). We leefden toen als geestkinderen bij onze hemelse Vader. Dat geldt voor iedereen die ooit op aarde geleefd heeft.

Ziet u, wij noemen elkaar niet alleen ‘broeder’ en ‘zuster’ uit vriendschappelijke overwegingen. Ze geven uitdrukking aan een eeuwige waarheid: God is de letterlijke Vader van het hele mensdom. Wij maken allemaal deel uit van zijn eeuwige gezin. Hij houdt met de liefde van een volmaakte Vader van ons. Hij wil dat wij vooruitgang maken en worden zoals Hij is. Hij stelde een plan op waardoor wij, in gezinsverband, naar de aarde zouden gaan. Daar zouden we ondervinding opdoen om ons op onze terugkeer naar Hem en een leven als Hem voor te bereiden.

De kern van dit plan was de belofte dat Jezus Christus Zichzelf als offerande zou offeren om ons van zonde en dood te redden. Onze taak in dat plan is het offer van de Heiland te aanvaarden door de wetten en verordeningen van het evangelie te gehoorzamen. U en ik hebben met dit plan ingestemd. Wij verheugden ons er zelfs in, hoewel het inhield dat we onze Vader moesten verlaten. Wij zouden zelfs ook vergeten wat we daar bij Hem meegemaakt hadden.

Maar we tasten hier niet volledig in het duister. Ieder heeft iets van Gods licht meegekregen. Dit zogeheten ‘licht van Christus’ helpt ons goed van kwaad te onderscheiden. Daarom kunnen mensen zonder of bijna zonder enige kennis van het plan van de Vader wél in hun hart voelen dat bepaalde daden goed en moreel zijn, en andere niet.

Ons besef van goed en kwaad lijkt zich vooral te laten gelden wanneer we onze kinderen grootbrengen. Vrijwel alle ouders hebben het aangeboren verlangen om hun kinderen morele deugden bij te brengen. Dat hoort bij het wonder van het plan van onze hemelse Vader. Hij wil dat zijn kinderen op aarde leven naar het eeuwige voorbeeld van het hemelse gezin. Het gezin is de fundamentele organisatorische eenheid van de eeuwige wereld. Hij wil dat ook op aarde zo laten zijn. Aardse gezinnen zijn verre van volmaakt. Toch bieden ze Gods kinderen de grootste kans op een welkom in deze wereld met de enige liefde op aarde die in de buurt komt van wat we in de hemel ervoeren, namelijk ouderlijke liefde. Het gezin is ook de beste manier om de morele deugden en ware beginselen te bewaren en door te geven die ons terug naar God kunnen voeren.

Van Gods kinderen krijgt maar een zeer kleine minderheid in dit leven een volledig beeld van Gods plan. Zij beschikken over priesterschapsverordeningen en verbonden die de verzoeningskracht van de Heiland in hun leven in werking stellen. Zelfs wie de beste ouders hebben, leven mogelijk trouw aan het licht dat ze hebben zonder over Jezus Christus en zijn verzoening te horen en zich in zijn naam te laten dopen. Dat gold voor talloze miljoenen van onze broeders en zusters door de wereldgeschiedenis heen.

Sommigen vinden dat misschien oneerlijk. Zij zien dat mogelijks zelfs als bewijs dat er geen plan is, geen specifieke voorwaarden voor eeuwig heil. Zij zijn van mening dat een rechtvaardige, liefdevolle God geen plan zou opstellen dat voor maar zo weinig van zijn kinderen beschikbaar is. Anderen concluderen misschien dat God van tevoren bepaald moet hebben wie van zijn kinderen Hij zou redden en het evangelie bekend zou maken. Wie het evangelie nooit zouden horen, waren eenvoudigweg niet ‘uitverkoren’.

Maar u en ik weten, dankzij de herstelde leringen door de profeet Joseph Smith, dat Gods plan veel liefdevoller en rechtvaardiger is. Onze hemelse Vader wil niets liever dan zijn hele gezin bijeen vergaderen en zegenen. Hoewel Hij weet dat niet iedereen vergaderd wil worden, biedt zijn plan al zijn kinderen de kans om zijn uitnodiging aan te nemen of af te slaan. En gezinnen vormen de kern van dat plan.

De profeet Maleachi zei eeuwen geleden dat God op een dag Elia zou zenden om ‘het hart van de vaders tot de kinderen terug [te] brengen, en het hart van de kinderen tot hun vaders’ (Maleachi 4:6).

Die profetie was zo belangrijk dat de Heiland haar aanhaalde toen Hij na zijn opstanding het Amerikaanse vasteland bezocht (zie 3 Nephi 25:5–6). Toen de engel Moroni de profeet Joseph Smith bezocht, citeerde hij ook de profetie over Elia, harten, vaders en kinderen (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:36–39).

