Adam

De meeste mensen kennen me als de eerste man op aarde, maar weinigen weten dat ik een speciale taak had voor ik naar de aarde kwam. In het voorsterfelijk bestaan voerde ik Gods legers aan tegen die van Satan tijdens de oorlog in de hemel,² en ik schiep met Jezus Christus de aarde.³ Ik heette toen Michaël, wat ‘wie is als God’ betekent.⁴

God koos me om de eerste man op aarde te zijn en plaatste me in de hof van Eden, een paradijs met vele soorten planten en dieren. Hij blies ‘de levensadem’ in mijn neus⁵ en gaf me een nieuwe naam: Adam.⁶

God verbood mijn vrouw, Eva, en mij van de vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad te eten.⁷ Als we niet van de vrucht namen, zouden we in de hof kunnen blijven en voor eeuwig blijven leven, maar we zouden ons niet kunnen ‘ontwikkelen, omdat daar geen tegenstellingen bestonden’⁸ en we zouden geen kinderen hebben.⁹ We mochten zelf kiezen.

We aten van de vrucht en moesten de hof en Gods tegenwoordigheid verlaten. Dat wordt de val genoemd. We werden sterfelijk, maakten de goede en slechte kanten van het leven mee en brachten kinderen ter wereld.¹⁰

God wist dat de val plaats zou vinden. Hij stuurde Jezus Christus om voor onze zonden te boeten en om de dood te overwinnen, zodat wij en onze kinderen naar Hem konden terugkeren.¹¹

Eva en ik raakten bekend met het evangelie van Jezus Christus — geloof in Jezus Christus, bekering, de doop, het ontvangen van de gave van de Heilige Geest en tot het einde toe volharden — en we onderwezen het aan onze kinderen.¹²

Door mijn ervaringen werden mijn ogen geopend en had ik vreugde in dit leven.¹³ Weet dat u Gods liefde ook kunt voelen en naar Hem kunt terugkeren als u Jezus Christus volgt,¹⁴ net zoals ik dat leerde doen.