2014
Geestelijke kracht ontwikkelen in priesterschapsquorums
Februari 2014


Geestelijke kracht ontwikkelen in priesterschapsquorums

Afbeelding
Ouderling Ronald A. Rasband

De Heer heeft ons met priesterschapsquorums gezegend om ons te leren ons ‘hart [samen te voegen] in eenheid en liefde jegens elkaar.’

Enige tijd geleden was ouderling Paul V. Johnson van de Zeventig met zijn vrouw in Chili, waar hij deel uitmaakte van een gebiedspresidium. Op een zekere vrijdag moest hij vanuit Santiago 1.450 km reizen om een ringpresidium te reorganiseren.

Toen hij vrijdagavond aankwam, werd hij opgebeld met het nieuws dat zijn vrouw in het ziekenhuis lag. Zuster Johnson vertelde hem dat ze van de trap gevallen was en dat haar knieschijf verbrijzeld was. Ze verzekerde hem dat ze in goede handen was en dat ze pas maandag of dinsdag geopereerd zou worden. Ze moedigde hem aan om zijn taak te volbrengen, de ring te reorganiseren en de ringconferentie te presideren.

Ouderling Johnson was gerustgesteld en stuurde een e-mail aan zijn quorumleider in Salt Lake City, waarin hij de situatie schetste. Vervolgens ging hij verder met zijn opdracht. We kunnen iets leren uit zijn reactie: hij bracht eerst zijn quorumleider op de hoogte en ging vervolgens verder met zijn opdracht.

De Quorums der Zeventig zijn zo georganiseerd dat elk lid een specifiek rentmeesterschap over anderen heeft, waaronder waakzame zorg voor emeritus leden van het quorum. De leden van het quorum kunnen elkaar gewoonlijk niet persoonlijk bezoeken vanwege hun opdrachten over de hele wereld. Ze houden contact met elkaar via telefoongesprekken, e-mails, sms’jes en andere elektronische hulpmiddelen. Elk lid wordt gevraagd zijn quorumleider meteen op de hoogte te stellen van belangrijke veranderingen in zijn persoonlijke of gezinssituatie. En dat deed ouderling Johnson.

Ouderling Claudio R. M. Costa, toenmalig lid van het Presidium van de Zeventig, was ouderling Johnsons priesterschapsleider. De volgende ochtend belde ouderling Costa ouderling Johnson op terwijl die gesprekken voerde met plaatselijke leiders. Ouderling Costa vond dat ouderling Johnson naar huis moest gaan, maar hij luisterde aandachtig toen ouderling Johnson zei dat het goed ging met zijn vrouw en dat hij de ring verder kon reorganiseren. Ouderling Costa liet ouderling Johnson verder gaan met het werk terwijl hij zelf wat dingen uitzocht.

Ongeveer twee uur later belde ouderling Costa ouderling Johnson opnieuw op en vertelde hem dat hij de situatie met quorumleiders besproken had en dat ze vonden dat hij bij zuster Johnson behoorde te zijn. Hij informeerde hem dat er een ticket voor hem klaarlag op de luchthaven en dat ouderling Carlos H. Amado onderweg was om het ringpresidium verder te reorganiseren.

Toen ouderling Johnson in het ziekenhuis aankwam, had zijn vrouw erg veel pijn. Ze sprak de taal niet en kon dus niet communiceren met het personeel dat haar wilde helpen. Ze had de hulp van haar man nodig. De geïnspireerde, broederlijke bezorgdheid van zijn quorumleiders had ouderling Johnson naar haar toe gebracht.

‘Er wordt voor me gezorgd in dit quorum’, zei ouderling Johnson, ‘en die zorg wordt door geloof en energie aangedreven. Ik voel dat ik echt bij een quorum hoor. Ik denk dat ik door deze ervaring een betere quorumpresident ouderlingen zou zijn als ik daartoe geroepen werd.’

Ik ben het met hem eens. De eenheid en liefde die ik onder mijn broeders zie, zijn een voorbeeld voor alle priesterschapsquorums. Als dat voorbeeld overgenomen werd, zouden alle quorums en leden van de kerk erg gezegend worden.

De bron van kracht in een quorum

Er schuilt grote kracht in Aäronische en Melchizedekse-priesterschapsquorums — of er kán grote kracht in schuilen! Die kracht maakt gebruik van het gezag van God om in zijn naam te handelen en omvat het getuigenis, de kracht en de volledige toewijding van individuele leden.

Het resultaat is prachtig: quorumleden en hun gezinsleden worden geestelijk sterker, voelen zich veiliger en worden betere volgelingen van Jezus Christus. Ik heb gezien hoe deze synergie een opmerkelijke broederschap vormt. Een broederschap die we enkel in de kerk van de Heer vinden.

Ik herinner me een uitspraak van president Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium. Hij zei: ‘Ik heb in de loop der jaren geleerd dat de kracht van een quorum niet van het aantal priesterschapsdragers afhankelijk is. Ook zijn de leeftijd en volwassenheid van de leden niet bepalend. De kracht van een quorum komt voornamelijk voort uit de rechtschapen eenheid onder de leden.’1

Wanneer quorumleden in rechtschapenheid verenigd zijn, vloeien de machten van de hemel ongehinderd hun leven binnen en worden ze gesterkt door elkaar, hun gezinsleden, de kerk en de samenleving te dienen.