Vandaag is het 1 april. Over twee dagen, op 3 april, is het 181 jaar geleden dat Maleachi’s profetie in vervulling ging. Op die dag is Elia gekomen. Hij gaf Joseph Smith het priesterschapsgezag om gezinnen voor eeuwig te verzegelen (zie LV 110:13–16).

Sindsdien is de belangstelling voor familiegeschiedenis exponentieel toegenomen. Steeds meer mensen lijken, met meer dan terloopse nieuwsgierigheid, tot hun voorouders aangetrokken te worden. Er zijn overal ter wereld genealogische bibliotheken, verenigingen en technologieën ontstaan om die belangstelling vorm te geven. Familieleden zijn door de geweldige communicatiemogelijkheden van het internet in staat om sneller en grondiger dan ooit samen familiehistorisch onderzoek te doen.

Waarom gebeurt dit allemaal? Bij gebrek aan een betere term noemen wij het ‘de geest van Elia’. We kunnen het ook net zo goed ‘vervulling van profetie’ noemen. Ik getuig dat Elia echt is gekomen. Het hart van de kinderen — van u en mij — is tot onze vaders, onze voorouders, gewend. De genegenheid die u voor uw voorouders voelt, maakt deel uit van de vervulling van die profetie. Die zit diep geworteld in het besef van wie u bent. Maar er speelt meer dan alleen erfelijk DNA mee.

U volgt bijvoorbeeld de ingeving om uw familiegeschiedenis uit te zoeken. U stuit daarbij op een ver familielid met gelaatstrekken, belangstelling voor boeken of zangtalent waarin u zichzelf herkent. Dat kan allemaal heel interessant en zelfs leerzaam zijn. Maar als uw werk daar ophoudt, zult u merken dat er iets ontbreekt. Dat komt omdat voor de vergadering en vereniging van Gods gezin meer dan alleen warme gevoelens nodig zijn. Er dienen heilige verbonden te worden gesloten door middel van priesterschapsverordeningen.

Veel van uw voorouders hebben die verordeningen niet ontvangen. Maar u, in Gods voorzienigheid, wél. God wist dat u zich met liefde tot uw voorouders aangetrokken zou voelen en over de nodige technologie zou beschikken om ze te traceren. Hij wist ook dat u zou leven in een tijd waarin we meer dan ooit in de geschiedenis toegang tot heilige tempels hebben. Daar kunnen de verordeningen worden verricht. En Hij wist dat Hij u dit werk ten behoeve van uw voorouders kon toevertrouwen.

Uiteraard zijn we allemaal druk met andere belangrijke zaken die onze aandacht opeisen. We vinden allemaal weleens dat de Heer teveel van ons verwacht. Gelukkig geeft de Heer ieder van ons de mogelijkheid om met vertrouwen en naar tevredenheid te dienen. Dat geldt ook voor familiegeschiedenis. We putten de kracht om te doen wat Hij vraagt uit ons geloof dat de Heiland geen geboden geeft ‘zonder een weg voor [ons] te bereiden, zodat [w]ij kunnen volbrengen wat Hij [ons] gebiedt’ (1 Nephi 3:7).

Ik weet uit ervaring dat dit zo is. Jaren geleden, ik was nog student, ontmoette ik een man die bij een van de grootste computerbedrijven ter wereld werkte. Computers stonden toen nog in de kinderschoenen. Hij moest voor zijn bedrijf computers aan De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zien te verkopen.

Naar mijn idee was deze verkoper niet gelovig. Toch zei hij met verbazing en enige frustratie: ‘In deze kerk waren ze bezig met wat ze “genealogie” noemen. Ze zochten naar namen van mensen die overleden zijn en probeerden hun voorouders te traceren. Mensen, voornamelijk vrouwen, gingen van archiefkast naar archiefkast en doorzochten kleine kaartjes met informatie.’ Als ik het mij goed herinner, zei hij dat de dames gympen droegen, zodat ze nog wat harder konden lopen. De man vervolgde: ‘Ik keek zo naar de omvang van wat ze voor ogen hadden en zag opeens in waarom computers waren uitgevonden.’

Hij had deels gelijk. Computers zouden een belangrijke rol gaan spelen in de toekomst van het familiehistorische werk — alleen niet de computers die hij verkocht. Een geïnspireerd leider van de kerk besloot zijn computers niet te kopen. De kerk was in afwachting van technologie die toen nog niemand had voorzien. Maar ik heb in de vele jaren daarna geleerd dat zelfs de beste technologie niet tegen openbaring uit de hemel op kan. Die kerkleider is daar een voorbeeld van. Dit is een geestelijk werk en de Heer bestuurt het door zijn Heilige Geest.

