2014
Ik verdedigde mijn geloof
Februari 2014


Ik verdedigde mijn geloof

Karlina Peterson, Idaho (VS)

Tijdens mijn eerste jaar aan de universiteit besefte ik dat mijn studentenleventje niet zo beschermd was als ik gedacht had. Wat me nauw aan het hart lag, werd niet aanvaard.

Ik kwam achter dat ik een vreemde eend in de bijt was, omdat ik weigerde deel te nemen aan activiteiten die mijn lichaam of mijn band met mijn hemelse Vader zouden schaden. Maar ik vreesde kritiek op mijn lidmaatschap van de kerk en ontweek dat onderwerp dus.

Tijdens een zekere les leidde de professor een discussie over hoe jongeren zich ontwikkelen als ze aan discriminatie worden blootgesteld. Een meisje achter me zei dat het gesprek haar aan de mormonen deed denken. Ik kromp ineen omdat er meestal ongepaste opmerkingen volgden als de kerk tijdens de les besproken werd.

Ik zette me schrap voor minachtende uitspraken. De leerkracht vroeg of er heiligen der laatste dagen aanwezig waren. Verbaasd over deze vraag keek ik de klas rond en zag dat de andere studenten hetzelfde deden. Voor ik het wist, stak ik mijn hand op. Het gefluister vulde het lokaal

‘Eén’, zei de leerkracht. Dat woord weergalmde in mijn oren. Na een lange stilte werd ik gevraagd te antwoorden op de vraag of heiligen der laatste dagen christenen zijn. Die vraag had ik al eerder gehoord en ik had een antwoord.

‘Wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus’ (2 Nephi 25:26), antwoordde ik met vertrouwen. ‘We zijn inderdaad christenen.’

Het fluisteren hield op, maar ik voelde iedereen naar me staren. Ik dacht dat ik me eenzaam zou voelen. Maar het voelde alsof de Heiland naast me zat en me bij de hand nam. De rest maakte me niet meer uit, ik was vervuld van vreugde die mijn getuigenis van Hem versterkte. Ik had mijn geloof verdedigd.

Ik vertelde hen verder waarom heiligen der laatste dagen christenen zijn. Ik moest denken aan de keer dat president Thomas S. Monson het evangelie op de bus verkondigde. Met deze ervaring moedigde hij de leden aan ‘altijd moedig [te] zijn, en bereid om pal te staan voor wat wij geloven.’1 Toen ik nadacht over deze woorden besefte ik dat ik gedaan had waar ik het bangst voor was geweest.

Ik weet niet of ik iemands mening over de kerk veranderd heb, maar we moeten niet bang zijn om het evangelie te verkondigen — waar we ook zijn. Zelfs al zijn we niemand anders tot zegen, we zullen altijd ons eigen getuigenis en onze band met hemelse Vader versterken.

Noot

  1. Thomas S. Monson, ‘Durf alleen te staan’, Liahona, november 2011, p. 67.