76 jaar geleden omschreef ouderling Stephen L Richards, toenmalig lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, een quorum als volgt: ‘ten eerste is het een klas; ten tweede een broederschap; en ten derde een dienstencentrum.’2 De quorums der Zeventig zijn een krachtig voorbeeld van die tijdloze omschrijving.

Het quorum als klas

Elke week houden de leden van de Zeventig, die in de omgeving van Salt Lake City wonen, een quorumvergadering in de hoofdzetel van de kerk. Daar onderwijzen ze elkaar beurtelings in de leer, de gebruiken en het beleid van de kerk volgens de 88ste afdeling van de Leer en Verbonden: ‘Wijst onder u een leraar aan, en laten niet allen tegelijkertijd spreken; maar laat één tegelijk spreken en laten allen luisteren naar wat hij zegt, opdat wanneer allen gesproken hebben, allen door allen opgebouwd zullen zijn’ (LV 88:122).

Deze vergaderingen zijn dierbare ervaringen waar inspiratie verkregen en broederschap versterkt wordt. Deze bijeenkomsten zijn doordrongen van kameraadschap, wederzijdse steun en liefde. Niet alle leden van de Zeventig kunnen aanwezig zijn. De vergaderingen worden dus opgenomen en zijn beschikbaar op het internet voor leden die op een andere locatie werkzaam zijn.

Mijn broeder in het quorum, ouderling Don R. Clarke, noemt deze bijeenkomsten: ‘geestelijke feesten van leer en toepassing’. Toen hij in een gebiedspresidium elders werkzaam was, zei hij: ‘We keken er wekelijks naar uit om [de video’s] tijdens onze presidiumvergadering te bekijken. Het gebeurde dat er in de video juist dat onderwerp werd besproken wat we nodig hadden.’

Door deze opgenomen quorumvergaderingen en de waakzame zorg van de leiders van de kerk en hun broeders in het quorum voor de Zeventig en hun gezin, ‘voelen we ons nooit eenzaam’, zei ouderling Kevin R. Duncan. ‘Waar ter wereld we ook dienen, we zijn nooit alleen.’

Als alle leden van een Aäronisch of Melchizedeks-priesterschapsquorum erbij betrokken worden, brengt dat krachtige broederschap teweeg door elkaar te onderwijzen en elkaar inzichten te vertellen. Veel quorums hebben meerdere leerkrachten, dat is een goede zaak.

Quorumleiders in heel de kerk kunnen het voorbeeld van de Zeventig volgen. Probeer wie de vergaderingen niet kan bijwonen erbij te betrekken. Bedenk eens wat een telefoontje kan betekenen voor een hogepriester die aan huis gebonden is of het verzorgingstehuis niet kan verlaten. Zou hij het niet waarderen van zijn broeder in het quorum te horen waarover de quorumvergadering ging? De technologie maakt dat erg eenvoudig.

Het quorum als broederschap

Quorumvergaderingen kunnen verbeterd worden met behulp van een agenda die de belangrijke zaken behandelt. Quorumaangelegenheden en mededelingen nemen vaak te veel tijd in beslag, die beter besteed wordt aan waakzame zorg en het ontwikkelen van broederschap. Een goede quorumagenda kan de drie aspecten van ouderling Richards’ omschrijving bevatten: instructie, broederschap en dienen.

In ons quorum versturen we notulen en aankondigingen per e-mail. In onze presidiumvergadering behandelen we eerst het welzijn van onze quorumleden. We vragen wie er hulpbehoevend is. We bidden voor huidige en ontheven quorumleden (en noemen hen bij naam), hun kinderen en hun kleinkinderen. Vaak wordt onze agenda aangepast, zodat we kunnen bespreken hoe we kunnen helpen.

Quorumaangelegenheden en taakaanwijzingen zijn uiteraard noodzakelijk, maar wijze quorumleiders wijden minder tijd aan datums en aankondigingen (verstuur die per e-mail of zet ze op een uitreikblad) en meer tijd aan de leer, het ontwikkelen van broederschap en hoe het quorum anderen kan helpen.

Er is geen vergelijkbare broederschap in deze wereld. Jaren geleden heeft president Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, gezegd: ‘Als een man vroeger aan een exclusief gezelschap werd toegewezen, beschreef zijn opdracht, altijd in het Latijn, de verantwoordelijkheid van de organisatie en wie lid mocht worden. De opdracht bevatte tevens de woorden: quorum vos unum, oftewel: “met wie gij één zult zijn.”’3

Niets verbindt harten beter dan de Geest van God. Geleid door de Geest en aangemoedigd door de rechtschapenheid van quorumleden en een geest van wederzijdse bezorgdheid, kunnen quorums bronnen van grote geestelijke kracht zijn voor quorumleden, hun gezinnen en anderen die ze dienen.