Een paar weken geleden was ik met mijn familiegeschiedenis bezig. Ik had een consulent naast me en een andere helper aan de telefoon. Het computerscherm voor mijn neus toonde een probleem dat ik met mijn menselijke vermogens alleen niet kon oplossen. Ik zag twee namen, door de wonderen van de technologie aangeleverd, van mensen die mogelijk voor een tempelverordening in aanmerking kwamen. De namen waren dan wel verschillend, maar er was reden om aan te nemen dat het om dezelfde persoon ging. Ik moest zien vast te stellen of dat ook zo was.

Ik vroeg mijn consulenten om uitsluitsel. Zij zeiden: ‘Nee, u moet de knoop doorhakken.’ Ze wisten heel zeker dat ik zou ontdekken hoe het in elkaar stak. Daar zat ik dan voor die ‘alwetende’ computer, turend naar de namen op het scherm. Ik liet de beschikbare informatie op me inwerken, haalde er ander onderzoek bij, bad stilletjes en probeerde zo de waarheid te achterhalen. Terwijl ik bad, wist ik zeker wat er gebeuren moest. Dat is ook zo in andere situaties gegaan toen ik op hemelse hulp moest vertrouwen om een vraagstuk op te lossen.

Wij weten niet tot welke creatieve wonderen God mensen inspireert om de vergadering van zijn gezin vooruit te helpen. Maar welke fantastische uitvindingen zich ook aandienen, de Geest zal altijd in gebruikers zoals u en ik werkzaam moeten zijn. Dat hoeft ons niet te verbazen. Zij zijn immers geliefde zoons en dochters van God. Hij zorgt steeds weer voor de nodige inspiratie zodat ze de kans krijgen om bij Hem terug te keren.

De afgelopen jaren hebben de jongeren van de kerk op inspirerende wijze gehoor aan de geest van Elia gegeven. Velen bezitten nu hun eigen tempelaanbeveling voor beperkte toegang en gebruiken die vaak. Doopruimten in de tempel worden drukker bezocht dan ooit. Sommige tempels moesten zelfs hun schema aanpassen om het toenemende aantal jonge mensen in de tempel op te vangen.

Voorheen was het een zeldzame maar welkome uitzondering dat jongeren namen van hun eigen voorouders meenamen naar de tempel. Nu is dat de regel. En die voorouders zijn vaak ook nog eens door de jongeren zelf gevonden.

Bovendien hebben veel jongeren gemerkt dat de tijd die ze aan familiehistorisch onderzoek en tempelwerk besteden, hun getuigenis van het heilsplan heeft versterkt. Zij zijn de invloed van de Geest meer en de invloed van de tegenstander minder gaan ervaren. Hun band met andere familieleden en met de Heer Jezus Christus is er hechter door geworden. Ze hebben ontdekt dat dit werk niet alleen de doden verlost, maar ons allemaal (zie LV 128:18).

De jongeren hebben de uitdaging voortreffelijk opgepakt; nu moeten hun ouders de inhaalslag maken. Er zijn nu vele mensen in de geestenwereld die het doopwerk door de jongeren hebben aangenomen. Zij wachten op de andere verordeningen die alleen volwassenen in tempels in deze wereld kunnen verrichten. De vergadering van het gezin van onze hemelse Vader is niet alleen het werk voor jonge mensen, en evenmin alleen voor grootouders. Dat werk is voor iedereen. Wij zijn allemaal ‘vergaarders’.

Dit is het werk van onze generatie. De apostel Paulus noemde dit ‘de bedeling van de volheid van de tijden’, waarin God ‘alles weer in Christus bijeen [zou] brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is’ (Efeze 1:10). Het is mogelijk dankzij het verzoeningswerk van Gods geliefde Zoon, Jezus Christus. Dankzij Hem kunnen onze familieleden, ‘die voorheen veraf [waren], door het bloed van Christus dichtbij [komen]. Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken’ (Efeze 2:13–14). U hebt dat gevoeld, net als ik, toen uw liefde toenam terwijl u naar de foto van een voorouder keek. U hebt het in de tempel gevoeld toen de naam op het kaartje meer dan een naam leek, en u wist dat die persoon zich van u bewust was en uw liefde voelde.

Ik getuig dat God de Vader zijn kinderen weer thuis wil hebben, in gezinsverband en in heerlijkheid. De Heiland leeft. Hij bestuurt en zegent dit werk. Hij waakt over ons en leidt ons. Hij dankt u voor uw trouwe werk om het gezin van zijn Vader bijeen te vergaderen. En ik beloof u de geïnspireerde hulp die u zoekt en nodig hebt. In de naam van Jezus Christus. Amen.