Sociale omgang is ook belangrijk. Een sterk quorum neemt af en toe deel aan een activiteit waarop quorumleden en hun gezinnen zich kunnen ontspannen en plezier kunnen maken. Sociale omgang is belangrijk bij het ontwikkelen en in stand houden van broederschap.

Het quorum als dienstencentrum

Het is veelal de broederschap die het dienen van priesterschapsquorums aandrijft. Priesterschapsquorums, die één zijn en in broederschap en liefde samenwerken, kunnen wonderen verrichten.

Ik moet opnieuw aan ouderling Paul Johnson en zijn vrouw Jill denken. Ze hebben een reeks ernstige moeilijkheden in hun gezin meegemaakt. Ze hebben een dochter en een jonge kleinzoon die met kanker hebben geworsteld. In beide gevallen hebben de gebeden en het vasten van ouderling Johnsons quorumleden een wonderlijk verschil gemaakt.

De kerk en de samenleving worden enorm gezegend door het getrouwe hulpbetoon van priesterschapsquorums. Dat hulpbetoon wordt krachtig wanneer quorumleden hun kracht bundelen tot rechtschapen, christelijke liefde.

Ik heb vaak gezien dat kracht en liefde door opoffering tot stand komen, voor een groot deel gedragen door de echtgenotes van de zeventigers. Een aantal jaren geleden bezocht ik ouderling Claudio Costa en zijn vrouw Margareth die in Bogotá (Colombia) dienden. Op een zekere avond hielden ze na het avondeten een online videogesprek met enkele kleinkinderen. Ouderling Costa vertaalde voor me en ik ontdekte dat de kleinkinderen zuster Costa ‘computeroma’ noemden. Aan het einde van het gesprek gaven twee kleinkinderen van twee en vier het computerscherm een knuffel. Zuster Costa legde me later uit dat de kleinkinderen dachten dat zij en ouderling Costa in de computer woonden.

Het is vooral voor moeders en grootmoeders erg moeilijk dat ze niet bij hun kinderen en kleinkinderen kunnen zijn bij belangrijke gebeurtenissen. Maar ze dienen omdat ze de Heer liefhebben en ze voelen zich gesterkt door de roeping van hun man.

‘Onze vrouwen leveren belangrijke bijdragen’, zei ouderling Duncan. ‘Ze steunen hun man niet enkel met de zware lasten die hij draagt, maar ze inspireren ook leden en leiders over de hele wereld door hun omgang met hen. Onze vrouwen zijn een waar voorbeeld van opgewekte toewijding.’

Er schuilt grote kracht in die eenheid van de Zeventig met hun echtgenotes. Ik herinner me dat ik voor een opdracht in Japan van de ene naar de andere stad reisde met ouderling Yoon Hwan Choi en zijn vrouw Bon, die toen in het presidium van het gebied Azië-Noord dienden. Ik had over een probleem in hun thuisland Zuid-Korea gehoord en begon erover. Nadat ik haar daartoe had aangespoord, vertelde zuster Choi hoe ernstig het probleem was. Ze stelde vervolgens zaken voor die tot een oplossing leidden.

President Thomas S. Monson heeft ons eraan herinnerd: ‘Broeders, de wereld heeft uw hulp nodig. Er zijn knieën te schragen, handen vast te pakken, geesten te bemoedigen, harten te inspireren en zielen te redden. Er wachten eeuwige zegeningen op u. U hebt het voorrecht om geen toeschouwer maar speler op het toneel van het priesterschapswerk te zijn.’4

Er schuilt goddelijkheid in ware broederschap. Hoe dichter we tot dat ideaal naderen, hoe dichter we tot het goddelijke naderen. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn zo verbonden in liefde, geestelijke macht en kennis dat we in de Schriften lezen dat ze één zijn (zie Johannes 17:21–23; 2 Nephi 31:21; 3 Nephi 11:27, 36). De Heer heeft ons met priesterschapsquorums gezegend om ons de eenheid duidelijk te maken die in het boek Mosiah vermeld wordt: ‘met hun hart samengevoegd in eenheid en liefde jegens elkaar’ (Mosiah 18:21).

Het is mijn gebed dat elke quorumleider en elk quorumlid andere broeders de hand zullen reiken en hun noden en de noden van hun gezin zullen overwegen. Door elke maand een zondag toe te wijzen, waarop in het quorum met een gebed in het hart kan worden overlegd, wordt er aan deze essentiële opdracht gewerkt. Als ze de behoeften van anderen kennen, kunnen quorumleden anderen tot zegen zijn en meer deelnemen aan de machten van de hemel. Zo versterken ze de geestelijke kracht in priesterschapsquorums.

Noten

  1. Henry B. Eyring, ‘Een priesterschapsquorum’, Liahona, november 2006, p. 43.

  2. Stephen L Richards, in Conference Report, oktober 1938, p. 118.

  3. Boyd K. Packer, ‘The Quorum’, in A Royal Priesthood (persoonlijke studiegids voor de Melchizedekse priesterschap, 1975–1976), p. 131.

  4. Thomas S. Monson, ‘De reddende hand’, Liahona, juli 2001, p. 57.